Profaniteitꜛ en heiligheidꜛ als vleesꜛ en geestꜛ
Een Christen heeft weliswaar al een nieuwe geest, maar nog altijd zijn oude, ongeregenereerde lichaam.
- Romeinen 8:10-11
- Indien Christus in u is, dan is wel het lichaam dood vanwege de zonde, maar de geest is leven vanwege de gerechtigheid. En indien de Geest van Hem, die Jezus uit de doden heeft opgewekt, in u woont, dan zal Hij, die Christus Jezus uit de doden opgewekt heeft, ook uw sterfelijke lichamen levend maken door zijn Geest, die in u woont.
Daarom gebruikt Paulus lichaam en geest als beelden. Het lichaam (vlees, leden) staat dan voor het Oude Verbond en de wereld, en de geest (inwendige mens) voor het Nieuwe Verbond en het Koninkrijk. Hij gebruikt daarbij een speciaal woord, σαρκικοςꜛ, dat ‚vleselijkꜛ in overdrachtelijke zin’ betekent (aangegeven met {S}). Voor ‚vleselijk in letterlijke zin’ gebruikt hij σαρκινοςꜛ. Het teken {S*} betekent dat sommige handschriften σαρκικος hebben, andere σαρκινος
- Romeinen 7:14
- Wij weten immers, dat de wet geestelijk is; ik echter ben vlees {S*}, verkocht onder de zonde.
- Romeinen 7:21-23
- Zo vind ik dan deze regel: als ik het goede wens te doen, is het kwade bij mij aanwezig; want naar de inwendige mens verlustig ik mij in de wet Gods, maar in mijn leden zie ik een andere wet, die strijd voert tegen de wet van mijn verstand en mij tot krijgsgevangene maakt van de wet der zonde, die in mijn leden is.
- 1 Korinthiërs 3:1-4
- En ik, broeders, kon niet tot u spreken als tot geestelijke mensen, maar slechts als tot vleselijke {S*}, nog onmondigen in Christus. Melk heb ik u gegeven, geen vast voedsel, want dat kondt gij nog niet verdragen. Ja, dat kunt gij ook nu nog niet, want gij zijt nog vleselijk {S*}. Want als er onder u nijd en twist is, zijt gij dan niet vleselijk {S*}, en leeft gij niet als (onveranderde) mensen?
In ethische zin staat vlees daarbij voor zondigheidꜛ, slechtheidꜛ.
- Romeinen 7:18a
- Want ik weet, dat in mij, dat wil zeggen in mijn vlees, geen goed woont.
Maar het onderscheid is lang niet altijd ethisch.
- Romeinen 15:27
- Zij hebben het immers goedgevonden, maar zijn het ook jegens hen verplicht, want indien de heidenen aan hun geestelijke goederen deel hebben gekregen, behoren zij ook met hun stoffelijke goederen {S} hen te dienen.
- 1 Korinthiërs 9:11
- Indien wij het zijn, die voor u het geestelijke gezaaid hebben, is het dan te veel, dat wij van u het stoffelijke {S} zouden oogsten?
- 2 Korinthiërs 1:12
- Want dit is onze roem, het getuigenis van ons geweten, dat wij in heiligheid en reinheid Gods, niet in vleselijke {S} wijsheid, maar in de genade Gods, in de wereld verkeerd hebben, in het bijzonder ten opzichte van u.
- 2 Korinthiërs 10:3-6
- Want al leven wij in het vlees, wij trekken niet ten strijde naar het vlees, want de wapenen van onze veldtocht zijn niet vleselijk {S}, maar krachtig voor God tot het slechten van bolwerken, zodat wij de redeneringen en elke schans, die opgeworpen wordt tegen de kennis van God, slechten, elk bedenksel als krijgsgevangene brengen onder de gehoorzaamheid aan Christus, en gereed staan, zodra uw gehoorzaamheid volkomen is, alle ongehoorzaamheid te straffen.
De uitdrukkingen ‚in” of ‚naar” het vlees of de geest staan dan voor onder het Oude of Nieuwe Verbond.
- Romeinen 7:5-6
- Want toen wij in het vlees waren, werkten de zondige hartstochten, die door de wet geprikkeld worden, in onze leden, om voor de dood vrucht te dragen; maar thans zijn wij van de wet ontslagen, dood voor haar, die ons gevangen hield, zodat wij dienen in de nieuwe staat des Geestes en niet in de oude staat der letter.
- Romeinen 8:3-9
- Want wat de wet niet vermocht, omdat zij zwak was door het vlees; God heeft, door zijn eigen Zoon te zenden in een vlees, aan dat der zonde gelijk, en wel om de zonde, de zonde veroordeeld in het vlees, opdat de eis der wet vervuld zou worden in ons, die niet naar het vlees wandelen, doch naar de Geest. Want zij, die naar het vlees zijn, hebben de gezindheid van het vlees, en zij, die naar de Geest zijn, hebben de gezindheid van de Geest. Want de gezindheid van het vlees is de dood, maar de gezindheid van de Geest is leven en vrede. Daarom dat de gezindheid van het vlees vijandschap is tegen God; want het onderwerpt zich niet aan de wet Gods; trouwens, het kan dat ook niet: zij, die in het vlees zijn, kunnen Gode niet behagen. Gij daarentegen zijt niet in het vlees, maar in de Geest, althans, indien de Geest Gods in u woont. Indien iemand echter de Geest van Christus niet heeft, die behoort Hem niet toe.
- („Naar het vlees wandelen” betekent dus „pogen aan de Wet te voldoen” — vergelijk Galaten 3:3.)
Merk op dat Petrus het woord σαρκικος wèl (éénmaal) met de betekenis „lichamelijk”ꜛ, „het lichaam betreffend”, gebruikt.
- 1 Petrus 2:11
- Geliefden, ik vermaan u als bijwoners en vreemdelingen, dat gij u onthoudt van de vleselijke {S} begeerten, die strijd voeren tegen uw ziel; en dat gij een goede wandel leidt onder de heidenen, opdat zij, nader toeziende op datgene, waarin zij u als boosdoeners belasteren, op grond van uw goede werken God mogen verheerlijken ten dage der bezoeking.
Op die wijze kan Paulus, zonder tegenspraak, spreken van een „geestelijk lichaam”. Hier is ‚geestelijk’ overdrachtelijk, en ‚lichaam’ niet.
- 1 Korinthiërs 15:44
- Er wordt een natuurlijk lichaam gezaaid, en een geestelijk lichaam opgewekt. Is er een natuurlijk lichaam, dan bestaat er ook een geestelijk lichaam.