mutaties

Toen kwam Hugo de Vries met zijn ontdekking van de mutatie, en daarmee was, of op zijn minst leek, de variatie weer onbegrensd. Het neo-­Darwinisme was geboren. Maar het neo-Darwinisme verschilt in één fundamenteel opzicht van het klassieke Darwinisme: de kleine variaties vinden nu niet meer plaats in het fenotype — het organisme zelf —, maar in het geno­type — de erfelijke informatie die dat organisme beschrijft. En dat maakt een heel wezenlijk verschil, zoals we verderop zullen zien.

Doordat na het ontstaan van een beter aangepaste soort de eerder aangepaste snel verdwijnt, is een monotoon pad van de beginvorm naar de eindvorm nodig: iedere mutatie moet leiden tot een in totaal betere aanpassing. Doordat nagenoeg ieder mutatie-­effect sterk negatief is, legt dit een grote beperking op het aantal mogelijke paden.

Verschillen in leefomgeving kunnen dit uitsterven voorkomen: in de tropen sterft het gen voor bleke huid uit, en in Noord-Europa het gen voor donkere huid. Zo blijven in beide omgevingen samen beide genen bewaard.

((Te doen.))