Verschijnselen

Evolutionair worden verschillende verschijnselen onderkend.

((Te doen.))

Het evolutionair onzekerheidsbeginsel uitwerken:

Mutaties brengen verandering.

Het beeld van „mount improbable” suggereert één enkele top; de werkelijkheid is vele toppen gescheiden door diepe, en redelijk brede, ravijnen.
Neem twee willekeurige genen, en er is hoogstwaarschijnlijk geen pad van puntmutaties van het ene naar het andere dat geen grote trajecten van nadelige genen bevat.
Bij grote verandering
De mate van verbetering kan groot zijn, maar de waarschijnlijkheid erop is schier nihil — het Boeing-747-argument.
Bij kleine verandering
De waarschijnlijkheid van verbetering is klein, maar niet per se verwaarloosbaar klein. Daarentegen is de mate van verbetering ook klein, en kunnen geen ravijnen van onaangepastheid oversprongen worden.
Het is een soort onzekerheidsbeginsel: men kan niet zowel redelijke waarschijnlijkheid als grote variatiemogelijkheden hebben.
Mutatie­breedte is de afstand tussen eiwitten, gemeten als het kortste mutatiepad van het één naar het ander.
Mutatie­diepte is de schadelijkheid van de tussenstappen.

De haalbaarheid van zo'n verandering is 1/(breedte × diepte), en die gaat snel naar nul voor brede, diepe ravijnen.