De naam JHWH

Er is er maar één met de naam JHWH

Psalmen 83:18-19
Laten zij voor immer beschaamd en verschrikt worden, schaamrood worden en te gronde gaan, opdat zij weten, dat alleen uw naam is: Here, de allerhoogste over de ganse aarde.
(Verwijzingen naar andere verzen met dezelfde boodschap volgen.)

De drie personen hebben één gemeenschappelijke naam.

Mattheüs 28:19
Gaat dan henen, maakt al de volken tot mijn discipelen en doopt hen in de naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes en leert hen onderhouden al wat Ik u bevolen heb.

Specifieker: Jezus draagt die naam (zoals ook blijkt uit de citaten omtrent de verlosser).

Jeremia 23:5-6
Zie, de dagen komen, luidt het woord des Heren, dat Ik aan David een rechtvaardige Spruit zal verwekken; die zal als koning regeren en verstandig handelen, die zal recht en gerechtigheid doen in het land. In zijn dagen zal Juda behouden worden en Israël veilig wonen; en dit is zijn naam, waarmede men hem zal noemen: de Here onze gerechtigheid.
Filippenzen 2:9-11
Daarom heeft God Hem ook uitermate verhoogd en Hem de naam boven alle naam geschonken, opdat in de naam van Jezus zich alle knie zou buigen van hen, die in de hemel en die op de aarde en die onder de aarde zijn, en alle tong zou belijden: Jezus Christus is Here, tot eer van God, de Vader!

Dopen in de naam der drie personen komt dan ook overeen met dopen in de naam van Jezus Christus.

Handelingen 2:38
En Petrus antwoordde hun: Bekeert u en een ieder van u late zich dopen op de naam van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden, en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen.
Handelingen 10:48
En hij beval hen te dopen in de naam van Jezus Christus. Toen verzochten zij hem nog enige dagen te blijven.
Handelingen 19:5
En toen zij dit hoorden, lieten zij zich dopen in de naam van de Here Jezus.
Handelingen 22:14-16
En hij zeide: De God onzer vaderen heeft u voorbestemd om zijn wil te leren kennen en de Rechtvaardige te zien en een stem uit zijn mond te horen; want gij moet getuige voor Hem zijn bij alle mensen, van hetgeen gij gezien en gehoord hebt. En nu, wat aarzelt gij nog? Sta op, laat u dopen en uw zonden afwassen, onder aanroeping van zijn naam.

Bijzonder instructief is wat in Samaria gebeurde: de mensen waren enkel in Jezus' naam gedoopt, maar behoefden uitdrukkelijk geen verdere doop, enkel de handoplegging:

Handelingen 8:14-17
Toen nu de apostelen te Jeruzalem hoorden, dat Samaria het woord Gods had aanvaard, zonden zij tot hen Petrus en Johannes, die, daar aangekomen, voor hen baden, dat zij de Heilige Geest mochten ontvangen. Want deze was nog over niemand van hen gekomen, maar zij waren alleen gedoopt in de naam van de Here Jezus. Toen legden zij hun de handen op en zij ontvingen de Heilige Geest.

Het evangelie behelst de naam van Jezus, of kortweg „de Naam” (haShem).

Handelingen 8:12
Toen zij echter geloof schonken aan Filippus, die het evangelie van het Koninkrijk Gods en van de naam van Jezus Christus predikte, lieten zij zich dopen, zowel mannen als vrouwen.
Handelingen 15:24-26
Aangezien wij gehoord hebben, dat enigen uit ons midden u met hun woorden hebben verontrust, uw zielen in verwarring brengende, hoewel wij hun niets geboden hadden, hebben wij eenstemmig besloten mannen te kiezen om die tot u te zenden met onze geliefden, Barnabas en Paulus, mensen, die hun leven hebben overgehad voor de naam van onze Here Jezus Christus.
3 Johannes 5-7
Geliefde, gij handelt trouw in alles wat gij aan de broeders doet, en dat nog wel aan vreemdelingen, die in tegenwoordigheid der gemeente getuigd hebben van uw liefde; indien gij hen voorthelpt, gelijk het Gode waardig is, zult gij wel doen; want zij zijn uitgegaan ter wille van de Naam, zonder iets van de heidenen aan te nemen.

Geloof in de naam van Jezus leidt tot behoud in de naam van Jezus. En aan geen enkele andere naam.

Handelingen 4:12
En de behoudenis is in niemand anders, want er is ook onder de hemel geen andere naam aan de mensen gegeven, waardoor wij moeten behouden worden.

Uit die naam volgt de status van Jezus, die ongelovigen niet erkennen.

2 Korinthiërs 4:3-4
Indien dan nog ons evangelie bedekt is, is het bedekt bij hen, die verloren gaan, ongelovigen, wier overleggingen de god dezer eeuw met blindheid heeft geslagen, zodat zij het schijnsel niet ontwaren van het evangelie der heerlijkheid van Christus, die het beeld Gods is.