Monocotyledoneaeꜛ, éénzaadlobbigenꜛ
Alle éénzaadlobbigen zijn kruiden.
Najadaceaeꜛ, nimfkruidfamilieꜛ
Hydrocharitaceaeꜛ, waterkaardefamilieꜛ
Alismataceaeꜛ, waterweegbreefamilieꜛ
Juncaginaceaeꜛ, zoutgrasfamilieꜛ
Araceaeꜛ, aronskelkfamilieꜛ
Acorusꜛ, kalmoesꜛ
- Naamgeving
-
De Griekse naam voor (waarschijnlijk) kalmoes is „akoros”, waarvan „acorus” de latinisering is.
- Engels: sweet-flagꜛ.
Acorus calamusꜛ, kalmoes
Bevat de darmkankerverwekkende stof asaron. Verder vluchtige olie die naar Deventer Koek ruikt (of liever andersom), hars, bitterstof, looistof.- Naamgeving
- Engels: sweet-sedgeꜛ.
- Gebruik
- De wortelstok wordt gekauwd bij mondslijmvlies- en tandvleesontsteking: de looistoffen desinfecteren en doen de wonden samentrekken, terwijl de bitterstof aanzet tot speekselproductie.
Arumꜛ, aronskelkꜛ
- Naamgeving
- De Griekse naam voor (wellicht) aronskelk is „aron”, waarvan „arum” de latinisering is. De Nederlandse naam verwijst mede naar de opvallende bloeischede. Naderhand werd „aron” volksetymologisch opgevat als de eigennaam Aäron, en de plant als een uitbeelding van diens bloeiende staf; zie de geschiedenis.
- Geschiedenis
- Toen de uitverkiezing van Aäron en de Levieten in twijfel werd getrokken, liet Mozes op Gods bevel van ieder stamhoofd een staf in de tabernakel neerleggen; de staf die zou bloeien zou zijn van de uitverkoren stam. De volgende ochtend bleek de (amandelhouten) staf van Aäron niet enkel gebloeid te hebben, maar zelfs vrucht voortgebracht.
Arum maculatumꜛ, gevlekte aronskelkꜛ
- Naamgeving
- Engels: cuckoo-pintꜛ, wake robinꜛ, lords-and-ladiesꜛ.
Lemnaceaeꜛ, eendekroosfamilieꜛ
Typhaceaeꜛ, lisdoddefamilieꜛ
Cyperaceaeꜛ, cypergrassenfamilieꜛ
Gramineaeꜛ, grassenfamilieꜛ
Avenaꜛ, haverꜛ
- Naamgeving
-
Latijn „avena”, ‚haver’.
- Engels: oatꜛ (meestal in het meervoud; oats).
Avena sativaꜛ, haver
Elytrigiaꜛ, kweekꜛ
Elytrigia repensꜛ, kweek
- Naamgeving
- Engels: couchꜛ, quitchꜛ.
Secaleꜛ, roggeꜛ
- Naamgeving
- Engels: ryeꜛ.
Secale cerealeꜛ, rogge
Hordeumꜛ, gerstꜛ
- Naamgeving
-
Latijn „hordeum”, ‚gerst’ < „horrere”, ‚overeind staan’, namelijk van de kafnaalden.
De Nederlandse naam is van de Latijnse afgeleid.
- Engels: rye.
Hordeum vulgareꜛ, gerst
Commelinaceaeꜛ, commelinafamilieꜛ
Juncaceaeꜛ, russenfamilieꜛ
Dioscoreaceaeꜛ, yamswortelfamilieꜛ
Liliaceaeꜛ, leliefamilieꜛ
Liliumꜛ, lelieꜛ
Lilium candidumꜛ, madonnalelieꜛ
- Naamgeving
- In HHT ‚witte lelie’. In de kloostertuin Lilium geheten.
- Gebruik
- De plant stond met haar gladwitte bloemen voor reinheid, en werd dus, volgens de signatuurleer, gebruikt om een gladde en reine huid te verkrijgen.
Alliumꜛ, lookꜛ
- Naamgeving
- Latijn „allium” of „alium”, ‚knoflook’.
Allium cepaꜛ, uiꜛ
- Naamgeving
- Engels: onionꜛ.
Allium sativumꜛ, Knoflookꜛ
- Naamgeving
-
Het ‚knof-’ is verwant met ‚kloof’: gespleten look, dus met veel teentjes.
- Engels: garlicꜛ.
Allium ursinumꜛ, Daslookꜛ
- Naamgeving
- Engels: ramsonsꜛ.
Colchicumꜛ, herfsttijloosꜛ
- Naamgeving
-
„Colchicum” is Latijn voor „uit Colchis”. De streek Colchis lag in de oudheid net ten zuiden van het Kaukasusgebergte aan de Zwarte Zee, en is het oorsprongsgebied van de plant. Volgens de legende (zie aldaar) woonde Medea hier.
De Nederlandse naam verwijst naar de ongewone bloei- en bladtijd: de plant is het getij kwijt (tijloos), en bloeit in de herfst.
- Engels: meadow saffronꜛ.
Colchicum autumnaleꜛ, herfsttijloos
Bevat het uiterst giftige alkaloïde colchicine, dat de celdeling verstoort. De plant lijkt op een krokus die in de war is geraakt: in de lente komen de bladen, die in de zomer weer afsterven, en dan komen in de herfst opeens de bloemen. De plant dankt haar reputatie als heksenplant niet alleen aan haar giftigheid en haar tijloosheid, maar ook aan het feit dat uit zaden behandeld met een aftreksel van herfsttijloos soms reusachtige planten met evenzeer reusachtige vruchten voortkomen. Dit komt doordat colchicine de celdeling verstoort, waardoor soms cellen met het dubbele aantal chromosomen ontstaan. Colchicine wordt nog steeds gebruikt om op deze wijze planten met grotere opbrengst te verkrijgen.- Gebruik
- Colchicine, in zeer kleine doses, helpt tegen jicht. Daar de concentratie colchicine in verschillende planten echter nogal uiteenloopt, is het niet mogelijk de plant zelf als medicijn te gebruiken: het colchicine moet worden onttrokken, en kan dan als medicijn worden gebruikt.
- Legende
- De bloem zou zijn ontstaan uit het bloed van Prometheus, toen die gepijnigd werd als straf omdat hij het vuur aan de mensen had gegeven. Toen Jason in Colchis aankwam en aan Aeëtes het gulden vlies vroeg, kreeg hij dat op de schijnbaar onmogelijke voorwaarde dat hij de twee daar aanwezige vuurspuwende bronshoevige stieren onder een juk zou brengen, hiermee het veld van Ares zou ploegen, en in dat veld de drakentanden zou zaaien die overgebleven waren van de draak die Kadmos indertijd gedood had. Gelukkig werd de heks Medea, dochter van Aeëtes, verliefd op Jason, en zij hielp hem door uit herfsttijloos een vloeistof te maken die hem beschermde tegen de vurige adem van de stieren.
Hyacinthusꜛ, hyacintꜛ
Hyacinthus orientalisꜛ, hyacint
- Legende
- Hyacinthus was een zeer mooie Spartaanse prins, op wie ook mannen verliefd werden — niet alleen mensen, maar ook goden, onder wie Apollo en de Westenwind. Apollo had betere kansen, waarop de Westenwind jaloers werd. Op een dag, toen Apollo een jongen aan het leren was hoe hij de discus moest werpen, greep de Westenwind de discus in de lucht, en smeet hem tegen het hoofd van Hyacinthus, die meteen stierf. Waar diens bloed vloeide ontluikten hyacinten, op de bloembladen waarvan nog steeds de initialen van Hyacinthus te lezen zijn. Zie ook Graves 166.2: Hyacinthus grapta.
Asparagusꜛ, aspergeꜛ
- Naamgeving
-
Grieks „asparagos”, ‚asperge’ < „spargaò”, ‚zwellen (van levenssappen)’, verwant met ons ‚spruiten’ en (via woorden voor ‚tak’) ‚sprokkelen’.
- Engels: asparagusꜛ.
Asparagus officinalis officinalisꜛ, asperge
- Naamgeving
-
In het NOM-boek ‚tuinasperge’ꜛ geheten.
- Engels: common asparagusꜛ.
Parisꜛ, eenbesꜛ
- Naamgeving
- Latijn „par”, ‚gelijk’, daar alle vier bladen op gelijke hoogte staan, of naar Paris (zie legende), daar de plant de ene bes draagt gelijk Paris de twistappel.
Paris quadrifoliaꜛ, eenbes
- Legende
- ((Paris))
Polygonatumꜛ, salomonszegelꜛ
- Naamgeving
-
Van Grieks „polus”, ‚veel’ en „gonu” (verwant met Nederlands ‚knie’), ‚(riet)knoop, knie’. ((Dus niet van „polugonos”, ‚vruchtbaar’.))
Bij het doorsnijden van de stengel zou op het snijvlak het zegel van Salomo te zien zijn. Of: de littekens der bloeitakken van verleden jaren lijken op zegelafdrukken.
- Engels: Solomon's sealꜛ.
- Geschiedenis
-
Volgens de overlevering is het zegel van Salomo de vijfpuntige doorgetrokken ster, zoals de Davidsster het zegel van zijn vader David was. In veel oude synagogen staan beide sterren weergegeven. Daar Salomo, in eerste instantie in Perzië, de roep kreeg met alle dieren te kunnen praten, vervolgens heer te zijn over alle dieren, en tenslotte heer te zijn over alle niet-menselijke machten (Josephus, Joodse oudheden 8:45-49; Perzisch koningsboek), werd het pentagram een middel om boze geesten mee te onderwerpen. Nog steeds wordt het buiten de Joodse traditie gezien als een occult duivels teken.
- Interessant is dat het logisch volgende symbool in de reeks Davidsster, Salomonsster het kruis is. Steeds wordt ieder punt verbonden met de punten twee plaatsen terug en twee plaatsen verder, en het aantal punten neemt steeds één af.
Polygonatum odoratumꜛ, welriekende salomonszegelꜛ
- Naamgeving
- Bij HO ‚duinsalomonszegel’ꜛ; in het NOM-boek.
Convallariaꜛ, lelietje-van-dalenꜛ
- Naamgeving
-
Van het Latijn „convallis”, ‚dal’.
- Engels: lily-of-the-valleyꜛ.
Convallaria majalisꜛ, lelietje-van-dalen
Bevat zeer giftige hartglycosiden, waaronder convallatoxineAmaryllidaceaeꜛ, narcissenfamilieꜛ
Iridaceaeꜛ, lissenfamilieꜛ
Crocusꜛ, krokusꜛ
- Naamgeving
-
Grieks „krokos”, ‚saffraan’, ‚gele krokus’ < Semitisch, vergelijk Hebreeuws „karkom”, ‚Indische saffraan’.
- Engels: crocusꜛ.
Crocus sativusꜛ, saffraankrokusꜛ
Irisꜛ, lisꜛ
De wortelstok bevat slijm, zetmeel, etherische olie, looizuur, vette olie en een bijtend zwaar gif. Dit laatste verdwijnt echter bij correct drogen.- Naamgeving
-
Grieks „Iris”, ‚regenboog’, die gezien werd als de bode-godin van Hera.
- Engels: irisꜛ.
- Gebruik
- Eenmaal correct gedroogd is de wortelstok zelfs zo ongevaarlijk dat hij vroeger als fopspeen of bijtring werd gebruikt, en als poeder verwerkt in tandpasta en tot neuspoeder. De term voor dit laatste, „poudre d’iris”, werd als gauw verbasterd tot „poudre de riz”. Grappig genoeg werd later werkelijk rijstzetmeel als „poudre de riz” gebruikt.
Iris germanica germanicaꜛ, blauwe lisꜛ
- Naamgeving
- In de kloostertuin „Gladiola” (zwaardje — let op het accent!) geheten. De naam „Gladiolus” wordt tegenwoordig voor de zwaardlelie, een andere plant uit de lissenfamilie, gebruikt. Om de verwarring nog te vergroten wordt de oude Griekse naam, „narcissus”, nu gebruikt om weer een andere plant (uit de narcissenfamilie) mee aan te duiden.
- Legende
- Over de mooie Narcissus uit Thespië had het orakel ooit gezegd: „Als hij zichzelf maar niet leert kennen, kan hij heel oud worden”. Eerst werd de nimf Echo verliefd op hem, maar hij wees haar af, waarop zij wegkwijnde, en alleen haar stem overbleef. Daarna werd een jongeman, Ameinus, verliefd op hem. Narcissus zond hem een zwaard, met de woorden dat hij zijn liefde maar moest tonen door zelfmoord te plegen. Ameinus deed dat, maar riep de liefdesgodin Artemis (naar wie overigens de Artemisia, de alsem, is genoemd) op hem te wreken. Dit deed zij, als volgt. Zij maakte Narcissus verliefd op zijn eigen reflectie in het water, en Narcissus lag dag en nacht aan de waterkant naar zijn spiegelbeeld te staren. Uiteindelijk, in wanhoop omdat hij begreep dat hij zijn geliefde spiegelbeeld nooit zou bezitten, stak hij een dolk door zijn hart en stierf. Uit zijn bloed ontsprong de Narcissus, de bloem die wij tegenwoordig lis noemen.