Is het begrip hemel zelfstrijdig?

Tegenwerping (zonde in de hemel):
Het concept „hemel” is incoherent, want wilsvrijheid strijdt met zondeloosheid. Zonde is een noodzakelijk uitvloeisel van vrijheid, en vrijheid is noodzakelijk voor volmaaktheid. Welnu, in de hemel is men volmaakt, dus vrij, en dus is er zonde. Anders gezegd, zondeloosheid vergt wilsonvrijheid, dus de hemel kent zonde als er wezens met vrije wil in leven.
Antwoord:
Een ander aspect van de hemel is dat de bewoners ervan nadrukkelijk voor God gekozen hebben. De mens is vrij om te kiezen, en daaruit volgt de mogelijkheid van zonde. Maar selectie na die keuze kan die mogelijkheid weer te niet doen: als ik iedereen een lievelingskleur laat kiezen en vervolgens degenen die geel hebben gekozen verzamel is er binnen mijn verzameling totale overeenstemming op basis van vrijwilligheid. En wellicht geven hemelingen vrijwillig de vrijheid tot zondigen op — waarom niet?
Het moge dan onmogelijk zijn wilsvrije wezens te scheppen die niet zullen zondigen (dat zou tegen wilsvrijheid in gaan) — maar is het wel mogelijk uit zulke wezens diegenen te selecteren die voor eeuwig zullen afzien van zondigen, en dan die geselecteerden bijeen te brengen in een hemel.
Tegenwerping (Satan zondigde in de hemel):
„Dat vrije wil niet met zondeloosheid kan samengaan blijkt ook uit de geschiedenis van satan. De duivel verviel in eindige tijd in de hemel tot zonde; hoe zouden dan ontelbaar vele gelovigen met vrije wil straks zondeloos een eeuwigheid in de hemel kunnen doorbrengen? Wat is het verschil tussen de duivel en ons?”
Antwoord:
Één mogelijkheid is dat het verschil bestaat in de volmaakte wilsbeslissing goed te zijn. Slechts zij die die beslissing nemen zullen straks in de hemel zijn — in tegenstelling tot de oersituatie, waar duivel, mens, en de gehele schepping zonder expliciete keuze in de hemel waren.
Een uit vrije wil gekozen zelfbeperking is in laatste instantie geen wils­onvrijheid. Wie weet heeft zelfs God zich zo gebonden aan zijn volmaaktheden (2 Timotheüs 2:13, Titus 1:2).

((Te doen.))

Ergens het beeld van de perfecte schutter (die de roos schilderde na het schot gelost te hebben) uitwerken, en van hier en elders naar dat algemene principe te verwijzen. Bij waarschijnlijkheidsrekening? Plausibiliteit?