De ziel als ogen
De ziel begeert wat het oogꜛ ziet, en zo kunnen ogen als beeld voor de ziel gebruikt worden.
- Leviticus 26:16
- dan zal Ik ook aldus met u doen en met verschrikking u bezoeken: tering en koorts, die de ogen verteren en het leven doen verkwijnen; dan zult gij tevergeefs uw zaad zaaien, want uw vijanden zullen het eten.
- Deuteronomium 11:18
- Maar gij zult deze mijn woorden in uw hart en in uw ziel leggen; gij zult ze tot een teken op uw hand binden en zij zullen een voorhoofdsband tussen uw ogen zijn.
- (Hier wordt gespeeld met het beeld van ogen: wat tussen de ogen is is in de ziel.)
- 1 Samuël 2:33
- Maar de enkeling, die Ik niet zal verdelgen van bij mijn altaar, zal uw ogen verteren en uw leven doen verkwijnen; al wat uit uw familie stamt, zal op mannelijke leeftijd sterven.
- Spreuken 21:10
- De begeerte van de goddeloze gaat uit naar het kwaad; zijn naaste draagt hij geen genegenheid toe {= genegenheid tot zijn naaste is niet in zijn ogen}.
- Prediker 6:9a
- Beter is het zien der ogen dan het jagen der begeerte.
- Jeremia 13:17
- Maar indien gij er niet naar horen wilt, zal mijn ziel in het verborgene moeten wenen om de trots en mijn oog bitter schreien, ja van tranen vloeien, omdat de kudde des Heren is weggevoerd.
- Ezechiël 24:21a
- zeg tot het huis Israëls: zo zegt de Here Here: zie, Ik ontheilig mijn heiligdom, uw sterkte, waarop gij trots zijt, de lust van uw ogen en het verlangen van uw ziel;
- Ezechiël 24:25
- En wat u betreft, mensenkind, voorwaar, ten dage waarop Ik hun sterkte van hen zal wegnemen, de luister waarin zij zich verheugen, de lust van hun ogen en het verlangen van hun ziel, hun zonen en dochters,
Het drievoudig beeld: hart, ogen en ziel.
- Deuteronomium 28:65
- Gij zult onder die volken geen rust vinden noch een rustplaats voor uw voetzool; de Here zal u daar een bevend hart geven, ogen vol heimwee en een kwijnende ziel.
(Job 11:20 hierheen? Staat nu bij „de ziel geven”.)
De versterkende parallellie: ziel, ja, ziel en lichaam.
- Psalmen 31:10
- Wees mij genadig, o Here, want ik ben benauwd; van verdriet verkwijnt mijn oog, mijn ziel en mijn lichaam.
- Psalmen 116:8
- Want Gij hebt mijn leven van de dood gered, mijn oog van tranen, mijn voet van aanstoot.
Anders.
- Prediker 4:8z
- daar is er een zonder metgezel, ook zoon of broeder heeft hij niet, en er is geen einde aan al zijn zwoegen; ook worden zijn ogen niet verzadigd van rijkdom; — voor wie tob ik mij dan af en ontzeg ik mij {= mijn ziel} het goede? Ook dit is ijdelheid en een kwaad ding.
- Klaagliederen 3:51
- Mijn oog doet mij {= mijn ziel} pijn om al de dochteren mijner stad.