verarmingꜛ
De variabiliteit vermindert door het uitstervenꜛ van allelen; verschillende processen kunnen hiertoe leiden. Als het laatste allel van een gen uitsterft verdwijnt iedere soort die dat gen bezit.
- Onaangepastheidꜛ
- Van de Metertorenkopꜛ (Biston betulariusꜛ L.), een normaliter marmergrijze nachtvlinderꜛ (de Peper-en-Zoutspannerꜛ) die veel op boomstammen zit, werd in 1850 een melanistische variant ontdekt. Deze variant, die tot dan toe heel zeldzaam was geweest omdat zwarte exemplaren op de door korstmossenꜛ grijze stammen zeer zichtbaar waren voor vogels die op hen joegen, werd toen talrijk in de buurt van de industriesteden, waar de smookꜛ de korstmossen doodde. Nu werden daar juist de grijze exemplaren zichtbaar en dus zeldzaam. Waarschijnlijk zou als alle bomen geheel met korstmos begroeid zouden zijn de zwarte variant uitsterven, en omgekeerd als alle bomen volkomen kaal zouden zijn de grijze het niet overleven.
- Willekeurꜛ
- (zoals achternamen uitsterven)
- Uniformiteitsvoordeelꜛ
- Gegeven onderlinge concurrentieꜛ tussen zowel insectenꜛ als plantenꜛ, (bijvoorbeeld op standplaatsꜛ), zal er, als insect 1 in symbiose leeft met plant A, en insect 2 met plant B, een labiel evenwicht ontstaan: als plant A zich uitbreidt ten koste van plant B, zal dat insect 1 bevoordelen, zodat dat zich uitbreidt ten koste van insect 2. Deze uitbreiding van insect 1 zal plant A weer een extra voordeel geven, en zo voort, totdat plant A en insect 1 plant B en insect 2 geheel verdrongen hebben.
De twee meest zichtbare gebeurtenissen die vaak als bewijs van de evolutietheorie worden aangevoerd, speciatie en natuurlijke selectie, verminderen in werkelijkheid de grootte van de potentiële populatie.
((Rekenmachientjes toevoegen, of liever simulatoren (iedere klik een generatie verder) die deze verschijnselen tonen.))
Vaak wordt gesproken over „survival of the fittest”ꜛ, het overleven van de geschiktsteꜛ. In feite is dit onjuist: het gaat om het uitsterven van alle ongeschikten, en daar kan de geschiktste ook toe behoren. Als het klimaat sterk verandert kan zelfs de aangepastste ten onder gaan. Wel geldt dat in het algemeen het bestaan van een aangepaster individu al tot ongeschiktheid leidt: als een concurrentꜛ beter tegen het huidige klimaat kan zal mijn lijn uitsterven.