speciatie

Soortvorming is het splitsen van één soort in verschillende doordat tussenvormen uitsterven. Als alle middelmatig grote honden uitsterven zullen Deense doggen en chihuahua's twee aparte soorten gaan vormen, doordat hun genen niet meer gemengd kunnen worden in een natuurlijk proces. Nog los van het verlies dat ontstaat door het uitsterven van de tussenvormen, betekent dat dat bijvoorbeeld krulharige grote honden niet meer in de potentiële populatie voorkomen, omdat het gen voor krulhaar in een andere soort terecht is gekomen dan het gen voor groot zijn. De som van beide nieuwe potentiële populaties is veel kleiner dan de oorspronkelijke populatie.

In de praktijk is populatiescheiding genoeg: als er geen pad meer bestaat tussen de verschillende individuen. Dit kan gebeuren doordat een vissoort verspreid raakt over twee meren die niet in onderling contact staan, of doordat een koudwaterzeevis op zowel het noordelijk als het zuidelijk halfrond voorkomt, maar de barriëre van de hete tropenzeeën niet kan nemen.

Zo hebben de bewoners van de Andes, van het Ethiopisch hoogland en van de Himalaya verschillende aanpassingen aan het leven op grote hoogte in een ijle lucht. De Andesbewoners hebben veel meer hemoglobine dan laaglanders, de Himalayanen hebben bloed dat sneller stroomt en vaten die door een hogere NO-concentratie in het bloed veel wijder zijn, en de Ethiopiërs hebben een nog niet goed begrepen, waarschijnlijk nog andere aanpassing. In de tussengelegen gebieden met hogere luchtdruk en zuurstofspanning zijn dergelijke mechanismen uitgestorven.

Doordat deze drie populaties praktisch gescheiden zijn, kan er geen nog beter aangepaste mens komen die die drie eigenschappen combineert. Vermenging van de populaties leidt tot een potentiële populatie waarin veel beter aangepaste individuen voorkomen, en natuurlijke selectie kan er dan voor zorgen dat dergelijke personen ook feitelijk ontstaan. De bestaande populatiescheiding maakte dit onmogelijk. Nu de moderne transportmiddelen die scheiding in theorie ongedaan hebben gemaakt is het mogelijk dat een gemeenschappelijke nakomeling van twee of alledrie de populaties opduikt die beter aangepast is dan ieder van zijn voorouders. Anderzijds is het mogelijk, als de mechanismen berusten op allelverschillen en derhalve niet tegelijk kunnen voorkomen, dat slechts het meest efficiënte mechanisme overblijft. In dit geval is dat overigens niet heel waarschijnlijk, omdat de aanpassingen zo verschillend van aard zijn.

((Rekenmachientje toevoegen dat verlies aan grootte van de potentiële populatie toont.))