Het Koninkrijk Gods

Jezus sprak uitvoerig over het Koninkrijk.

Handelingen 1:3
aan wie Hij Zich ook na zijn lijden met vele kentekenen levend heeft vertoond, veertig dagen lang hun verschijnende en tot hen sprekende over al wat het Koninkrijk Gods betreft.

Paulus' prediking behelst het Koninkrijk.

Handelingen 19:8
En Paulus ging naar de synagoge en trad drie maanden lang vrijmoedig op, om hen door besprekingen te overtuigen aangaande het Koninkrijk Gods.
Handelingen 20:25
En nu, zie, ik weet, dat gij allen, onder wie ik rondgereisd heb met de prediking van het Koninkrijk, mijn aangezicht niet meer zien zult.
Handelingen 28:23
En nadat zij een dag met hem hadden afgesproken, kwamen verscheidenen tot hem in zijn verblijf, wie hij met nadruk het Koninkrijk Gods voorstelde, pogende hen te overtuigen ten opzichte van Jezus, uit de wet van Mozes en de profeten, van de vroege morgen tot de avond toe.
Handelingen 28:30-31
En hij bleef de volle termijn van twee jaar in zijn eigen gehuurde woning, en ontving allen, die tot hem kwamen, predikende het Koninkrijk Gods, en onderricht gevende aangaande de Here Jezus Christus met alle vrijmoedigheid, zonder enige belemmering.

Het Griekse woord βασιλεια heeft als eerste betekenis koningschap, en vandaar het gebied waar dat koningschap erkend wordt, het koninkrijk. Het begrip ‚Koninkrijk Gods’ wordt dan ook op twee wijzen gebruikt: voor wat er plaatsvindt in ons hart (erkenning van Gods koningschap) en in de wereld (vestiging van Zijn Koninkrijk).

In het hart.

Lukas 17:20-21
En op de vraag der Farizeeën, wanneer het Koninkrijk Gods komen zou, antwoordde Hij hun en zeide: Het Koninkrijk Gods komt niet zo, dat het te berekenen is; ook zal men niet zeggen: zie, hier is het of daar! Want zie, het Koninkrijk Gods is bij u.
Romeinen 14:17
Want het Koninkrijk Gods bestaat niet in eten en drinken, maar in rechtvaardigheid, vrede en blijdschap, door de Heilige Geest.
1 Korinthiërs 4:20
Want het Koninkrijk Gods bestaat niet in woorden, maar in kracht.

In de wereld.

Mattheüs 18:3
en zeide: Voorwaar, Ik zeg u, wanneer gij u niet bekeert en wordt als de kinderen, zult gij het Koninkrijk der hemelen voorzeker niet binnengaan.
(Het beeld is duidelijk: het kind kwam meteen toen het geroepen was, simpelweg omdat het geroepen was — die soort gehoorzaamheid zoekt Jezus.)
Marcus 1:15
en Hij zeide: De tijd is vervuld en het Koninkrijk Gods is nabijgekomen. Bekeert u en gelooft het evangelie.

Beide aspecten tezamen.

Marcus 10:14z-15
Laat de kinderen tot Mij komen, verhindert ze niet; want voor zodanigen is het Koninkrijk Gods. Voorwaar, Ik zeg u: Wie het Koninkrijk Gods niet ontvangt als een kind, zal het voorzeker niet binnengaan.
Lukas 18:16z-17
Laat de kinderen tot Mij komen en verhindert ze niet; want voor zodanigen is het Koninkrijk Gods. Voorwaar, Ik zeg u: Wie het Koninkrijk Gods niet ontvangt als een kind, zal het voorzeker niet binnengaan.

Zij die dat koningschap erkennen vormen tezamen het Koninkrijk.

Openbaring 1:6a
— en Hij heeft ons tot een koninkrijk, tot priesters voor zijn God en Vader gemaakt —
Openbaring 5:10
en Gij hebt hen voor onze God gemaakt tot een koninkrijk en tot priesters, en zij zullen als koningen heersen op de aarde.

De noodzaak van wedergeboorte.

Johannes 3:3
Jezus antwoordde en zeide tot hem: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij iemand wederom geboren wordt, kan hij het Koninkrijk Gods niet zien.
Johannes 3:5
Jezus antwoordde: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij iemand geboren wordt uit water en Geest, kan hij het Koninkrijk Gods niet binnengaan.

Ongesorteerd.

Mattheüs 12:28
Maar indien Ik door de Geest Gods de boze geesten uitdrijf, dan is het Koninkrijk Gods over u gekomen.
(Tegenover satans koninkrijk: Mattheüs 12:25-26, Marcus 3:24.)
Lukas 10:9
en geneest de zieken, die er zijn, en zegt tot hen: Het Koninkrijk Gods is nabij u gekomen.
Johannes 18:36
Jezus antwoordde: Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld; indien mijn Koninkrijk van deze wereld geweest was, zouden mijn dienaars gestreden hebben, opdat Ik niet aan de Joden zou worden overgeleverd; nu echter is mijn Koninkrijk niet van hier.

(Te doen: woordstudie βασιλεια. Nog te doen: Lukas.)

Mattheüs 3:2
Mattheüs 4:17
Mattheüs 5:3
Mattheüs 5:10
Mattheüs 5:19
Mattheüs 5:20
Mattheüs 6:10
Mattheüs 6:33
Mattheüs 7:21
Mattheüs 8:11-12
Mattheüs 10:7
Mattheüs 11:11
Mattheüs 11:12
Mattheüs 13:11
Mattheüs 13:19
Mattheüs 13:24
Mattheüs 13:31
Mattheüs 13:33
Mattheüs 13:38
Mattheüs 13:41
Mattheüs 13:34
Mattheüs 13:44
Mattheüs 13:45
Mattheüs 13:47
Mattheüs 13:52
Mattheüs 16:19
Mattheüs 16:28
Mattheüs 18:1
Mattheüs 18:4
Mattheüs 18:23
Mattheüs 19:12
Mattheüs 19:14
Mattheüs 19:23-24
Mattheüs 20:1
Mattheüs 20:21
Mattheüs 21:31
Mattheüs 21:43
Mattheüs 22:2
Mattheüs 23:13
Mattheüs 25:1
Mattheüs 25:34
Mattheüs 26:29
Marcus 4:11
Marcus 4:26
Marcus 4:30
Marcus 9:1
Marcus 9:47
Marcus 10:23-25
Marcus 11:10
Mogelijke interpretatie.
Marcus 12:34
Marcus 14:25
Marcus 15:43
Lukas 1:33