micro­mutaties

Bij micromutaties lopen de veranderingen in fenotype en genotype gelijk op.

Variatie in de natuur bestaat uit:

  1. De wezens die werkelijk bestaan.
  2. Alle gencombinaties tussen die wezens, dat is alle wezens die door de bestaande zouden kunnen worden voortgebracht. In het geval van bacteriën en virussen betekent dit alle recombinatie.
  3. Alle gencombinaties die mogelijk zijn met gedegenereerde genen. In een populatie van bruinogigen bestaat dus de potentie van een blauwogige.
  4. Alle gencombinaties die mogelijk zijn met gecalibreerde genen. In een populatie van kleine individuen bestaat dus de potentie van een individu met een sterker werkend groeihormoon.

Dit alles betekent een enorme potentie aan variatie, zonder dat daarbij evolutie als verklaring nodig is (overigens is micro-evolutie geenszins in strijd met de Bijbel).

Griep-pandemie
Het eventueel veranderen van een vogelgriep naar een mensengriep is een simpel geval van genrecombinatie, uitwisseling van genen tussen een aggressief vogelgriepvirus en een niet-aggressief mensengriepvirus.