De Griekse naam zou „dipsakos” zijn, maar dit heb ik niet kunnen bevestigen. Dan mogelijk van „dipsa”, ‚dorst’, naar het water dat vaak in de bladparen blijft staan.
Voor de Nederlandse naam zie de weverskaarde.
Er is veel verwarring omtrent de wetenschappelijke soortnaam.
Engels: wild chamomileꜛ (aangenomen dat deze soort dezelfde is als M.chamomilla).
Legende
De oude Germanen noemden de kamille ‚Baldurs kruid’, vanwege de zuiverheid en genezende kracht. Baldur zou de mensen het gebruik van kruiden geleerd hebben.
Dit is een betwist geslacht; soorten worden vaak bij Chrysanthemum of Pyrethrum ondergebracht
Naamgeving
De herbarius van Pseudo-Apuleius geeft „tanacipam” en „tanacitam” voor alsem („wormwood” — mogelijk een verwarring in het Engels?).
Naar het gebruik als wormmiddel.
De soort A.annua bevat artemisinine, een al eeuwen succesvol middel tegen malaria, waartegen nog geen resistentie is ontwikkeld. Artemisinine blokkeert in het endoplasmatisch reticulum van de malariaparasiet het stofwisselingsenzym PfATP6.
In de kloostertuin Abrotanum geheten, naar de Griekse naam „abrotonon”, van „abros” = „zacht, lieflijk, week” — dit in tegenstelling tot de absintalsem.
In het Nederlands ook averuitꜛ (< abrotanum) geheten.
Bevat etherische olie (waarin het giftige thujon en thuon), die een soort dronkenschap, of zelfs epileptische aanvallen kan opwekken, looistoffen, kiezelzuur, de glucoside-bitterstoffen absinthine, anabsinthine en abrotamine, en de vitaminen B6 en C.
Naamgeving
In de kloostertuin Absynthium geheten, naar de Griekse naam „apsinthion”. Niet te verwarren met de alsem-ambrosia, die soms (verkeerdelijk) „Ambrosia artemisiifolia” genoemd wordt. Voor de wetenschappelijke geslachtsnaam, zie de legende, vanwege het gebruik door jagers en door vrouwen.
Engels: absinthꜛ, wormwoodꜛ — het laatste een verbastering van de Duitse naam.
Gebruik
Vroeger gebruikten jagers absint om zichzelf moed te verschaffen. De van deze plant gebrouwen likeur, absint, is vanwege de vernietigende werking in veel landen (waaronder Nederland) verboden of aan strenge regels gebonden. Vrouwen gebruikten het tegen vrouwenkwalen en als abortivum. De bittere smaak werkt eetlustopwekkend.
Legende
Artemis was de Griekse eeuwig maagdelijke godin van de jacht.
Het Latijnse „Achillea” betekent „van Achilles” (zie de legende bij gewoon duizendblad). Overigens stond de Oudgriekse naam „achilleios” voor een (zeer hoog aangeschreven) gerstesoort. Voor de Nederlandse naam, zie gewoon duizendblad
Bevat looistoffen, hars, gom, minerale zouten, organische zuren, achilleïne (een bitterstof), een blauwige etherische olie waarin thujon en zineol.
Naamgeving
In de kloostertuin Ambrosia (godenspijs of, en dat is hier bedoeld, godenzalf) geheten. Tegenwoordig wordt de naam „Ambrosia” voor een ander geslacht uit deze familie gebruikt. De Nederlandse naam verwijst naar de sterk (‚in duizend slippen’) verdeelde bladen.
Bevat cyclische diesters en de uiterst giftige pyrrediziline alkaloïden senecine, senecionine; het laatste verwoest de lever. Zozeer schadelijk voor vee (ook het gedroogde kruid in hooi blijft nog jarenlang dodelijk) dat de Engelse „Weeds Act” van 1959 een ieder die de plant ziet verplicht die uit te trekken.
De wortel produceert het plantengif catechine, waarmee het concurrenten weert.
Geschiedenis
Rond 1900 is het knoopkruid, waarschijnlijk met een partij zaaizaad, in Amerika gekomen. Daar verbreidt het zich sindsdien snel, doordat de inheemse planten, anders dan de Europese, zeer gevoelig zijn voor catechine.