Spreekwoorden

Een spreekwoord is een korte, vaste spreuk die kernachtig een wijsheid tot uitdrukking brengt.

1 Samuël 24:13a
zoals het spreekwoord der ouden zegt: van goddelozen komt goddeloosheid.
Lukas 4:23a
En Hij zeide tot hen: Gij zult ongetwijfeld deze spreuk tot Mij zeggen: Geneesheer, genees Uzelf!
2 Petrus 2:22
Hun is overkomen, wat een waar spreekwoord zegt: Een hond, die teruggekeerd is naar zijn uitbraaksel, of: een gewassen zeug naar de modderpoel.
(Wellicht is dit oorpsonkelijk een uitspraak van Heraclitus (Heracleitos).

Zulke spreekwoorden zijn vaak ontleend aan historische gebeurtenissen.

Genesis 10:9
hij was een geweldig jager voor het aangezicht des Heren; daarom zegt men: Een geweldig jager voor het aangezicht des Heren als Nimrod.
Genesis 22:8a
En Abraham zeide: God zal Zichzelf voorzien van een lam ten brandoffer, mijn zoon.
Genesis 22:14
En Abraham noemde die plaats: De Here zal erin voorzien; waarom nog heden gezegd wordt: Op de berg des Heren zal erin voorzien worden.
1 Samuël 10:11-12
En allen die hem van vroeger kenden, zagen hoe hij met de profeten profeteerde; en men zeide tot elkander: Wat is toch de zoon van Kis overkomen? Is Saul ook onder de profeten? Toen antwoordde iemand daarvandaan: Wie is hun vader? — Daarom is het tot een spreekwoord geworden: Is Saul ook onder de profeten?
1 Samuël 19:24
Ook hij trok zijn klederen uit en was in geestvervoering in tegenwoordigheid van Samuël: hij lag die gehele dag en de gehele nacht naakt terneer. Daarom zegt men: Is Saul ook onder de profeten?
2 Samuël 5:6-8
De koning trok met zijn mannen naar Jeruzalem op, tegen de Jebusieten, die in die landstreek woonden. Dezen zeiden tot David: Gij komt hier niet binnen; blinden en lammen zullen u terugdrijven! Zij bedoelden: David komt hier nooit binnen. Maar David veroverde de burcht Sion, dat is de stad Davids. David had toen gezegd: Wie de Jebusieten wil verslaan, moet door de watergang binnendringen; van lammen en blinden heeft David een hartgrondige afkeer. Daarom zegt men: Blinden en lammen mogen niet binnenkomen.
(Waarschijnlijk is dit het antwoord op een bespotting van hun afgoden door David, die die beelden „lam en blind” noemde. De Jebusieten reageerden met „Oh ja? Nou, die ‚lammen en blinden’ zullen jullie buitenhouden’”, waarna David zijn afkeer van die beelden onder woorden bracht.)

Een andere bron van spreekwoorden is het zich herhalende dagelijkse leven. Tot deze soort behoort onder meer de boeren­spreuk, die ervaring van de landman bevat.

Mattheüs 16:2-3a
Hij antwoordde hun en zeide: Bij het vallen van de avond, zegt gij: Goed weer, want de lucht ziet rood. En des morgens: Vandaag ruw weer, want de lucht ziet somber rood.
Lukas 12:54-55
Hij zeide ook tot de scharen: Wanneer gij een wolk ziet opkomen in het westen, zegt gij dadelijk: Er komt regen, en het gebeurt. En wanneer gij de zuidenwind ziet waaien, zegt gij: Er zal hitte komen, en het gebeurt.
Johannes 4:35a
Zegt gij niet: Nog vier maanden, dan komt de oogst?
(Dat wil zeggen: geteld vanaf het zaaien.)
Johannes 4:37
Want hier is de spreuk waarachtig: De een zaait, de ander maait.