Lukas

De zendingsactiviteiten der apostelen zijn onomstreden: de onwaarschijnlijk snelle verbreiding van het nieuwe geloof is van hun activiteit het bewijs. Het boek „Handelingen der apostelen” van Lukas, dat misschien in 62 voltooid werd en vervolgens in snel tempo de Christelijke wereld rondging, moet een nauwkeurig verslag van (een deel van) die activiteiten geven, want overal zal men dit boek met de eigen herinnering vergeleken hebben. We weten in ieder geval dat het boek opvallend nauwkeurig is in de door ons te controleren details, zoals aanspreek­titels van lokale heersers, dateringen, en beschrijvingen van nog bestaande of elders ook beschreven zaken.

Van een Griekse arts als Lukas was zo'n precisie ook te verwachten. De Griekse geneeskunde was opvallend vrij van bijgeloof, en de opleiding legde zwaar de nadruk op het nauwkeurig vastleggen van de geschiedenis van ieder ziektegeval, op het controleren van door de patiënt vertelde zaken aan de hand van andere bronnen — kortom: op een nauwkeurige geschiedschrijving.

Een voorbeeld: De belevenissen van de gevangenbewaarder te Filippi (Handelingen 16:23-40) zullen zowel door de autoriteiten als door de Christenen uit Filippi nauwkeurig nagegaan zijn. Gesjoemel met de feiten zou enerzijds Paulus in problemen hebben gebracht bij zijn verdediging (de cipier kon dankzij de goede rijksorganisatie zó gevonden en ondervraagd worden), en anderzijds Lukas zelf als onbetrouwbaar hebben bestempeld in de Christenwereld.

Lukas was meegereisd met Paulus, had veel van de andere hoofdrolspelers ontmoet, was een literair en historisch getraind academicus — de perfecte persoon om een werk als dit te schrijven. Enige voorbeelden van zijn precisie:

Lukas 6:29
Als Griek kende Lukas de Joodse belediging niet die eruit bestond iemand met de rug van de hand tegen de wang te tikken (Job 16:10. Hij durft het „rechter­wang” (Mattheüs 5:39) niet voor zijn rekening te nemen (een echte slag met de rechterhand komt veeleer op de linkerwang terecht), en schrijft enkel „wang”.
Lukas 24:10
Hij geeft nauwkeurig de namen der getuigen, ook al waren het vrouwen. (Paulus noemt in 1 Korinthiërs 15:5-8 de vrouwen niet, omdat hij weet dat dat zijn argument niet zou ondersteunen.)
De redevoeringen
In de klassieke geschiedschrijving was het de gewoonte redevoeringen te gebruiken om sfeerinformatie, commentaar, en dergelijke aan het verhaal toe te voegen. Lukas lijkt de eerste historicus die redevoeringen weergeeft zoals ze gehouden zijn. Dit blijkt onder meer uit taaldetails. Als we Lukas 1:67-79 terugvertalen in het Aramees krijgen we een gedicht vol paranomasia. De rede van Petrus in Handelingen 2:14z-36 is houterig en vol hebraïsmen, hoewel Lukas zelf een verzorgd Grieks schrijft.

De grote archeoloog Sir William Mitchell Ramsay, hoogleraar klassieke archeologie en kunst te Oxford, zette een opgravings­expeditie in Klein-Azië op touw in een poging de ware toedracht van de zendingsreizen van Paulus te weten te komen — in de stellige overtuiging dat de geschriften van Lukas onbetrouwbaar waren. Uiteindelijk kwam hij terug van die overtuiging, en schreef hij de volgende woorden.

„I take the view that Luke's history is unsurpassed in regard to its trustworthiness [‥] You may press the words of Luke in a degree beyond any other historian's and they stand the keenest scrutiny and the hardest treatment.” (Luke the physician, p.177-179).

Zie ook dit.

Hier als elders zijn de minutiae belangrijk: de kleine details die slechts een ware kenner zou weten. Lokale gewoonten, gegevens over onbekende ambtenaren als Lysanias van Abilene (Lukas 3:1), van wie we niets wisten totdat in dat stadje een inscriptie „Voor de redding der heren (of: heer en vrouwe) Au[gusti] en van hun ge[hele] gezinnen heeft Nymphaeus, vrij[gelatene] van Ad[elaar] Lysanias de viervorst deze straat en andere zaken opgesteld” gevonden werd. Wie die plaats en periode niet goed kende zou niets van hem afweten en die referentie niet geven (of, in de zekerheid dat ook de lezers niets zouden weten, gewoon een naam en titel kunnen verzinnen).