Commentaar op het boek Jeremia

Jeremia 19:14
Tofeth: zie kinderoffers.
Jeremia 35
Dit zal niet de Rechab uit 2 Samuël 4:1-12 zijn, maar die welke genoemd wordt in 2 Koningen 10:15-16 en 2 Koningen 10:23, en mogelijk ook die genoemd in 1 Kronieken 2:55.
Jeremia 43:7
Op het Nijleiland Elefantine, op de grens tussen Egypte en Nubië, is het archief gevonden van een Joodse familie uit de vijfde eeuw vóór Christus. Bij de val van Jeruzalem naar Egypte gevlucht waren ze aldaar als huursoldaat in dienst van de Farao getreden, en hier geplaatst. Zij hadden daar een tempel gehad waarin zij offerden, maar die was vernietigd door boze Chnoem-priesters, omdat de ram, voor de Joden offerdier, voor hen heilig was.
Jeremia 52:28
Een van de weggevoerde families, Murasju, is archeologisch te volgen. Zij vestigen een handelshuis dat onder Artaxerxes en Darius II in Nippur tot grote bloei komt — het archief is bij een opgraving teruggevonden. Opvallend is dat veel van de (zoals altijd in het Akkadisch in spijkerschrift begraveerde) klei­tabletten korte met inkt in het Aramees geschreven samenvattingen bevatten. Blijkbaar was niet iedereen in het bedrijf even vloeiend in de traditionele handelstaal.