Schadelijke informatie

Lukas laat consequent weg wat schadelijk zou kunnen zijn voor anderen.

De naam van Petrus
Degene die zich gewapenderwijs tegen het wettig gezag had gekeerd (Lukas 22:50) was Petrus (Simon Bar Jona, Johannes 18:10). Lukas, die anders meestal meer namen en details geeft dan de andere evangelisten, kan dit feit, dat in het proces op kan komen, niet negeren, maar hij noemt de naam van Petrus niet. Voor Christenen is het feit dat juist Petrus zich zo gedroeg heel belangwekkend, maar die naam te noemen en daarmee een voorman van de suspecte leer als gewelddadig neer te zetten is niet in het belang van de zaak. Ook de naam van de slaaf Malchus laat hij achterwege — de Christenen hebben er geen enkel belang bij dat die slaaf komt getuigen en misschien Petrus' naam noemt.
(Jezus' veroordeling van deze gewelddaad krijgt daarentegen natuurlijk een prominente plaats.)
De wacht
De aanklagers van Paulus zouden anders kunnen pretenderen die soldaten te geloven, wat hen een argument tegen de Christenen zou geven, namelijk dat zijn grafrovers, brekers van het keizerlijk zegel, en minachters van Romeinse bevelen zouden zijn.

Ook laat hij zaken weg die de Romeinen zouden kunnen ergeren.

De term voor de veldtekenen.
Hij noemt de Romeinse veldtekenen geen „gruwel der verwoesting” (Lukas 21:20 vs. Mattheüs 24:15, Marcus 13:14). Waarschijnlijk zouden de Romeinen de verwijzing naar Daniël 12:11 toch niet begrijpen.
De collecte voor Jeruzalem
Handelingen 15:28-29; laat weg wat Paulus wel in Galaten 2:10) noemt.
Geld inzamelen lag dicht bij belasting heffen, en het privilege daarop werdt streng door de Romeinen bewaakt (Romeinen 13:6.
Geld sturen naar een groep opstandelingen zou niet positief worden opgevat.
Wel noemt hij de (onschadelijke) punten waarop Christelijk gedrag afwijkt, hetzij zedelijk ten goede (geen hoererij), hetzij qua voedsel: ze doen dit niet uit afwijzing van u, maar omdat het hun voorgeschreven is. Hij brengt die voedselwetten ook strikter dan ze zijn (1 Korinthiërs 8), omdat de subtiele details er voor de verdediging niet toe doen, maar wel het feit dat Christenen kunnen weigeren deel te nemen aan een heidens offer­maal.