Wat gebeurt er met hen die het heil afwijzen?

Tegenwerping (Hellestraf onaanvaardbaar):
Het feit dat er mensen voor eeuwig zullen branden maakt het Christelijk geloof onaanvaardbaar.
Antwoord:
Eerst even dit: de waarheid hangt niet af van wat wij graag zouden willen, is niet relatief.
De Bijbel beschrijft ons een God die een liefdesrelatie met de mens wilde, maar die niet afdwong, en hem de keuze gaf: het leven (in liefde), of de kennis van goed en kwaad (de wet met zijn straffen). Met schier oneindig geduld blijft hij de mens tonen dat die de wet niet houden kan, en blijft hij wijzen op die andere optie (die uiteindelijk tastbaar zal worden in Jezus). We weten dat de mensen die in hun kwaad zijn gestorven, bijvoorbeeld tijdens de zondvloed, in de (werkelijke) hel, dat is in de „gevangenis” waarin zij zolang verbleven, nog door Jezus bezocht zijn en het evangelie aangeboden hebben gekregen (1 Petrus 3:19, 4:6), en dat sommigen dat heil inderdaad hebben aangenomen (Efeziërs 4:8).
Veel details van de heilsgeschiedenis zijn mij nog onduidelijk, maar de Bijbel wijst nergens bepaalde mensen aan als voor eeuwig verloren, en die „poel des vuurs” is ook niet gemaakt voor mensen, maar voor de duivel en zijn engelen (Mattheüs 25:41). Toen Adam tegen God koos, en dus niet langer in diens heilige aanwezigheid kon blijven, stuurde God om Adams wil die hele perfecte schepping die hij gemaakt had mee (Genesis 3:17), om te voorkomen dat Adam (met Eva) meteen in de absolute ellende — het totaal afgescheiden zijn van God — terecht zouden komen. God wil de ellende van zelfs de goddeloze mens niet (Ezechiël 18:32 e.v.a. teksten), en laat dat ook blijken in zijn gedrag. Ook over de Joden die weigerden Hem te erkennen wil Hij zich ontfermen (Romeinen 11:32).
Maar wat als iemand nou werkelijk niet wil dat Jezus zijn schuld betaalt? Als iemand werkelijk niet gereinigd wil worden en terug wil keren in Gods nabijheid? Moet God hem dan dwingen, en van die eerste vrije keus in het paradijs een parodie maken? Laat hij zo'n mens niet juist in diens waarde als hij diens keuze respecteert?
Nogmaals, veel details zijn mij onduidelijk, maar de Bijbel lijkt te leren dat de zonde zijn eigen straf is, dat God daar dus niet nog een pijniging of zo aan toe voegt. Clive Staples Lewis heeft daar een interessant boekje over geschreven, „The great divorce”, een fantasie waarin iedere overledene die wil naar de hemel kan, op ieder moment, en dat laat zien waarom sommige mensen dat doen, en anderen zichzelf blijven pijnigen.
Daarmee wil ik zeker niet zeggen dat ik je afschuw niet mee kan voelen, of dat ik zelf geen vragen meer zou hebben, en ik hoop van ganser harte dat iedereen behouden zal worden. Maar als iemand zichzelf bewust leed toebrengt is er een groot verschil tussen afschuw voelen en hem het recht ontzeggen zijn eigen keuzen te maken.
Let op het woord „bewust” in de vorige zin. De Bijbel is heel duidelijk dat zonde alleen wordt aangerekend als men beter had kunnen weten. Als één voorbeeldje uit vele: Jezus heeft een blindgeborene genezen, die hem korte tijd daarna als Messias erkent. Johannes 9:39-41 vervolgt dan: „En Jezus zeide: Tot een oordeel ben Ik in deze wereld gekomen, opdat wie niet zien, zien mogen, en wie zien, blind worden. Dit hoorden sommigen uit de Farizeeën, die bij Hem waren, en zij zeiden tot Hem: Zijn wij soms ook blind? Jezus zeide tot hen: Indien gij blind waart, zoudt gij geen zonde hebben; maar nu zegt gij: Wij zien; daarom blijft uw zonde.” De Farizeeën waren een groep mensen die zich opwierpen als de ware geloofsleraars, en tegelijk Jezus afwezen.
Niet-Christenen worden dan ook niet automatisch verworpen. In Romeinen 2:14-16 (een brief waarin vanwege de doelgroep de wetsbenadering grote nadruk krijgt) schrijft Paulus dat het bij heidenen afhangt van hoe ze om zijn gegaan met de „wet in hun harten” — diezelfde wet die tijdens de verlichting leidde tot de Déclaration universelle des Droits de l'homme et du citoyen.
Tegenwerping (Hellepijn vermijdbaar):
God zou hen die het heil afwijzen de pijn kunnen besparen.
Antwoord:
De afwezigheid van God is de afwezigheid van het goede, van alle goeds. Dat omvat ook lijdenvrij zijn, geluk, zorgeloosheid, en zo voort. Wie God afwijst wijst al die zaken af, en als God die afwijzing serieus neemt zal Hij die zaken dus niet aan hen opleggen. Dat zou ook niet werken: voor wie God niet wil, is Zijn nabijheid al een groot lijden — alles wat God zou geven (ook dat waarvan wij zouden denken dat het hun lijden zou verminderen) zou een bron van lijden voor hen zijn.

((Te doen.))

Ergens het gehele plaatje behandelen: Wie Gods liefde afwijst komt onder het recht, en is dus oneindig schuldig. Annihilatie zou het opdringen van liefde betekenen (want leidt tot onvolledige betaling van de oneindige schuld), en is dus voor een rechtvaardig God geen optie. Dit argument geldt algemener dan het schuldbeeld: in het ziektebeeld zou annihilatie ware euthanasie betekenen (in tegenstelling tot „onze euthanasie” die directe doorverwijzing naar het oordeel is), en dus een opgedrongen liefde. Uitwerken voor andere beelden (verloren zijn, en zo voort).