Geestꜛ
- Νουςꜛ
- Eigenlijk νοοςꜛ: het (onderscheidend) denkenꜛ. Vandaar enerzijds: aandachtꜛ, gedachteꜛ, wilsbesluitꜛ, wilꜛ, en anderzijds: denkvermogenꜛ, verstandꜛ, geest.
- Πνευμαꜛ
- 344x, met twee grote deelcategorieën: ἁγιον — de Heilige geest, en ακαρθον — onreine geest.
- Hiervan afgeleid ‚geestelijk’ꜛ: πνευματικοςꜛ (bijvoeglijk naamwoord, 21x).
- Δαιμωνꜛ
- Ons woord ‚demon’ꜛ. Merk op dat dit woord in de Griekse cultuur geen negatieve betekenis had; qua gevoelswaarde staat het dichter bij (goede of kwade) ‚genius’ꜛ: een geestelijke macht die mensen geluk of ongeluk toedeelt. Vandaar wordt het ook gebruikt voor ‚lot'ꜛ of ‚toeval’ꜛ. Pas in de Joods-Christelijke monotheïstische context, waarin alle geestelijke machten buiten God duivels zijn, krijgt het woord een intrinsiek negatieve betekenis.
Slechts éénmaal, in Mattheüs.
- Mattheüs 8:31
- De boze geesten smeekten Hem en zeiden: Indien Gij ons uitdrijft, laat ons dan in de kudde zwijnen varen.
- Door contaminatie voegen sommige handschriften het woord toe in Marcus 5:12. Wellicht als leesfout staat het in bepaalde handschriften in plaats van δαιμονιον in Lukas 8:29, Openbaring 16:14 en Openbaring 18:2. In de beide laatste gevallen maakt het woord maar één iota verschil: δαιμονιων versus δαιμονων.
- Een afgeleid werkwoord is δαιμονιζομαιꜛ, door een δαιμων bezeten zijn. 13x, enkel in de evangeliën.
- Δαιμονιονꜛ
- De onzijdig-zelfstandige vorm van het bijvoeglijk naamwoord bij δαιμων, dus: ‚iets demonisch’. 55x.
- Verder komt éénmaal het afgeleide δαιμονιωδηςꜛ, δαιμονιον-achtig, voor.
- Jakobus 3:15
- Dat is niet de wijsheid, die van boven komt, maar zij is aards, ongeestelijk, duivels;
- Verder komt éénmaal het afgeleide δαιμονιωδηςꜛ, δαιμονιον-achtig, voor.
Het ‚ongeestelijk’ꜛ in het Jakobusvers hierboven is ψυχικοςꜛ, letterlijk ‚ziellijk’ꜛ, op de ziel betrokken, tegenover πνευματικος, geestelijk.
- 1 Korinthiërs 2:14
- Doch een ongeestelijk (ψυχικος) mens aanvaardt niet hetgeen van de Geest (πνευμα) Gods is, want het is hem dwaasheid en hij kan het niet verstaan, omdat het slechts geestelijk (πνευματικως) te beoordelen is.
- 1 Korinthiërs 15:44-46
- Er wordt een natuurlijk (ψυχικος) lichaam gezaaid, en een geestelijk (πνευματικος) lichaam opgewekt. Is er een natuurlijk (ψυχικος) lichaam, dan bestaat er ook een geestelijk (πνευματικος) lichaam. Aldus staat er ook geschreven: de eerste mens, Adam, werd een levende ziel (ψυχη); de laatste Adam een levendmakende geest (πνευμα). Doch het geestelijke (πνευματικος) komt niet eerst, maar het natuurlijke (ψυχικος), en daarna het geestelijke (πνευματικος).
- Judas 19
- Zij zijn het, die scheuringen maken, natuurlijke (ψυχικος) mensen, die de Geest (πνευμα) niet hebben.
Dit πνευματικωςꜛ, het bijwoord bij πνευματικος, komt behalve hier nog éénmaal voor.
- Openbaring 11:8
- En hun lijk (zal liggen) op de straat der grote stad, die geestelijk (πνευματικως) genaamd wordt Sodom en Egypte, alwaar ook hun Here gekruisigd werd.