Jezus komt Goddelijke eer toe

Hoewel God niemand laat delen in Zijn eer, komen de aanbidding, heerlijkheid en eer die God toekomen, Jezus gelijkelijk toe.

Johannes 5:23
opdat allen de Zoon eren gelijk zij de Vader eren. Wie de Zoon niet eert, eert ook de Vader niet, die Hem gezonden heeft.
2 Petrus 3:18z
Hem zij de heerlijkheid, zowel nu als tot de dag der eeuwigheid.
Openbaring 5:11-14
En ik zag, en ik hoorde een stem van vele engelen rondom de troon, en van de dieren en de oudsten; en hun getal was tienduizenden tienduizendtallen en duizenden duizendtallen, zeggende met luider stem: Het Lam, dat geslacht is, is waardig te ontvangen de macht en de rijkdom, en de wijsheid en de sterkte, en de eer en de heerlijkheid en de lof. En alle schepsel in de hemel en op de aarde en onder de aarde en op de zee en alles wat daarin is, hoorde ik zeggen: Hem, die op de troon gezeten is, en het Lam zij de lof en de eer en de heerlijkheid en de kracht tot in alle eeuwigheden. En de vier dieren zeiden: Amen. En de oudsten wierpen zich neder en aanbaden.

Uit de woordstudie Aanbidding blijkt dat aan Jezus Goddelijke aanbidding toekomt — en niets geschapens behoort aanbidding te ontvangen (Romeinen 1:25).

De Vader en Jezus verheerlijken elkaar en delen in elkaars eer.

Johannes 17:1-5
Dit sprak Jezus en Hij hief zijn ogen ten hemel en zeide: Vader de ure is gekomen; verheerlijk uw Zoon, opdat uw Zoon U verheerlijke, gelijk Gij Hem macht hebt gegeven over alle vlees, om aan al wat Gij Hem gegeven hebt, eeuwig leven te schenken. Dit nu is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, die Gij gezonden hebt. Ik heb U verheerlijkt op de aarde door het werk te voleindigen, dat Gij Mij te doen gegeven hebt. En nu, verheerlijk Gij Mij, Vader, bij Uzelf met de heerlijkheid, die Ik bij U had, eer de wereld was.
Johannes 13:31-32
Toen hij dan heengegaan was, zeide Jezus: Nu is de Zoon des mensen verheerlijkt en God is in Hem verheerlijkt. Als God in Hem verheerlijkt is, zal God ook Hem in Zich verheerlijken, en Hem terstond verheerlijken.
Handelingen 3:13
De God van Abraham en Isaak en Jakob, de God onzer vaderen, heeft zijn knecht Jezus verheerlijkt, die gij hebt overgeleverd en verloochend ten overstaan van Pilatus, ofschoon deze oordeelde, dat men Hem moest loslaten.
2 Petrus 1:17
Want Hij heeft van God, de Vader, eer en heerlijkheid ontvangen, toen zulk een stem van de hoogwaardige heerlijkheid tot Hem kwam: Deze is mijn Zoon, mijn geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb.

((Nog te doen: Hij is Gods heerlijkheid, de Sjechina. Ezechiël 1:24, Ezechiël 43:2 versus Openbaring 1:15z en verdere beschrijving.))