Chronologie

Soms wordt beweerd dat de evangeliën strijdige verslagen van het sterven en de opstanding van Jezus bevatten. Wat heeft zich in welke volgorde voorgedaan? Allereerst wat achtergrondinformatie:

Gegeven die achtergrond, volgt hier een plausibel scenario:

  1. Jezus sterft; de negen en de vrouwen zien dit van verre (Mattheüs 27:50-56, Marcus 15:37-41, Lukas 23:46, Johannes 19:30).
  2. Zijn dood wordt gecontroleerd; Johannes staat vlakbij (indirect Marcus 15:44, Johannes 19:33-37).
  3. Jozef van Arimathea vraagt Pilatus om het lijk, en krijgt dat (Mattheüs 27:57-58, Marcus 15:43-45, Lukas 23:50-52, Johannes 19:38).
  4. Hij koopt linnen (Marcus 15:46a).
  5. Met Nicodemus legt hij het lijk af (Mattheüs 27:59, Marcus 15:46z, Lukas 23:53a, Johannes 19:39-40).
  6. Samen leggen zij het lijk in een graf (Mattheüs 27:60, Marcus 15:46c, Lukas 23:53z, Johannes 19:41-42).
  7. De Sabbat begint (Lukas 23:54, Johannes 19:42a).
  8. De vrouwen uit Galilea zien de begrafenis (Mattheüs 27:61, Marcus 15:47, Lukas 23:55).
  9. De vrouwen bereiden de specerijen voor (Lukas 23:56a).
  10. De vrouwen rusten (Lukas 23:56z).
  11. De Joden regelen een wacht (Mattheüs 27:62-66).
  12. Na de Sabbat kopen Maria van Magdala, Maria van Jakobus en Salome specerijen (Marcus 16:1).
  13. Een engel opent het graf (Mattheüs 28:2-4).
  14. Bij het krieken der dag gaat Maria van Magdala op weg (Johannes 20:1a).
  15. Maria van Jakobus voegt zich bij haar (Mattheüs 28:1).
  16. Salome en nog andere vrouwen (waaronder Johanna: Lukas 24:10) voegen zich bij hen (Marcus 16:2m, Lukas 24:1 plus het „wij” in Johannes 20:2z).
  17. Bij zonsopgang komen ze bij het graf aan (Marcus 16:2a, Marcus 16:2z, Lukas 24:22).
  18. De vrouwen vinden het graf open (Marcus 16:4a, Lukas 24:2, Johannes 20:1z).
  19. Ze gaan het graf in, maar vinden het lijk niet (Marcus 16:5a, Lukas 24:3
  20. Maria van Magdala gaat direct naar Petrus en Johannes en licht hen in (Johannes 20:2).
  21. De andere vrouwen zien twee engelen (Mattheüs 28:5-6, Marcus 16:5-6, Lukas 24:4-8, Lukas 24:23, Johannes 20:11z-13).
  22. De andere vrouwen worden naar de negen gestuurd, maar blijven bang buiten het graf staan (Mattheüs 28:7, Marcus 16:7).
  23. Petrus en Johannes gaan kijken (Lukas 24:24a, Johannes 20:3-9).
  24. Petrus en Johannes vertrekken weer (Lukas 24:24z, Johannes 20:10).
  25. Maria weent bij het graf (Johannes 20:11a).
  26. Maria keert zich om en ziet Jezus (Johannes 20:14-17a).
  27. Jezus stuurt de vrouwen naar de negen (Johannes 20:17z, Mattheüs 28:9-10).
  28. De vrouwen gaan naar de negen (Johannes 20:18).
  29. De vrouwen lichten de negen in (Mattheüs 28:8, Lukas 24:9, Lukas 24:22-23).
  30. De negen geloven hen niet (Lukas 24:11)
  31. De Joden kopen de wacht om (Mattheüs 28:11-15).
  32. Jezus verschijnt aan Petrus (Lukas 24:34, 1 Korinthiërs 15:5a).
  33. Jezus verschijnt aan Klopas en een ander (Lukas 24:13-35).
  34. Zondagavond verschijnt Jezus aan de discipelen (Lukas 24:36, Johannes 20:19-23, 1 Korinthiërs 15:5z).

Opmerkingen: