De formule

Een formule is een vaste zegswijze. Een voorbeeld is de volgende vloek (een merisme).

1 Samuël 17:44
Ook zeide de Filistijn tot David: Kom maar eens hier, dan zal ik uw vlees aan het gevogelte des hemels en aan het gedierte des velds geven.
1 Samuël 17:46m
op deze dag zal ik de lijken van het leger der Filistijnen aan het gevogelte des hemels en aan het gedierte des velds geven,
Psalmen 79:2
Zij hebben de lijken van uw knechten gegeven tot spijze aan het gevogelte des hemels, het vlees van uw gunstgenoten aan het gedierte des velds.
Jeremia 7:33
ja, de lijken van dit volk zullen het gevogelte des hemels en het gedierte der aarde tot voedsel strekken, zonder dat iemand ze verjaagt.

Of deze belofte tot de helft van het koninkrijk.

Esther 5:3
Daarop zeide de koning tot haar: Wat hebt gij, koningin Esther, en wat is uw wens? Al was het de helft van het koninkrijk, het zal u gegeven worden.
Esther 5:6
En bij het drinken van de wijn zeide de koning tot Ester: Wat is uw verzoek? Het zal u toegestaan worden. En wat is uw wens? Al was het de helft van het koninkrijk, hij zal ingewilligd worden.
Esther 7:2
zeide de koning ook op deze tweede dag bij het drinken van de wijn tot Esther: Wat is uw verzoek, o koningin Esther? Het zal u toegestaan worden. En wat is uw wens? Al zou het de helft van het koninkrijk zijn, hij zal worden ingewilligd.
Marcus 6:23
En hij zwoer haar: Wat gij mij ook maar vragen zult, zal ik u geven, tot de helft van mijn koninkrijk.

De parallellie van verzoek en wens is een formule op zich.

Esther 9:12z
En wat is uw verzoek? Het zal u toegestaan worden. Wat is nu verder uw wens? Hij zal ingewilligd worden.
Zie ook
Esther 5:7-8 en Esther 7:3, waar Esther op die parallellie ingaat.