Een slaafꜛ moet zich aan zijn heerꜛ onderwerpen.
Als wereldse overheid geldt ook de meesterꜛ van een huisslaafꜛ.
- Efeziërs 6:5-7
- Slaven, weest uw heren naar het vlees gehoorzaam met vreze en beven, in eenvoud uws harten, als aan Christus, niet met ogendienst, als mensenbehagers, maar door als slaven van Christus de wil Gods van harte te doen, en bereidwillig dienstbaar te zijn als aan de Here en niet aan mensen.
- Kolossenzen 3:22
- Slaven, gehoorzaamt uw heren naar het vlees in alles, niet als mensenbehagers om hen naar de ogen te zien, maar met eenvoud des harten in de vreze des Heren.
- 1 Timotheüs 6:1-2a
- Allen, die onder een slavenjuk zijn, moeten hun meesters alle eer waardig achten, opdat de naam Gods en de leer geen smaad lijden. Zij, die gelovige meesters hebben, moeten hen niet geringschatten, omdat zij broeders zijn, doch des te betere slaven wezen, omdat [hun meesters] gelovigen en geliefden zijn, die zich beijveren wel te doen.
- Titus 2:9-10
- De slaven moeten hun meesters onderdanig zijn in alles, het hun naar de zin maken zonder tegenspraak, of oneerlijkheid, maar alle goede trouw bewijzen, om de leer van God, onze Heiland, in alles tot sieraad te strekken.
- 1 Petrus 2:18
- Gij, huisslaven, weest in alle vreze uw meesters onderdanig, niet alleen de goede en vriendelijke, maar ook de verkeerde.