Waarom geeft God ons geen begrip?

Tegenwerping (Inzicht ons onthouden):
God onthoudt ons inzicht. Als Hij had gewild dat we in Hem geloofden had Hij maar hoeven zeggen „Er zij begrip”, en er zou begrip geweest zijn.
Antwoord:
Of dat een goede zaak zou zijn geweest kunnen we niet weten, omdat ons dat begrip nou juist ontbreekt! Met dat begrip zouden we wellicht begrijpen waarom het beter is het niet te hebben. Maar misschien hebben we al genoeg begrip om dat in te kunnen zien.
Hoe hoger ontwikkeld een wezen is, des te beter kan het zijn — maar ook des te slechter. Een goed genie kan de mensheid meer goed doen dan een goede persoon van mindere intelligentie, maar een kwaadaardig — of enkel misleid — genie kan evenzozeer meer kwaad doen. Het uitvinden van het poliovaccin of van de atoombom vergde beide genialiteit. Welnu, te veel kennis geven aan zondaars zoals wij (en niet-zondaars hebben het hele aanbod van Christus niet nodig) zou daarom wel eens heel gevaarlijk kunnen zijn. God heeft tenslotte al eens ingegrepen om te voorkomen dat wij ons qua kennis te snel zouden ontwikkelen (Genesis 11:6-7), en eerder hebben we kennis aanvaard die ons ook niet goed bekomen is (Genesis 3).
Tegenwerping (God heeft het mis):
Maar God vergist Zich misschien als Hij denkt dat dat inzicht slecht voor ons zou zijn.
Antwoord:
Er is een algemeen probleem met de overtuiging dat een transcendente God het mis heeft: onze gedachten zijn gedachten binnen God. Als iemand in mijn dagdroom meent dat ik het als dromer mis heb, dan denk ik dat voor hem. Als ik het met hem eens ben heeft hij ongelijk (een vorm van de leugenaarsparadox), en als ik het met hem oneens ben komt dat doordat ik met mijn hoger denkvermogen (meerkennis, grotere intelligentie, ‥) tot een ander oordeel kom. Hij weet niets dat ik niet ook weet, maar andersom wel, en als zijn conclusie niet de mijne is is dat een gevolg van zijn lagere denkvermogen — had hij mijn hogere denkvermogen dan zou hij denken als ik. (Dat wil natuurlijk niet zeggen dat ik het niet mis kan hebben, maar nooit op zo'n manier dat hij daarvan kennis, of een vermoeden, heeft dat ik niet heb. Op het punt van Zijn schepping is God onfeilbaar, overigens.)
Kortom, in zoverre wij „tegen God in” denken begrijpen we niets; slechts in de mate dat we „met God mee” denken kunnen we enig inzicht hebben. Daarom weet een Christen beter, ook al is hij niet beter dan de niet-Christen.