Reclameꜛ
Kiesmacht wordt ook beïnvloed door reclame, door verkiezingscampagnesꜛ. Een kandidaat voor de rijken zal meer aan de weg kunnen timmeren dan een kandidaat voor de armen, als vrijelijk gegeven mag worden.
Om die reden dienen giften gedaan te worden aan een centraal fonds, dat de ontvangen gelden in een redelijke verhouding distribueert over de kandidaten. Het probleem hierbij is natuurlijk die „redelijke verhouding”. Populariteit kan niet het hoofdcriterium zijn, want dat bevoordeelt bestaande kandidaten boven nieuwkomers. Een vast bedrag per kandidaat is ook niet aanvaardbaar, want daarmee zou men zich van meer geld kunnen verzekeren door meer kandidaten op te voeren.
Een oplossing kan wellicht gevonden worden in de samenhang tussen kandidaten: kandidaten die aangeven door elkaar voor de volle honderd procent vertegenwoordigd te worden hebben geen onafhankelijke gelden nodig, terwijl kandidaten die zich in elkaar totaal niet herkennen dat wel behoeven. Op die manier worden gezichtspunten gefinancierd, en geen personen.
Hetzelfde criterium wordt gebruikt voor de verdeling van zendtijd onder kandidaten. Dit leidt er toe dat meer aandacht wordt gegeven aan verschillen tussen gezichtspunten, hetgeen de politieke discussie ten goede komt. Voor discussies kan op een objectieve manier gezocht worden naar kandidaten met zo sterk mogelijk uiteenlopende visies — kandidaten dus die zich in elkaar zo min mogelijk herkennen.
Deze aanpak is natuurlijk manipuleerbaar: een partij waarvan alle kandidaten zeggen zich in geen enkele andere kandidaat te herkennen krijgt meer punten (geld, zendtijd, en zo voort). Daar tegenover staat dat ze dan ook niet van elkaars overtallige stemmen kunnen profiteren (van kiezers die gewoon aankruisen op hun stembiljet — kiezers die geavanceerd stemmen geven zelf aan waar eventueel overtallige stemmen heen moeten).
Blijft het probleem dat individuen zelf campagne kunnen voeren: zendtijd kopen, affiches ophangen, deuren langsgaan. Hier blijft een plutocratisch aspect: groepen individuën kunnen een stichting ter verbreiding van het X gedachtengoed oprichten, die stichting geld verschaffen, en door die stichting reclame laten maken. Hetzelfde onderscheid dat tussen vrijheid van meningsuiting en belediging/opruiing gemaakt kan worden is ook hier dienstig: iedereen heeft het recht een bepaalde boodschap bereikbaar te maken voor allen, maar niet iedere verpakking is aanvaardbaar.
Een oplossing kan zijn te eisen dat alle verkiezingsreclame betaald moet worden uit het campagnefonds, zodat personen die geld beschikbaar willen hebben noodzakelijk ook geld voor anderen beschikbaar zullen moeten maken.
Ook andere schenkingen aan personen of partijen moeten ten goede komen aan partijoverstijgende zaken (zoals wetenschappelijk onderzoek, waarvan de conclusies openbaar zijn, hoewel de ontvanger de aard van het onderzoek kan bepalen).