Commentaar op het Hooglied

Het Hooglied is een liedboek.

Het Hooglied heeft mensen vaak in verlegenheid gebracht en daardoor geleid tot allerlei allegorische verklaringen: het boek zou over Christus en zijn bruid, de kerk, gaan. In werkelijkheid is het juist andersom: dit boek beschrijft ware liefde tussen mensen, en Jezus gebruikt dat beeld om Zijn liefde voor de gemeente te verbeelden. Dat het om een aardse liefde gaat blijkt uit allerlei details.

Hooglied 1:5-6
Tenten: nog steeds hebben de Bedoeïenen zwarte tenten. Overigens lijkt vers 6 aan te duiden dat haar huidskleur geen negroïde grond heeft, maar het gevolg van werken in de zon. Evenals tot voor kort in Nederland werd een gebruinde huid beschouwd als een teken van armoede.
Hooglied 8:1
Gezoogd: in het Nabije Oosten bestaat nog steeds het zoog­zuster- en -broederschap, dat inhoudt dat mensen die aan dezelfde borst gezoogd zijn geacht worden vrij te zijn van erotische aantrekking, en ook niet met elkaar mogen trouwen. Het is geen schande als een zoog­broeder en -zuster tijd samen in afzondering doorbrengen, net zomin als dat bij ons voor normale broeders en zusters het geval is.
Er bestaat zelfs het verschijnsel van het symbolisch zogen, waarbij een man even met zijn mond de tepel van een vrouw aanraakt, om zo een kuise toegang tot de vertrekken van haar dochters te verkrijgen — speciaal in oorlogstijd, om een man de gelegenheid te geven daar onder te duiken waar zijn (mannelijke) vijanden hem niet mogen zoeken.