De drievoudige schepping

De geschapen wereld wordt vaak onderverdeeld in drie delen: hemel, aarde en wateren.

Psalmen 135:6
De Here doet al wat Hem behaagt in de hemel en op de aarde, in de zeeën en alle waterdiepten;

Daarmee wordt verwezen naar de scheppingsdaad.

Exodus 20:11
Want in zes dagen heeft de Here de hemel en de aarde gemaakt, de zee en al wat daarin is, en Hij rustte op de zevende dag; daarom zegende de Here de sabbatdag en heiligde die.
Nehemia 9:6
Gij toch zijt alleen de Here, Gij hebt de hemel, de hemel der hemelen en al zijn heer gemaakt, de aarde en al wat daarop is, de zeeën en al wat daarin is; ja, Gij geeft hun allen het leven, en het heer des hemels buigt zich voor U neder.
Psalmen 146:6
die hemel en aarde gemaakt heeft, de zee en al wat daarin is, die trouwe houdt tot in eeuwigheid;
Amos 9:6
die in de hemel zijn opperzalen heeft gebouwd en zijn gewelf op aarde heeft gegrondvest, die het water der zee heeft opgeroepen en uitgegoten over de oppervlakte der aarde; Here is zijn naam.
Handelingen 4:24
En toen dezen het hoorden, verhieven zij eenparig hun stem tot God en zeiden: Gij, Here, zijt het, die geschapen hebt de hemel, de aarde, de zee en al wat daarin is;
Handelingen 14:15z
Ook wij zijn maar zwakke mensen zoals gij en verkondigen u, dat gij u van dit ijdel bedrijf moet bekeren tot de levende God, die de hemel, de aarde, de zee en al wat erin is gemaakt heeft.
Openbaring 10:6
en zwoer bij Hem, die leeft tot in alle eeuwigheden, die de hemel geschapen heeft en hetgeen daarin is en de aarde en hetgeen daarop is en de zee en hetgeen daarin is: er zal geen uitstel meer zijn,
Openbaring 14:7
en hij zeide met luider stem: Vreest God en geeft Hem eer, want de ure van zijn oordeel is gekomen, en aanbidt Hem, die de hemel en de aarde en de zee en de waterbronnen gemaakt heeft.

Hoewel de volgorde van noemen vastligt wil de auteur soms toch eindigen met wat de mens het meest na staat: de droge aarde.

Psalmen 96:11-12
De hemel verheuge zich, de aarde juiche, de zee bruise en haar volheid, het veld en al wat daarop is, verblijde zich; dan zullen alle bomen des wouds jubelen
Haggaï 2:6
Want zo zegt de Here der heerscharen: Een ogenblik nog, een korte wijle, dan zal Ik de hemel en de aarde, de zee en het droge doen beven.

Als het om geestelijke wezens gaat wordt er vaak een verticale driedeling gemaakt: boven, op en onder de aarde.

Exodus 20:4
Gij zult u geen gesneden beeld maken noch enige gestalte van wat boven in de hemel, noch van wat beneden op de aarde, noch van wat in de wateren onder de aarde is.
Deuteronomium 5:8
Gij zult u geen gesneden beeld maken van enige gestalte, die boven in de hemel of onder op de aarde is of die in de wateren onder de aarde is.
Filippenzen 2:10
opdat in de naam van Jezus zich alle knie zou buigen van hen, die in de hemel en die op de aarde en die onder de aarde zijn,
Openbaring 5:3
En niemand in de hemel, noch op de aarde, noch onder de aarde kon de boekrol openen of haar inzien.
Openbaring 5:13
En alle schepsel in de hemel en op de aarde en onder de aarde en op de zee en alles wat daarin is, hoorde ik zeggen: Hem, die op de troon gezeten is, en het Lam zij de lof en de eer en de heerlijkheid en de kracht tot in alle eeuwigheden.

Dat het bij „wateren onder de aarde” niet gaat om de kolken der waterdiepte maar gewoon om het (lager dan het land gelegen) oppervlaktewater waarin de vissen leven blijkt uit de volgende passage.

Deuteronomium 4:17-18
een afbeelding van een of ander dier op de aarde; een afbeelding van een of ander gevleugeld gevogelte, dat langs de hemel vliegt; een afbeelding van een of ander gedierte, dat op de aardbodem kruipt; een afbeelding van een of andere vis, die in het water onder de aarde is;

Een andere volgorde is slechts mogelijk in twee gevallen:

A: als de trits niet als uitdrukking voor ‚de volheid der schepping’ gebruikt wordt. (Vergelijk ons ‚schering en inslag’, of ‚huis, tuin en keuken’.)

Genesis 1:20
En God zeide: Dat de wateren wemelen van levende wezens, en dat het gevogelte over de aarde vliege langs het uitspansel des hemels.
Genesis 6:17
Want zie, Ik ga een watervloed over de aarde brengen om al wat leeft, waarin een levensgeest is, van onder de hemel te verdelgen; alles wat op de aarde is, zal omkomen.
Genesis 7:19
En de wateren namen geweldig sterk toe over de aarde, en alle hoge bergen onder de ganse hemel werden overdekt.
Richteren 5:4
Here, toen gij uittoogt uit Seir, toen Gij voortschreedt uit de velden van Edom, beefde de aarde, ook dropen de hemelen, ook dropen de wolken van water;
Jeremia 10:13
Als Hij zijn stem doet horen, is er een geruis van water aan de hemel en doet Hij dampen opstijgen van het einde der aarde; bliksemen maakt Hij bij de regen, en wind doet hij voortkomen uit zijn voorraadkamers.
Jeremia 51:16
Als Hij zijn stem doet horen, is er een geruis van water aan de hemel en doet Hij dampen opstijgen van het einde der aarde; bliksemen maakt Hij bij de regen en wind doet Hij voortkomen uit zijn voorraadkamers.
Openbaring 10:5
En de engel, die ik zag staan op de zee en op de aarde, hief zijn rechterhand op naar de hemel,
Openbaring 10:8
En de stem, die ik gehoord had uit de hemel, [hoorde ik] wederom met mij spreken en zij zeide: Ga heen, neem het boek, dat geopend ligt in de hand van de engel, die op de zee en op de aarde staat.

B: Als de drie onderdelen verschillend beschouwd worden.

Spreuken 30:4
Wie klom op ten hemel en daalde weer neder, wie heeft de wind in zijn vuist verzameld? Wie heeft de wateren saamgebonden in zijn kleed, wie heeft al de einden der aarde vastgesteld? Hoe is zijn naam en hoe de naam van zijn zoon? Gij weet het toch.
Jesaja 40:12
Wie mat de wateren met zijn holle hand, bepaalde de omvang der hemelen met een span, vatte met een maat het stof der aarde, woog de bergen met een waag en de heuvelen met een weegschaal?
Openbaring 11:6
Dezen hebben de macht de hemel te sluiten, zodat er geen regen valt gedurende de dagen van hun profeteren; en zij hebben macht over de wateren, om die in bloed te veranderen en om de aarde te slaan met allerlei plagen, zo dikwijls zij willen.

Een speciaal geval vormen verzen over vernieuwing van de schepping: het water staat daar voor vergankelijkheid.

2 Petrus 3:5-6
Want willens en wetens ontgaat hun, dat door het woord van God de hemelen er sedert lang geweest zijn en de aarde, die uit en door het water bestaat, waardoor de toenmalige wereld is vergaan, verzwolgen door het water.
Openbaring 21:1
En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde; want de eerste hemel, en de eerste aarde was voorbijgegaan, en de zee was niet meer.

(Nog te doen: de tweedeling, zoals in Handelingen 17:24.)