De goddeloze en bezit
De goddeloze vergaart schatten op aarde.
- Psalmen 73:12
- Zie, zo zijn de goddelozen, altijd onbezorgd vermeerderen zij het bezit.
Dat is wel eens moeilijk voor de lijdende rechtvaardige om aan te zien.
- Job 21:13-14
- Zij brengen hun dagen door in voorspoed, en in vrede dalen zij in het dodenrijk neer. Maar tot God zeiden zij: Wijk verre van ons, want aan de kennis uwer wegen hebben wij geen lust.
- Job 22:15-18
- (Elifaz:)
- Wilt gij u houden aan de overoude weg die de boosdoeners hebben betreden, welke weggerukt zijn voor hun tijd, wier grondslag werd weggespoeld als een rivier? Die tot God zeiden: Wijk van ons! en: Wat kan de Almachtige ons maken? En toch was Hij het, die hun huizen met overvloed vulde. De raadslag der goddelozen is echter verre van mij.
- Psalmen 17:13-14
- Sta op, Here, treed hem tegemoet, doe hem bukken, red met uw zwaard mijn leven van de goddeloze, met uw hand, Here, van de mannen, van de wereldse mannen, wier deel in dit leven is, en vul hun binnenste met wat Gij voor hen hebt weggelegd, zodat hun zonen er nog zat van zijn, die wat hun rest, aan hun kinderen nalaten.
- Psalmen 37:35-36
- Ik zag een goddeloze, een geweldenaar, die zich uitbreidde als een weelderige woekerplant; toen iemand voorbijging, zie, hij was niet meer, ik zocht hem, maar hij was niet te vinden.
- Psalmen 49:12-15
- Hun diepste gedachte is, dat hun huizen altoos zullen bestaan, hun woningen van geslacht tot geslacht; zij noemen de landen naar hun namen. Maar de mens met al zijn praal houdt geen stand; hij is gelijk aan de beesten, die vergaan. Dit is het lot van hen die op zichzelf vertrouwen, het einde van wie behagen scheppen in hun eigen woorden. sela
- Als schapen zinken zij in het dodenrijk, de dood weidt hen; de oprechten heersen over hen in de morgenstond; hun gedaante moet in het dodenrijk vergaan, zodat zij geen woning meer heeft.
- Psalmen 73:7
- hun ogen puilen uit van vet, de inbeeldingen van hun hart lopen over;