Het bestaanꜛ
Een bekende wijsgerige vraag is „Waarom bestaat er iets, en niet niets?”. Dat is een goede vraag, maar er is nog een andere die daaraan vooraf gaat: „Bestaat er iets?”.
Waar kunnen we van uit gaan bij ons onderzoek? René Descartesꜛ stelde: „Ik denk, dus ik besta!”, maar latere wijsgeren als Georg Christoph Lichtenbergꜛ, en in diens voetspoor David Humeꜛ, hebben daar terecht bezwaar tegen gemaakt. „Er wordt gedacht, dus er zijn gedachten!” is het hoogste wat zeker kan zijn, want die „ik” die zou bestaan wordt al voorondersteld in het „ik denk”.
Maar als er gedachten bestaan, of als de vraag „Bestaat er iets?” bestaat, dan bestaat er iets.
Er zijn twee opties (maar ook dat geeft al aan dat er iets bestaat, namelijk die opties):
- Absoluut nihilisme
- Er bestaat niets, dus ook geen denken.
- Primair existentialismeꜛ
- Er bestaat iets, en meer specifiek: er bestaan gedachten. Op de pagina's hierna zullen we die optie verder bekijken.
(Hume ging verder dan het blootleggen van de denkfout in Descartes' redenering: hij beweerde positief dat er geen „ik” was dat gedachten „heeft”: „I venture to affirm [‥] that [we] are nothing but a bundle or collection of different sensations, succeeding one another with inconceivable rapidity, and in a perpetual flux and movement.”. In The Man who mistook his Wife for a Hatꜛ, in het hoofdstuk 14, The Possessedꜛ, lijkt Oliver Sacksꜛ te suggereren dat Humes beleving die van een lijder aan Tourettes syndroomꜛ is.)