Jezus is de heerser

God èn Jezus zijn onze enige Heerser.

1 Timotheüs 6:13-16
Ik beveel voor God, die alle leven wekt, en voor Christus Jezus, die de goede belijdenis voor Pontius Pilatus betuigd heeft, dat gij dit gebod onbevlekt en onberispelijk handhaaft tot de verschijning van onze Here Jezus Christus, welke te zijner tijd de zalige en enige Heerser zal doen aanschouwen, de Koning der koningen en de Here der Heren, die alleen onsterfelijkheid heeft en een ontoegankelijk licht bewoont, die geen der mensen gezien heeft of zien kan. Hem zij eer en eeuwige kracht! Amen.
Judas 4
Want er zijn zekere mensen binnengeslopen (reeds lang tevoren tot dit oordeel opgeschreven) goddelozen, die de genade van onze God in losbandigheid veranderen en onze enige Heerser en Here, Jezus Christus, verloochenen.

Deze heerschappij is eeuwigdurend.

Exodus 15:18
De Here regeert voor altoos en eeuwig.
Psalmen 10:16
De Here is Koning, eeuwig en altoos. De volken zijn vergaan uit zijn land.
Psalmen 29:10
De Here troonde boven de zondvloed, ja, de Here troont als koning in eeuwigheid.
Psalmen 145:13
Uw koningschap is een koningschap voor alle eeuwen, uw heerschappij is over alle geslachten.
Psalmen 146:10
De Here is Koning voor eeuwig. Uw God, o Sion, is van geslacht tot geslacht. Halleluja.
Jeremia 10:10a
Doch de Here is de waarachtige God, Hij is de levende God en een eeuwig Koning;
Ezechiël 43:6-7
Toen hoorde ik Hem uit de tempel tot mij spreken, terwijl de man naast mij stond, en Hij zeide tot mij: Mensenkind, [dit is] de plaats van mijn troon en de plaats mijner voetzolen, waar Ik wonen zal onder de Israëlieten tot in eeuwigheid; het huis Israëls zal mijn heilige naam niet meer verontreinigen zij noch hun koningen, met hun ontucht en met de lijken van hun koningen na hun dood.
Micha 4:7
En Ik zal het kreupele stellen tot een overblijfsel en het verdrevene tot een machtig volk, en de Here zal Koning over hen zijn op de berg Sion, van nu aan tot in eeuwigheid.
Lukas 1:31-33
En zie, gij zult zwanger worden en een zoon baren, en gij zult Hem de naam Jezus geven. Deze zal groot zijn en Zoon des Allerhoogsten genoemd worden, en de Here God zal Hem de troon van zijn vader David geven, en Hij zal als koning over het huis van Jakob heersen tot in eeuwigheid, en zijn koningschap zal geen einde nemen.
Daniël 7:13-14
Ik bleef toekijken in de nachtgezichten en zie, met de wolken des hemels kwam iemand gelijk een mensenzoon; hij begaf zich tot de Oude van dagen, en men leidde hem voor deze; en hem werd heerschappij gegeven en eer en koninklijke macht, en alle volken, natiën en talen dienden hem. Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij, die niet zal vergaan, en zijn koningschap is een, dat onverderfelijk is.
Openbaring 11:15
En de zevende engel blies de bazuin en luide stemmen klonken in de hemel, zeggende: Het koningschap over de wereld is gekomen aan onze Here en aan zijn Gezalfde, en Hij zal als koning heersen tot in alle eeuwigheden.

De heerschappij van de afzonderlijke personen is echter niet onafgebroken: de Vader ontvangt het uit de hand van Jezus.

1 Korinthiërs 15:23-24
Maar ieder in zijn eigen rangorde: Christus als eersteling, vervolgens die van Christus zijn bij zijn komst; daarna het einde, wanneer Hij het koningschap aan God de Vader overdraagt, wanneer Hij alle heerschappij, alle macht en kracht onttroond zal hebben.
Openbaring 19:6
En ik hoorde als een stem van een grote schare en als een stem van vele wateren en als een stem van zware donderslagen, zeggende: Halleluja! Want de Here, onze God, de Almachtige, heeft het koningschap aanvaard.