Heidense bronnen
Naast Christenen en Joden hebben ook heidenen gewag gemaakt van Jezus en de Christenen. Een onvolledige lijst volgt hier.
- Epictetusꜛ
- Wijsgeer. Dissertationesꜛ 4:7:6.
- Mara bar Serapionꜛ
- Deze schreef kort na 73 een brief aan zijn zoon Serapionꜛ, waarin hij deze aanzette tot het vergaren van wijsheid. Daarbij wijst hij erop dat zij die wijzen vervolgden, getroffen werden door ongeluk.
- „Welk voordeel kregen de Atheners van het ter dood brengen van Socratesꜛ? Hongersnood en pest kwamen over hen als straf voor hun misdaad. Welk voordeel hadden de Samoërs van het verbranden van Pythagorasꜛ? In een oogwenk werd hun land met zand bedekt. Welk voordeel hadden de Joden van het executeren van hun wijze koning? Vlak daarop werd hun koninkrijk afgeschaft. God wreekte deze drie wijzen rechtvaardiglijk: de Atheners stierven van honger, de Samoërs werden overweldigd door de zee, de Joden, geruïneerd en uit hun land verjaagd, leven in een totale verstrooiing. Maar Socrates stierf niet volkomen — hij leeft door in de leer van Platoꜛ. Pythagoras stierf niet volkomen — hij leeft door in het standbeeld van Heraꜛ. De wijze koning stierf niet volkomen — hij leeft door in het onderwijs dat hij gegeven heeft.”
- De brief is bewaard in een manuscript dat zich momenteel in het British Museum bevindt.
- „Welk voordeel kregen de Atheners van het ter dood brengen van Socratesꜛ? Hongersnood en pest kwamen over hen als straf voor hun misdaad. Welk voordeel hadden de Samoërs van het verbranden van Pythagorasꜛ? In een oogwenk werd hun land met zand bedekt. Welk voordeel hadden de Joden van het executeren van hun wijze koning? Vlak daarop werd hun koninkrijk afgeschaft. God wreekte deze drie wijzen rechtvaardiglijk: de Atheners stierven van honger, de Samoërs werden overweldigd door de zee, de Joden, geruïneerd en uit hun land verjaagd, leven in een totale verstrooiing. Maar Socrates stierf niet volkomen — hij leeft door in de leer van Platoꜛ. Pythagoras stierf niet volkomen — hij leeft door in het standbeeld van Heraꜛ. De wijze koning stierf niet volkomen — hij leeft door in het onderwijs dat hij gegeven heeft.”
- Marcus Cornelius Frontoꜛ
- Geboren in 95. Een fragment van een toespraak van hem is bewaard gebleven in Octaviusꜛ 9:6-7 van Marcus Minucius Felixꜛ waarin hij de Christenen, vereerders van een gekruisigde misdadiger, beschuldigt van incestueuze orgieën.
- Het Parijse papyrusꜛ (in de Graece Magicaeꜛ — Griekse magische papyriꜛ).
- Dit is een magisch papyrus, waarop de tekst „Ik bezweer u bij Jezus, de God der Hebreeën!”.
- Papyri graecae magicae IV.1227-64 bevat een Koptisch zinnetje
Een uitstekende bezwering voor het uitdrijven van demonen:
Formula to be spoken over his head: Place the olive branches before him and stand behind him and say, “Greetings, god of Abraham; greetings, god of Jacob; Jesus the upright, the holy spirit, the son of the father, who is below the seven, who is within the seven. Bring Yao Sabaoth; may your power issue forth from N., until you drive away this unclean demon Satan, who is in him. I adjure you, demon, whoever you are, by this god Sabarbarbathioth Sabarbarathiouth Sababarbathioneht Sabarbarbaphai. Come out, demon, whoever you are, and stay away from N., hurry, hurry, now, now! Come out, demon, since I bind you with unbreakable adamantine fetters, and I deliver you into the black chaos in perdition.”
Procedure: Take seven olive branches. For six of them tie together the two ends of each one, but for the remaining one use it as a whip as you utter the adjuration. Keep it secret; it is proven.
After driving out the demon, hang around N. an amulet, which the patient puts on after the expulsion of the demon, with these things written on a tin metal leaf:
BOR PHOR PHORBA PHOR PHORBA BES CHARIN BAUBA TE PHOR BORPHORBA PHORBABOR BAPHORBA PHABRAIE PHORBA PHARBA PHORPHOR PHORBA BOBORBORBA PAMPHORBA PHORPHOR PHORBA, protect N
.- Celsusꜛ
- In 178-180 schreef Celsus zijn Αληθης λογοςꜛ tegen het Christendom. Het grootste deel hiervan is bewaard gebleven in Origenes'ꜛ „Tegen Celsus”ꜛ. Contra Celsumꜛ 4:36, 7:18, 2:9, 5:14, 5:25, 6:10, 3:44, 4:23, 3:10, 8:69
- Contra Celsum 1:28 stelt dat de Joden leren dat Jezus een natuurlijke vader had, Contra Celsum 1:32 de verdere informatie dat die vader een soldaat met de naam Pantheraꜛ was. Dit komt overeen met claims in de Talmoeds. (Na te gaan: zie ook de Handelingen van Pilatusꜛ, het Evangelie van Nicodemusꜛ.)
- Lucianus van Samosataꜛ
- Satiricus, geboren rond 120.
- Alexanderꜛ 25, 38.
- De Morte peregriniꜛ 11-13, 16 (circa 165) beschrijft het leven van Peregrinusꜛ, een Cynische wijsgeer die een tijdlang pretendeerde een soort tweede Christus te zijn en zich door goedgelovige Christenen liet aanbidden als een god,
- „zij het dan direct na die andere, die de Christenen nog immer aanbidden, de man die in Palestina was gekruisigd omdat hij deze nieuwe cultus in de wereld invoerde. [‥] Deze misleide schepselen beginnen namelijk met de algemene overtuiging dat zij voor altijd onsterfelijk zijn, hetgeen hun minachting voor de dood en de vrijwillige zelfovergave verklaart die zo algemeen zijn onder hen. Bovendien overtuigde hun eerste wetgever hen ervan dat zij allen broeders van elkaar waren, nu zij eens voor al overtreden hadden door de Griekse goden te ontkennen en die gekruisigde sofist te aanbidden en onder zijn wetten te leven.”
- Deze Lucianus heeft ook een werkje geschreven „Hoe geschiedschrijving te plegen”ꜛ, waaruit hij naar voren komt als geobsedeerd met historische nauwkeurigheid, en gekant tegen iedere aanvulling uit de fantasie.
- „Geschiedschrijving [‥] verafschuwt de invoeging van de minste vleug onwaarheid; ze is als de luchtpijp, waarvan de de dokters ons vertellen dat ze geen kruimel verdwaald voedsel verdraagt.”;
- „De enige taak van de geschiedschrijver is de zaak te vertellen zoals ze gebeurd is.”;
- De geschiedschrijver „moet aan geen god dan de Waarheid offeren; hij moet al het andere negeren; zijn enige regel en onfeilbare gids is dit: niet te denken aan degenen die nu naar hem luisteren, maar aan de nog ongeborenen die zijn woorden zullen zoeken.”
- Hij zal dus zeker hebben geweten waarover hij schreef, en zou de (in zijn ogen goedgelovige) Christenen te meer bespot hebben als zij zaken zouden hebben geleerd die historisch onbetrouwbaar waren.
- Alexanderꜛ 25, 38.
- Galenusꜛ
- De beroemde arts, die van gladiatorarts in Klein-Azië tot keizerlijk hofarts van Marcus Aureliusꜛ opklom. Leefde van 129 tot 199.
- ((Te doen.))
- Περὶ τῆς Ἱπποκράτους ἀνατομῆς — „Therefore, physicians of the kind mentioned are comparable to Moses, who gave laws to the Jewish people, for he wrote his books without adducing proofs, he merely said: God has ordered, or, God has said.”
- De Usu Partiumꜛ — Als hij over de lengte van de wimpers spreekt:
- „Did our demiurge simply enjoin this hair to preserve its length always equal, and does it strictly observe this order either from fear of its master's command, or from reverence for the god who gave this order, or is it because it itself believes it better to do this? Is not this Moses' way of treating Nature and is it not superior to that of Epicurus? The best way, of course, is to follow neither of these but to maintain like Moses the principle of the demiurge as the origin of every created thing, while adding the material principle to it. For our demiurge created it to preserve a constant length, because this was better. When he had determined to make it so, he set under part of it a hard body as a kind of cartilage, and under another part a hard skin attached to the cartilage through the eyebrows. For it was certainly not sufficient merely to will their becoming such: it would not have been possible for him to make a man out of a stone in an instant, by simply wishing so.
- It is precisely (καὶ) this point in which our own opinion and that of Plato and of the other Greeks who follow the right method in natural science differs from the position taken up by Moses. For the latter it seems enough to say that God simply willed the arrangement of matter and it was presently arranged in due order; for he believes everything to be possible with God, even should He wish to make a bull or a horse out of ashes. We however do not hold this; we say that certain things are impossible by nature and that God does not even attempt such things at all but that he chooses the best out of the possibilities of becoming. We say therefore that since it was better that the eyelashes should always be equal in length and number, it was not that He just willed and they were instantly there; for even if He should just will numberless times, they would never come into being in this manner out of a soft skin; and, in particular, it was altogether impossible for them to stand erect unless fixed on something hard. We say thus that God is the cause both of the choice of the best in the products of creation themselves and of the selection of the matter. For since it was required, first that the eyelashes should stand erect and secondly that they should be kept equal in length and number, He planted them firmly in a cartilaginous body. If He had planted them in a soft and fleshy substance He would have suffered a worse failure not only than Moses but also than a bad general who plants a wall or a camp in marshy ground.”
- De Differentiis Pulsuumꜛ 3:3 — „One might more easily teach novelties to the followers of Moses and Christ than to the physicians and philosophers who cling fast to their schools.”
- De Dignoscendis Pulsibusꜛ (De Pulsuum Differentiisꜛ) 2:4 — „in order that one should not at the very beginning, as if one had come into the school of Moses and Christ, hear talk of undemonstrated laws, and that where it is least appropriate.”
- Εἰς τὸ πρῶτον κινοῦν ἀκίνητον — „If I had in mind people who taught their pupils in the same way as the followers of Moses and Christ teach theirs — for they order them to accept everything on faith — I should not have given you a definition.”
- Πλατωνικῶν διαλογων συνόψεις en mogelijk andere: enige referenties die niet goed te scheiden zijn:
- „In the religious community of the followers of Christ there are most admirable people who frequently act according to perfect virtue; and this is to be seen not only in their men but in their women as well.”. `Ubayd Allāh ibn Jibrā`īl voegt toe: „And I see that he admires them for their virtue, and although he is a man whose position is known and whose opposition to Judaism and Christianity is manifest and clear to everybody who has studied his books and knows what he states in them, he nevertheless cannot deny the excellent qualities which the Christians display in their virtuous activities.”
- „From this we may infer that the people called Christians derive their faith from signs and miracles. Also, sometimes, they show such behavior as is adopted by philosophers; for fearlessness of death and the hereafter is something we witness in them every day. The same is true of abstention from sexual intercourse. Some of them, both men and women, go their whole life without sexual intercourse. There are among them those who possess such a measure of self-control with regard to food and drink and who are so bent on justice, that they do not fall short of those who profess philosophy in truth.”
- „We have seen these men who are called ‚Nazraye’ (Nazarenes), who found their Faith upon Divine indications (or, inspirations) and miracles, and they are in no wise inferior to those who are in truth philosophers. For they love purity (or, chastity), and they are constant in Fasting, and they are zealous in avoiding the committal of wrong, and there are among them some who during the whole course of their lives never indulge in carnal intercourse. I say that this is a sign of the monastic life which became famous after the Ascension of our Lord, during the period of one hundred years.”
- „The mass of the people are not able to follow the thread of an apodictic discourse, wherefore they need allusive (enigmatic) sayings, so that they may enjoy instruction thereby (by allusive sayings he means the tales concerning rewards and punishments in the world to come). Of this sort we now see the people who are called Christians deriving their faith from such allusive sayings. Yet on their part deeds have been produced equal to the deeds of those who are in truth philosophers. For example, that they are free from the fear of death is a fact which we all have observed; likewise their abstinence from the unlawful practice of sexual intercourse. And, indeed, there are some among them, men, and women, also, who during the whole of their natural life refrain altogether from such intercourse. And some of them have attained to such a degree of severe self-control and to such earnestness in their desire for righteousness, that they do not fall short of those who are in truth philosophers.”
- plus een Latijnse tekst gegeven in Abulfedaꜛ, Historia Anteislamicaꜛ, p.109.
- ((Te doen.))
- Juvenalisꜛ
- Verwijst in zijn „Satiren”ꜛ (1, regels 147-157) in bedekte termen naar de Christenmartelingen onder Nero.
- Senecaꜛ
- Schreef een serie wijsgerige brieven, de „Epistulae Morales”ꜛ. In brief 14, „Over de redenen zich uit de wereld terug te trekken”ꜛ beschrijft hij in alinea 2 de wreedheden die Neroꜛ de Christenen aandeed.
- Porphyrius van Tyrusꜛ
- Wijsgeer en geleerde, religiebestudeerder, leefde van 232 of 233 tot rond 305. Schreef een verhandeling „Κατα Χριστιανων”ꜛ — „Tegen de Christenen”ꜛ — in vijftien delen, maar helaas werd hiervan in 448 de verbranding gelast. Slechts fragmenten zijn over.
- Fragmenten 39:11vv, 43, 5, 15, 55, 48, 49, 62, 63, 52, 77, 84, 69, 94, 95, 96, 80, 13, 35
- In één van zijn boeken, Het Leven van Pythagorasꜛ, beweerde hij dat magiërs van de heidense wereld grotere krachten hadden dan Christus — een erkenning van Jezus' bestaan en macht.
- Fragmenten 39:11vv, 43, 5, 15, 55, 48, 49, 62, 63, 52, 77, 84, 69, 94, 95, 96, 80, 13, 35
- Het Christelijk mysteriespelꜛ
- Een verslag van een theaterspel onder keizer Diocletianusꜛ dat spotte met het Christelijk geloof.
- Libaniusꜛ
- 314 tot rond 393. Redenaar en literair leraar, met ook veel Christenen als leerlingen — waaronder bijna zeker Johannes Chrysostomosꜛ en Theodoor van Mopsuestiaꜛ, waarschijnlijk ook Basilius van Caesareaꜛ en Gregorius van Nazianzusꜛ, en mogelijk de heiden Ammianus Marcellinusꜛ. Zelf geloofde hij in de oude, niet-filosofische vorm van de Griekse godsdienst. Declamatioꜛ 29:22, Oratioꜛ 30:164vv.
- Hiëroclesꜛ
- Schreef een boek Φιλαληθηςꜛ, „Waarheidsvriend”ꜛ, waaruit Eusebiusꜛ citeert (Verhandeling van Eusebiusꜛ, hoofdstuk 2). In dit citaat veroordeelt Hierocles Petrusꜛ en Paulusꜛ als tovenaars.