Tegenargumenten

((Het volgende verdient veel meer behandeling — wellicht een eigen plaats onder de tab Xjes. Interpreteren alsof ik de enige persoon ben, en serieel of parallel in al die rollen met mijzelf interageer, zoals de ééndeeltjestheorie van het heelal.))

Tegenwerping (Wereld rechtvaardig):
Misschien is de wereld wèl rechtvaardig, ook al lijden sommigen veel en anderen weinig, en houdt dat geen verband met de goedheid van hun gedrag. Stel, zoals Raymond Smullyan doet in zijn artikel Enlightened solipsism in zijn boek 5000 BC and Other Philosophical Fantasies dat de wereld een groot aantal „hervertoningen” heeft — de wereldgeschiedenis speelt opnieuw, maar nu met de mensen ieder in een andere rol — zodat uiteindelijk iedereen alle rollen heeft gespeeld. Dan zouden lijden en genot eerlijk verdeeld zijn: een rechtvaardige wereld.
Dit verklaart ook waarom ethiek bestaat: de ander kwaad doen is onszelf kwaad doen. Ook verklaart het hoe we het bestaan van andere geesten kunnen weten — die geesten zijn wij zelf.
Antwoord:
((Onjuist, want geschreven in antwoord op een andere en veel beperktere versie van het argument.))
Dan moeten we ook aannemen dat het totale lijden en genot precies overeenkomt met wat iemand verdient door al zijn goede en kwade daden in al die rollen. Het is moeilijk te zien hoe er in zo'n structuur nog sprake kan zijn van wilsvrijheid, zonder welke er geen verantwoordelijkheid bestaat, geen toerekening, en dus geen rechtvaardige straf. Een ander probleem is de toerekenbaarheid tussen levens: is het. als „ik” nu een geheel andere persoon ben, zonder herinnering aan of neiging toe het kwaad dat „ik” in een ander leven gedaan heb, rechtvaardig mij te straffen voor dat kwaad,
Dit scenario beantwoordt niet de vraag naar de oorsprong van het kwaad. Wie heeft die wereldcykel zo opgezet? Is die persoon de eindverantwoordelijke voor al het lijden dat in die cykel (eindeloos vele malen herhaald!) plaats vindt?

Het scenario lijkt een zwakke uitwerking van een op zich diep idee: als ons aardse leven geen gesloten systeem is, als het „onaf” is, kan dat de schijnbare ongeldigheid van de morele wetten verklaren. Het is een dappere poging het systeem open te gooien zonder vreemde elementen binnen te halen, vanuit de algemene gedachte dat spiegeling tot symmetrie leidt en symmetrie tot evenwicht.

Voor rechtvaardigheid is echter meer nodig dan evenwicht. Stel dat ik alle genot door lijden zou vervangen, zodat uiteindelijk iedereen even veel leed — zou dat rechtvaardig zijn? Een antwoord op de „grote vragen” hier vergt een verklaring voor het bestaan van kwaad, voor het bestaan van een wet die dat kwaad koppelt aan een rechtvaardige straf, en dan uiteindelijk voor het dubbele feit dat wij hier geen rechtvaardigheid zien, maar dat die er wel is. Zonder die eerste twee stappen valt de derde niet te beoordelen.

Hoe verschilt een wereld waar iedere geest de mijne is zonder dat te weten van een wereld waarin iedere geest zelfstandig is? Er moet enige continuïteit zijn, zowel om dit verschil te maken als om mij te laten weten dat die andere geesten, of andere incarnaties van mijn geest, bestaan — anders is het voorkennisprobleem nog steeds niet beantwoord.

Zondere definiete inhoud wordt dit een soort vis-vitaetheorie: „We delen allen één levensvonk” — goed, maar dat begrip verklaart niets zonder verdere inhoud.