Pragmatische argumenten voor geloof in God

Als voorbeeld van waar we niet naar op zoek zijn volgen hier enige voorbeelden van pragmatische argumenten.

Een pragmatisch argument is een argument dat bedoelt aan te tonen dat het goed is te geloven, niet zozeer dat het geloof terecht is. Vormen van pragmatische argumenten zijn de volgende.

Het prudentieel argument
A doen helpt om B te bewerkstelligen; B is in ons belang. We hebben dus een reden A te doen.
Een voorbeeld is het troost­argument: „in een wanhopige situatie kan het geloof het enige zijn dat ons nog staande kan houden”. In een lichtere vorm, „geloof kan ons gelukkiger maken”, ontvangt het sterke steun van de geluksethiek. John Stuart Mill gaf de iets subtielere vorm dat een dergelijk geloof redelijk is als het ons hoop biedt en argumenten in beide richtingen ontbreken.
Het zedelijk argument
A doen helpt om B te bewerkstelligen; B is moreel wenselijk. We hebben dus een reden A te doen.
Een voorbeeld is „Het Christelijk geloof verdient verbreiding, want het bevordert naastenliefde, en die is goed.”.

Zie ook het Wil tot geloofsargument van William James.