De onzekerheidsstellende vraag

Soms wordt een vraag gebruikt in plaats van een kennisgeving van onwetendheid. De spreker verwacht geen antwoord.

Het is een manier op de onzekerheid meer nadruk te geven.

Mattheüs 6:31
Maakt u dan niet bezorgd, zeggende: Wat zullen wij eten, of wat zullen wij drinken, of waarmede zullen wij ons kleden?
Lukas 12:17-18
En hij overlegde bij zichzelf en zeide: Wat moet ik doen, want ik heb geen ruimte om mijn vruchten te bergen. En hij zeide: Dit zal ik doen: ik zal mijn schuren afbreken en grotere bouwen en ik zal daarin al het koren en al mijn goederen bergen.
Lukas 16:3-4
De rentmeester zeide bij zichzelf: Wat moet ik doen? Want mijn heer ontneemt mij mijn rentmeesterschap. Spitten kan ik niet, voor bedelen schaam ik mij. Ik weet, wat ik doen zal, opdat zij mij, wanneer ik uit mijn rentmeesterschap ontzet ben, in huis zullen nemen.
(De rentmeester verwerpt een paar mogelijkheden, en vindt dan een acceptabele.)
Johannes 12:27
Nu is mijn ziel ontroerd, en wat zal Ik zeggen? Vader, verlos Mij uit deze ure! Maar hiertoe ben Ik in deze ure gekomen.
(Jezus vraagt zich af wat Hij moet zeggen. Hij beschouwt — en verwerpt — een gebed om verlossing.)