gastheerwisselingen

De gastheerwisseling van sommige parasieten, met soms drie gastheren (schaap-slak-vogel). Als voorbeeld van dit laatste: Himasthla spec.B, een platworm die nog geen wetenschappelijke naam heeft, infecteert als larve de zee-huisjes­slak Cerithidea californica, waar hij zich asexueel vermenigvuldigt tot een sociale kolonie met differentiatie — sommige individuen verdedigen de kolonie, andere planten zich voort door cercariae te produceren, en zo voort. Zo'n kolonie kan jarenlang bestaan. De cercariae zijn vrij zwemmende individuen, die een andere gastheer (vis, krab of schelpdier) infecteren, om daar metacercariae te vormen, die uiteindelijk een derde gastheer, meestal een vogel, infecteren, daar volwassen worden en door sexuele voortplanting nieuwe larven vormen. Hier zien we dus een cyclus van vier verschillende vormen (larve, kolonist, cercaria, metacercaria) in drie gastheren (slak, vis, vogel).

De zuig­worm Dicrocoelium dentriticum heeft als gastheren de land­slak Cochlicopa lubrica (Cionella lubrica), de mier Formica fusca, en het schaap. De slak hoest geïnfecteerde slijmballen op die door de mier worden gegeten, en de zuigworm stuurt de mier aan in de schemering op de uiteinden van grasbladen te gaan zitten, om zo de kans te vergroten dat de mier (en dus de zuigworm) door een schaap zal worden gegeten. Behalve schapen zijn ook andere herkauwers, en een enkele maal andere zoogdieren vatbaar, maar qua slak en mier is de zuigworm uiterst gastheerspecifiek. In het zoogdier leeft de zuigworm in de galweg, en de net uitgekomen eieren verlaten het dier met de ontlasting, die door de slak gegeten wordt. In de slak ontwikkelt het embryo zich tot een miracidium, dat zich totsporocyst ontwikkelt, en uiteindelijk tot cercaria.