leren

Aan de theorie dat in het leven verkregen (verworven, aangeleerde) eigenschappen aan het nageslacht doorgegeven kunnen worden is vooral de naam van Lamarck gekoppeld. Mechanismen hiervoor zijn onder meer gevonden in ons immuniteitssysteem.

Zo hebben wij grote hoeveelheden wat vroeger junk-­DNA werd genoemd, DNA dat nergens voor leek te coderen, goeddeels uit een eindeloze herhaling van hetzelfde reeksje basen bestaat, hier en daar onderbroken door een stuk DNA dat van een faag afkomstig was, en waarvan men aannam dat het per ongeluk in ons DNA terecht was gekomen. Intussen zijn er sterke vermoedens (voor bacteriën bewijzen) dat dit faag-DNA speciaal in ons DNA is opgeslagen om het bij latere aanvallen aanvallen te kunnen herkennen en vernietigen. Door een overleefde aanval leert de cel dus die fagensoort te herkennen, en die informatie wordt doorgegeven aan nakomelingen. Gaat het om de voorloper van een gameet, dan zullen ook de nakomelingen van dat individu de immuniteit erven. Het repeterende junk-DNA is dan te vergelijken met de vrije ruimte op een harde schijf, waar nog geen gegevens staan. De repetitie vrijwaart tegen toevallige coderingen die tot vernietiging van lichaamseigen DNA zouden kunnen leiden.

((Pagina over junk-DNA maken.))

Veel junk-DNA blijkt betrokken bij het aan- en uitschakelen van genen. Miljoenen „knoppen” schakelen genen, en mutaties in dit junk-DNA kunnen dan ook ziekten veroorzaken. 80% van ons DNA is actief betrokken bij eiwitprodctue, ook al codeert maar 2% van het DNA voor eiwitten.

Zo'n 5% van het menselijk genoom wordt toegeschreven aan endogene retro­virussen, maar deels is dit DNA vitaal. Zo wordt het aan- en uitschakelen van genen in ons brein goeddeels door zulk DNA geregeld. Misschien moeten we onszelf zien als virussen die parasiteren op een primaat.

Als al ons DNA levensnoodzakelijk was, zouden we zo'n 100.000.000 nakomelingen moeten krijgen om er enkele te laten overleven — de overigen zouden sterven door puntmutaties. Het feit dat niet alle DNA levensnoodzakelijk is wil niet zeggen dat de rest nutteloos is. Zo is het beter als opslag van fragmenten van virussen behouden blijven, maar als zo'n fragment door een puntmutatie vernietigd wordt behoeft dat geen gevolgen te hebben voor een individu dat met dat virus niet in aanraking komt, en behoeft het niet fataal te zijn voor een individu dat dat virus overwint.