Orde
Wij vertrouwen er op dat de wereld een grote mate van orde bezit, en dat wij die wereld daarom door inductie kunnen leren kennen. Hoe komen wij aan dat vertrouwen, en hoe weten we dat het terecht is?
(Een tweede vraag, „Als dat vertrouwen dan terecht is, waar komt die orde dan vandaan?” zullen wij elders behandelen.)
Hoe komen wij aan dat vertrouwen, en hoe weten we dat het terecht is?
- De solipsist is meester van zijn wereld, dus zijn gedachten zijn per definitie juist.
- De transcendentist ziet de transcendente geest als bron.
- De immanentist heeft geen reden voor een dergelijk vertrouwen.
De immanentist kan niet terecht vertrouwen dat hij niet op een orde-eiland zit. Daarmee heeft hij geen gerechtvaardigd vertrouwen in inductie, en dus geen betrouwbaar wereldbeeld.
- Tegenwerping (Orde zeer grootꜛ):
- Als dit een orde-eiland is, dan is dat wel een letterlijk astronomisch groot orde-eiland. De kans dat een dergelijke hoeveelheid orde toevallig zou ontstaan is verwaarloosbaar klein.
- Antwoord:
- In een voldoend grote zee van wanorde bestaan orde-eilanden van elke grootte. Op een kleiner eiland zouden wij niet als verlichte mensen hebben kunnen ontstaan — zonder regelmatige planeetbanen geen Newtonse verklaring, en zonder Newtons successen geen verlichting, nietwaar? En merk op dat de orde niet totaal is. Er schijnt wanorde te zijn op het niveau van elementaire deeltjes en op ander plaatsen.