Gods rechtvaardigheid in Zijn handelen jegens Kanaän

God offert de Kanaänietische volken niet op ten behoeve van Israël: zij krijgen het lot dat zij verdienden.

Leviticus 18:24-25
Verontreinigt u niet door dit alles, want door dit alles hebben zich verontreinigd de volken die Ik voor u uit wegdrijf. Het land toch werd verontreinigd en Ik vergold daaraan zijn ongerechtigheid zodat het land zijn inwoners uitspuwde.
Deuteronomium 9:4-5
Zeg niet bij uzelf, wanneer de Here, uw God, hen voor u uit gejaagd heeft: wegens mijn gerechtigheid heeft de Here mij dit land in bezit doen nemen; want wegens hun goddeloosheid drijft de Here deze volken voor u weg. Niet wegens uw gerechtigheid noch wegens de oprechtheid van uw hart gaat gij hun land in bezit nemen, maar wegens hun goddeloosheid drijft de Here, uw God, deze volken voor u weg en om het woord gestand te doen, dat de Here uw vaderen, Abraham, Isaak en Jakob, gezworen heeft.

Israël moet zelfs vierhonderd jaar in erbarmelijke omstandigheden wachten.

Genesis 15:13-16
En Hij zeide tot Abram: Weet voorzeker, dat uw nakomelingen vreemdelingen zullen zijn in een land, dat het hunne niet is, en dat zij hen dienen zullen, en dat die hen zullen verdrukken, vierhonderd jaar. Doch ook het volk, dat zij zullen dienen, zal Ik richten, en daarna zullen zij met grote have uittrekken. Maar gij zult in vrede tot uw vaderen gaan; gij zult in hoge ouderdom begraven worden. Het vierde geslacht echter zal hierheen wederkeren, want eerder is de maat van de ongerechtigheid der Amorieten niet vol.

En Als Israël zich zo gedraagt zal het hetzelfde lot ondergaan.

Leviticus 18:26-28
Gij echter zult mijn inzettingen en mijn verordeningen in acht nemen en geen van deze gruwelen doen, noch de geboren Israëliet, noch de vreemdeling die in uw midden vertoeft; want al deze gruwelen deden de lieden van het land, die voor u waren, zodat het land onrein werd. Opdat het land u niet uitspuwe, wanneer gij het verontreinigt, zoals het uitgespuwd heeft het volk, dat voor u was. Want ieder die iets van al deze gruwelen doet — degenen, die ze doen, zullen uit het midden van hun volk uitgeroeid worden.
Deuteronomium 8:19-20
Maar het zal geschieden, indien gij de Here, uw God, te enen male vergeet en andere goden achterna loopt, hen dient en u voor hen nederbuigt. Ik betuig heden tegen u, dat gij voorzeker zult omkomen; evenals de volken, die de Here doet omkomen om uwentwil, zult ook gij omkomen, omdat gij naar de stem van de Here, uw God, niet wildet luisteren.