Charles Darwinꜛ
Ten dage van Darwin was de idee van spontane kleine variaties een redelijke visie. De bron van die veronderstelde variaties was onbekend, maar er was zo veel onbekend.
Charles Darwin werd op 12 februari 1809 geboren te Shrewsburyꜛ. Hij besloot zich na een paar jaar geneeskunde en theologie gestudeerd te hebben op de natuurstudie te werpen, en greep de kans aan van 1831 tot 1836 mee te gaan op tocht rond de wereld van het oorlogsschip de Beagleꜛ. Op de Galapagoseilandenꜛ ontdekte hij dat ieder eiland zijn eigen vinkensoortꜛ had, door kleur, grootte, snavelvormꜛ, enz. nauwkeurig aangepast aan de eisen van dat eiland.
Hij paste de ideeën van Adam Smithꜛ omtrent de „onzichtbare hand” van de markt toe op ecosystemen: door een optimalisatieproces (natuurlijke selectie) zouden slechts de geschiktste levensvormen overblijven. In combinatie met de leer der spontane kleine variaties leidde dit tot een optimalisatie van een hogere orde. (In feite gebruikte hij natuurlijke selectie, avant la lettre, als Maxwell's daemonꜛ om entropieverminderingꜛ te bereiken.)
((Aanpassing is slechts mogelijk als de dreiging groeit met de afweer. Egelsꜛ zullen niet evolueren tot autobandlekstekendeꜛ doornenballenꜛ, omdat een kleine aanpassing in die richting geen overlevingsvoordeelꜛ biedt. Enkel als de banden in eerste instantie zwak zijn, en al door iets sterkere stekelsꜛ doorboord kunnen worden, zal die variant zich uitbreiden, en als dan de banden iets sterker worden gemaakt kan de volgende stap genomen worden. Ook als banden in allerlei maten van sterkte bestaan, zodat hoe sterker de stekels, des te groter de kans dat een willekeurige band overwonnen wordt.
Alfred Russel Wallaceꜛ, die in 1855 op Borneoꜛ ontdekte dat nauw verwante soorten in elkaars nabijheid plegen te leven, kwam vier jaar vóór Darwin tot het inzicht dat soorten in ruimte en tijd met een nauw verwante soort ontstaan.))