samenloop

Samenloop of convergentie is het in verschillende soorten bereiken van een vergelijkbaar fenotypisch effect door verschillende genotypische veranderingen. Zo zou het oog verschillende malen ontstaan zijn, en verschillende diersoorten hebben wezenlijk verschillende genetische beschrijvingen van het oog. Het oog van een gewervelde is fundamenteel anders dan dat van een vlieg, en beide zijn anders dan dat van een inktvis.

Soms is convergentie triviaal. Drie verschillende hagedissen in de Chihuahua­woestijn hebben alle drie hun kleur verloren, zodat ze in de lichte woestijnomgeving minder zichtbaar zijn. De drie hebben hetzelfde gen voor huidskleur, maar bij de haag­leguaan (Sceloporus undulatus) en de kleine gestreepte zweepstaart (Aspidoscelis inornata) is door een in beide soorten verschillende mutatie het gen onwerkzaam geworden, terwijl bij de gebleekte oorloze hagedis (Holbrookia maculata) een nog andere mutatie het expressiemechanisme van het gen onklaar had gemaakt.

Uitvalmutaties treden zeer gemakkelijk op, en het is dus niet verwonderlijk verschillende dergelijke voordeelbiedende mutaties aan te treffen.

Twee soorten van het Amerikaanse vlindergeslacht Heliconius hebben exact dezelfde vleugel­tekening, veroorzaakt doordat zij ook exact dezelfde genen voor vleugeltekening hebben. Heliconius erato zou deze tekening al ruim twee miljoen jaren hebben, en Heliconius melpomene aglaope zou haar later verworven hebben door selectiedruk: vogels mijden vlinders die er uitzien als H. erato. Die selectiedruk bestaat zeker, maar dat die zou leiden tot iedentieke genen lijkt me zeer onwaarschijnlijk, gezien de hill-climbing-natuur van natuurlijke selectie.