Babylon

Voor sommigen is de Babylonische oorsprong van Genesis evident.

Tegenwerping (Scheppingsverhaal Babylonisch):
De Babyloniërs hadden vergelijkbare verhalen als die in Genesis 1-3. Dat toont aan dat het scheppings- en paradijsverhaal Babylonisch van oorsprong zijn.
Antwoord:
de Babylonische versies van die verhalen zijn veel uitgebreider dan de Bijbelse. Nu is het een algemeen gegeven dat verhalen groeien, en dat de eenvoudiger versie in het algemeen de meer oorspronkelijke is. (Een bekend voorbeeld vormen de fantastische opstandingsverhalen in de apocriefe evangeliën.) Filologisch gezien is de redelijke hypothese dus veeleer dat de Babylonische versie ontleend is aan de Bijbelse, die dan dichter bij de werkelijkheid staat.
Tegenwerping (Zondvloedverhaal Babylonisch):
In Babylon waren overstromingen een bekend verschijnsel. Het zondvloedverhaal past daar op een natuurlijke wijze in de cultuur. Genesis 6-8 past niet in de Israëlische cultuur, en is duidelijk overgenomen uit Babylon.
Antwoord:
Mensen die gewend zijn aan overstromingen verzinnen geen verhalen waarin een overstroming een verbijsterend en nadrukkelijk eenmalig verschijnsel is: die verzinnen een cosmologie waarin de beschaving te allen tijde dreigt te worden opgeslokt door de chaos, de wateren — precies wat de Babyloniërs ook geloofden.
In het begin was er het water, dat zich splitste in het chaos-paar Apsoe (zoet water) en zijn vrouw Tiamat (zout water), die enkele generaties goden voortbrachten, waaronder de god van het vruchtbare water, Ea. Uit Apsoe kwamen uiteindelijk hemel en aarde voort, maar Tiamat dreigt goden en schepping te vernietigen. De goden, onder leiding van Mardoek, zoon van Ea, voeren een heroïsche strijd waarin ze uiteindelijk Tiamat overwinnen en haar lichaam gebruiken om hemel en aarde te meubileren: ze werd in tweeën gesneden „als een gedroogde vis”; de ene helft vormde de hemelboog, de andere de aardbodem, en uit haar bloed werden de mensen geschapen. Die mensen zijn afhankelijk van de goden, maar evenzeer zijn de goden afhankelijk van de offerdienst door de mensen.
Het verhaal waarin diezelfde goden opeens chaotisch Tiamat-water zouden gebruiken om zelf alsnog die totale vernietiging teweeg te brengen (alleen doordat Ea het plan verraadt blijft de mens Oetnapisjtim gespaard) is een vreemde eend in die bijt — het best te verklaren doordat de herinnering aan die gebeurtenis nou eenmaal voortleefde bij de mensen.