Waren Jezus' verschijningen zinsbegoocheling?

Tegenwerping (Verschijningen hallucinatie):
Mensen zien wel vaker dingen die er niet zijn, of de dingen anders dan ze zijn. Wellicht hallucineerden de apostelen wel, na alles wat ze (ook psychologisch) hadden meegemaakt.
Antwoord:
Tegen de hallucinatiehypothese pleiten verschillende psychologische feiten. De kans dat ruim vijfhonderd mensen, van zeer verschillende pluimage, allen tot een hallucinatie komen, is namelijk a priori zeer klein, behalve in een paar bijzondere situaties.
Massa­psychose
Alleen in het geval van massa­hypnose zou dit kunnen gebeuren, maar dat vergt een opgefokte sfeer van verwachting — iets wat de discipelen nou juist helemaal niet hadden. Verder moeten mensen hiervoor in groepjes bijeen zijn.
Geestverruimend middel
Ook kan een psychofarmacon hallucinaties opwekken, en suggestibiliteit vergroten. Dit is echter een voorbijgaand verschijnsel, en als de persoon niet geestelijk instabiel wordt weet hij na afloop dat hij gehallucineerd heeft. Van geestelijke instabiliteit is echter bij de apostelen bepaald geen sprake. Verder gaat dit niet samen met het dagelijkse, zware handwerk van bijvoorbeeld Johannes 21:3.
Dweperij
De derde vorm waarin meer mensen min of meer dezelfde hallucinatie kunnen hebben is onder dwepers — die kunnen dan verschijningen gaan zien. Zulke mensen weten echter dat de verschijning niet de fysieke werkelijkheid is, ze ontkennen enkel dat hun eigen brein die heeft opgeroepen maar kennen haar toe aan iets bovennatuurlijks. Deze verschijningen zijn meestal zuiver visueel en auditief van aard. Ook hierbij is een sterk opgezweepte verwachting noodzakelijk, en een bepaalde psychologische opmaak. Daarnaast moet het te verschijnen beeld iconisch zijn in de cultuur.
Enige feiten die deze opties weerleggen zijn deze.
Teleurstelling
De discipelen hadden nu juist helemaal geen opgefokte verwachtingen — die waren als een ballon doorgeprikt met Jezus' kruisdood. Als ze hadden gehallucineerd Hem van het kruis te zien komen, dan had dat nog aan overspannen verwachtingen kunnen worden geweten, maar de terugslag was met de dood en begrafenis van Jezus definitief ingetreden.
Jakobus, Jezus' broer, geloofde niet in Hem, en had dus al helemaal geen verwachtingen in die richting.
De kans dat een groep geleerden bij het in verschillende laboratoria uitvoeren van een baanbrekend experiment een dergelijke collectieve hallucinatie zouden hebben is vele malen groter — en die kans verwaarlozen we in de praktijk ook: als een experiment gedaan is en enige malen elders door anderen herhaald is met dezelfde resultaten beschouwen we die resultaten als wetenschappelijk deugdelijk.
Herkenning
Mensen die hallucineren zien wat ze wensen (of vrezen) te zien. Maar zij die de opgestane Jezus zagen herkenden Hem vaak juist niet. Hij werd door de vrouwen voor de tuinman aangezien (Johannes 20:15), door zijn leerlingen voor een geest (Lukas 24:37) en niet herkend door de Emmaüsgangers (Lukas 24:16) of zelfs door zijn intiemste discipelen (Johannes 21:4).
Het komt vaak voor dat nabestaanden in een vreemde een geliefde menen te herkennen. Hier gebeurt het omgekeerde: de Geliefde wordt voor een vreemde aangezien.
Aanzicht
In een hallucinatie ziet men een type.
Bij een herinnerende hallucinatie is dat het herinnerde type. Een moeder die dag na dag peinst over haar overleden zoon kan hem op een dag zien „precies zoals hij altijd was”. Jezus ziet er echter juist atypisch uit (vandaar ook het niet-herkennen). Kenmerkend is het „hoorde” in Johannes 21:7, of de twijfel in Mattheüs 28:17.
In een dwepende hallucinatie is dat een archetype: wie meent God te zien ziet Hem in al Zijn heerlijkheid. Welnu, merk op dat de engel bij het graf er veel „goddelijker” uitziet dan Jezus (Mattheüs 28:3).
In zoverre ze zich al een opgestane Jezus zouden hebben verbeeld zouden ze Hem in Zijn glorie hebben gezien — zoals Jezus Zelf het hun had geschetst (Mattheüs 24:30, Mattheüs 26:64, Marcus 13:26, Marcus 14:62). De werkelijkheid is volkomen anders.
Zakelijkheid
Jezus werd niet enkel waargenomen, Hij had ook invloed op de zakelijke omgeving. Na afloop brandde er een vuurtje, was er vis verdwenen die Hij opgegeten had, of was er brood gebroken. Dit vergt meer dan een hallucinatie — een intense psychose, waarbij een persoon zichzelf bewust voor de gek houdt (zoals de moordenaar in Psycho, die dingen moest doen die zijn moeder zogenaamd deed). Maar psychosen vallen niet te rijmen met het verdere gedrag der apostelen. Een meervoudige-persoonlijkheids­stoornis
Duur
De verschijningen van Jezus strekten zich uit over meer dan een maand, en eindigen dan plotseling. Daarna zien enkel Stefanos en Paulus Hem nog, op een geheel andere, veel meer visionaire manier. Repetitieve hallucinaties nemen langzaam toe en dan weer langzaam af, terwijl hier sprake is van een intens zien totaan de hemelvaart, en daarna totaal niet meer.
Compleetheid
De verschijningen hadden op zijn minst een visuele (Lukas 24:31, Johannes 20:14), auditieve (Lukas 24:25, Johannes 20:17) en tactiele (Lukas 24:39, Johannes 20:22, Johannes 20:27) component.
Karakter
Jezus vertoonde zich aan mensen van zeer verschillende aard en temperament, waaronder sommigen die bepaald niet voor dwepers kunnen worden aangezien.
Als we onder deze omstandigheden een collectieve hallucinatie redelijk zouden vinden, dan zouden we nagenoeg geen enkel historisch feit meer kunnen aannemen. Maar gelukkig werkt het verschijnsel van de combinatorische explosie hier in ons voordeel, en is de kans verwaarloosbaar.

((Te doen.))

Mensen kunnen na het overlijden van een dierbare gemakkelijk menen die waar te nemen (door zins­misleiding of als illusie). Ten tijde van Jezus kwam de dood echter veel voor in de meeste levens, en was dat verschijnsel algemeen bekend — niemand zou zich daar gauw door laten misleiden.

Tegenwerping: Jezus was zulk een bijzondere figuur, hij maakte zo'n diepe indruk op de menselijke geest, dat die indruk na zijn dood doorwerkte, en velen Hem meenden te zien. De gewone waarschijnlijkheidsregels gelden niet in Zijn geval.