Begrippen
((Te doen: celdeling.))
Celdelingꜛ staat onder controle van een molecuul P53ꜛ, dat de cel eerst op chromosoomschade controleert. Bij gevonden schade zijn er drie opties: herstel van de schade, de deling voorkomen, of de cel doen sterven. Bij schade aan het gen dat voor P53 zelf codeert werkt dit systeem niet; dit is het geval in ruwweg de helft van de kankercellen bij mensen.
Het laatste stadium van de mitoseꜛ is het feitelijk scheiden van de twee nieuwe cellen. Dit vergt bij de mense ongeveer 45 minuten, waarin het tunnelvormig membraan dat beide helften verbond (waardoorheen molecuultransport mogelijk was) vervangen is door een bundel tubuli. (Een tubulusꜛ of microtubulusꜛ is een „skeleteiwit” van een cel, en verzorgt daarnaast in de cel het snelle transport over grotere afstanden.) Om die tubuli te breken polimeriseert een eiwit, ESCRT-IIIꜛ, tot spiraalvormige vezels die zich hechten aan een structuur die het middenlichaamꜛ heet, en die de bundel tubuli een kegelvorm (een diabolo-vorm) geeft. Uiteindelijk breken de tubuli op het smalste punt en is de celdeling een feit.
RNAꜛ
Er zijn allerlei soorten RNA, zoalsboodschapper-RNAꜛ (messenger RNAꜛ of mRNAꜛ), overdrachts-RNAꜛ (transfer RNAꜛ of tRNAꜛ), enribosomaal RNAꜛ. Er is ookmicro-RNAꜛ of μRNAꜛ. Dit bevat een stukje van een eiwitgen, en bindt aan het boodschapper-RNA, zodat dit onwerkzaam wordt. Hiermee luidt het onder meer het einde van bepaalde ontwikkelingsstadia in.