Lagen er lege windselen in het verkeerde graf?

Een ander probleem zijn die windselen: waar komen die vandaan in een leeg graf? Was de buurman van Jezus wel uit de dood opgestaan?

Tegenwerping (Oud buurgraf):
Misschien was dit een oud graf, en was de begravene al vergaan, zodat slechts de lege windselen over waren gebleven.
Antwoord:
Maar windselen vergaan veel eerder dan botten, dus dan zouden de botten er ook nog geweest moeten zijn. En waarom zou zo'n oud graf open zijn?
Tegenwerping (Geruimd buurgraf):
Wellicht was het lijk vergaan, en had men het graf al geopend om de botten te verzamelen (door die uit de cocon van windselen te schudden).
Antwoord:
((Te doen: waarom zou die cocon dan teruggelegd zijn? Het doel van dat ruimen was juist het graf vrij te maken voor herbruik. Verder zou zo'n graf geen ronde steen hebben gehad. Hoe is het ritueel van ruimen — blijven de windselen daarbij intact? In welke staat verkeren de windselen dan? Zijn er termieten in Israël?))
Tegenwerping (Leeggeroofd buurgraf):
Jozef van Arimathea was rijk (Mattheüs 27:57), dus hij zal zijn graf wel in een luxe begraafplaats hebben gehad — met in veel graven waardevolle grafgiften. En rijke graven trekken dieven aan, dus misschien was dit verkeerde graf geroofd — geopend door dieven, die ook die cocon van windselen hadden leeggeschud om eventuele ringen en anders sieraden buit te maken. Juist het feit dat dit graf openstond kon de vrouwen er toe gebracht hebben te denken dat het hier om het graf van Jezus ging — open graven zijn tenslotte behoorlijk zeldzaam.
Antwoord:
Ja, open graven zijn zeldzaam — maar de vrouwen zochten juist naar een gesloten graf, en vroegen zich zelfs af hoe ze het open zouden moeten krijgen. Het open zijn van het graf zou een andere aanwijzing zijn geweest dat ze verkeerd zaten.
Grafroof was een ongelofelijke misdaad, en — zeker zo dicht bij een drukke stad — zeldzaam. Als het juist die nacht zou zijn gebeurd zou dat feit zeker algemeen bekend zijn geworden in de dagen daarna, en zou de fout van de vrouwen zeker uitgekomen zijn. Als het al langer geleden was gebeurd zou het graf juist een bekend merkteken zijn geweest voor de vrouwen: „Ze hebben Jezus in het graf naast het geroofde graf gelegd”.
En zou niemand gemerkt hebben dat die windselen oud en half vergaan waren, dat ze geen verse, scherpe geur van mirre en aloë meer hadden maar wel vraatsporen van alle gedierte dat — niet meer afgeschrikt door de balsemgeur — aangetrokken werd door het lijkvocht dat er in gedroogd was?
En in dat geval hadden de Joden (die precies wisten om welk graf het ging, want dat hadden ze zelf verzegeld) gemakkelijk het lijk van Jezus kunnen produceren.