Redding als vondst door Jezus

Onze Redding wordt soms voorgesteld als een door Jezus teruggevonden worden.

Lukas 19:10
Want de Zoon des mensen is gekomen om het verlorene te zoeken en te redden.
(In sommige handschriften ook Mattheüs 18:11.)

Bijvoorbeeld een zoon.

Lukas 15:24m, Lukas 15:32z
hij was verloren en is gevonden.

Of een schaap (als deel van het beeld van Gods zorg als herderschap) of penning weervinden.

Lukas 15:8-10
Of welke vrouw, die tien schellingen heeft, en er één verliest, steekt niet een lamp aan en veegt het huis en zoekt zorgvuldig, totdat zij hem vindt? En als zij hem gevonden heeft, roept zij haar vriendinnen en buren bijeen en zegt: Verblijdt u met mij, want ik heb de schelling gevonden, die ik verloren had. Alzo is er, zeg Ik u, blijdschap bij de engelen Gods over één zondaar, die zich bekeert.

Het gaat bij die penning waarschijnlijk om een munt uit de bruidsschat. De muntjes van de bruidsschat werden doorboord en op een haarnet gestikt: zo kon iedereen dagelijks zien dat de man goed voor zijn vrouw zorgde, en zij haar bruidsschat niet had hoeven aanspreken. Het ontbreken van zo'n muntje gold daarom als een schande.