?, lipbloem-orde

Acanthaceae, acanthusfamilie

Scrophulariaceae, helmkruidfamilie

Alleen hommels zijn zwaar genoeg om leeuwenbekken te openen.

Verbascum, toorts

Naamgeving
Van het Latijn „barbascum”, ‚melige toorts’ < „barba”, ‚baard’, vanwege de beharing van die plant. Naar de vorm en de helgele bloemkleur der plant. Engels: mullein.
Verbascum thapsus, koningskaars
Naamgeving
Engels: great mullein.
Verbascum phlomoides, keizerskaars

Linaria, vlasleeuwebek

Naamgeving
Van het Latijn „linum”, ‚vlas’, daar de beide planten bladen van gelijke vorm hebben. De bloem heeft de vorm van een muil (die zich bij zijdelings drukken opent). Engels: toad-flax.
Linaria vulgaris, vlasbekje

Scrophularia, helmkruid

Naamgeving
Van het Latijn „scrofula”, ‚scrofulose’ (lymfklierzwelling) (< „scrofulae”, ‚halsklieren’ < „scrofa”, ‚zeug’), vanwege het gebruik. De bloem heeft de vorm van een helm. Andere namen: ‚aambeiwortel’ (naar de vorm van de wortel), ‚scrofelkruid’. Engels: figwort.
Scrophularia nodosa, helmkruid

Gratiola, genadekruid

Naamgeving
Latijn ‚kleine genade’, < „gratia”, ‚gunst’, ‚gratie’.
Gratiola officinalis, genadekruid
Giftig.

Digitalis, vingerhoedskruid

Zeer giftig. Typische hommelbloemen: te diep voor bijen en te nauw voor vlinders.
Naamgeving
Latijn „digitus”, ‚vinger’, zie Geschiedenis. Naar de Latijnse naam. Engels: foxglove.
Geschiedenis
Leonart Fuchs (zie Fuchsia) noemde de plant Digitalis, daar hij de bloemen op vingerhoeden vond lijken.
Digitalis purpurea, vingerhoedskruid
Bevat hartglycosiden, waaronder digitoxine (en convallatoxine?). Daarom wordt tegenwoordig vrijwel alleen wollig vingerhoedskruid (zie aldaar) gebruikt voor medische doeleinden.
Digitalis lanata, wollig vingerhoedskruid
Bevat hartglycosiden, waaronder (convallatoxine? en) digoxine, dat iets veiliger is dan digitoxine (zie vingerhoedskruid).

Veronica, ereprijs

Naamgeving
De bloem valt zeer gauw af, net zoals eer en roem snel vergaan. Engels: speedwell.
Veronica officinalis, mannetjes­ereprijs
Naamgeving
Engels: common speedwell.

Euphrasia, ogentroost

Een halfparasiet.
Naamgeving
Grieks „euphrainò”, ‚verblijden’ < „euphròn”, ‚blij’ < „eu”, ‚goed’ en „phrèn”, ‚opwelling, ‚hart’, vanwege de ermee bewerkte genezing der ogen. De pupilachtige donkere vlek in het midden der bloem betekende volgens de signatuurleer dat de plant hielp bij oogziekten. Engels: eyebright.
Euphrasia stricta, stijve ogentroost

Orobanchaceae, bremraapfamilie

Bignoniaceae, trompetbloemfamilie

Gesneriaceae, gloxiniafamilie

Lentibulariaceae, blaasjeskruidfamilie

Labiatae, lipbloemen

Mentha, munt

Naamgeving
Latijn „ment(h)a”, ‚kruizemunt’ < Grieks „mintha”, ‚munt’. Engels: mint.
Mentha spicata, aar­munt
Naamgeving
Heet bij HO groene munt. Engels: spear-­mint.
Mentha spicata crispata, kruize­munt
Mentha suaveolens, (Mentha rotundifolia), witte munt
Naamgeving
De nomenclatuur van de muntsoorten en hun bastaarden is zeer verward. Het NOM-boek noemt deze soort „wollige munt”, een naam die door HHT aan M velutina, en door HO aan M × niliaca nm.alopecuroides wordt gegeven. Verder lijken M.suaveolens en M.rotundifolia synoniemen te zijn. Engels: round-leaved mint.
Mentha longifolia, herts­munt
Naamgeving
Engels: horse .mint.
Mentha aquatica, water­munt
Naamgeving
Engels: water .mint.
Mentha × piperita, peper­munt
Bevat vluchtige oliën, waaronder menthol, dat de spierspanning vermindert. De verschillende soorten zijn op smaak te determineren.
Naamgeving
In de kloostertuin Mentha geheten. Het ×-teken voor de latijnse soortnaam betekent dat het hier om een kruising gaat. Het is zeer onwaarschijnlijk dat dit de plant is die Strabo onder de naam Mentha beschreef, want pepermunt is voor het eerst ontdekt in 1696 op een veld met aarmunt. Waarschijnlijk is het een kruising van aarmunt met watermunt. Engels: pepper.mint.
Gebruik
Door de darmperistaltiek te verminderen heft menthol kramp en misselijkheid op, en verdrijft darmgassen. Door de spieren rond de haarvaten te ontspannen vergroot het bij uitwendig gebruik de huiddoorbloeding en dus de opname van middelen door de huid.
Mentha pulegium, polei
Naamgeving
In de kloostertuin Pulegium geheten, de middeleeuwse naam. Klassiek Latijn is „puleium”. Engels: pennyroyal.
Mentha arvensis, akker­munt
Naamgeving
Engels: corn .mint.

Lycopus, wolfspoot

Naamgeving
Grieks „lukopus”, ‚wolfspoot’, < „lukos”, ‚wolf’, en „pous”, ‚voet, poot’. Niet te verwarren met wolfsklauw (Lycopodium).
Lycopus europaeus, wolfspoot

Salvia, salie

Een uiterst soortenrijk geslacht: er bestaan wereldwijd meer dan 1000 soorten salie!
Naamgeving
Latijn „Salvia” < „salvare”, „redden, verlossen”, verwant met „salus” „gezondheid, welzijn, heil”. Vandaar dat we elkaar nog altijd „saluut!” kunnen wensen.
Salvia sclarea, scharlei
Naamgeving
In de kloostertuin Sclarega geheten. Waarschijnlijk is dit, net als de soortnaam „sclarea”, een verlatinisering van het woord „scharlei”. Het accent is problematisch. Volgens Heimans is het „sclarea”, maar volgens Heukels en het NOM-boek is het „sclarea”. Dit laatste lijkt onwaarschijnlijk, tenzij het woord uit het Grieks zou komen (en dan wellicht „stijf” zou betekenen). Anderzijds wijst de vorm van Walahfridus, „sclarega”, wel weer op een accent op de „e”. Wellicht heeft het woord iets met het door Gargius Martialis gebruikte „sclareia”, ‚riet’, te maken?
Gebruik
Net zo gebruikt als salie.
Salvia officinalis, echte salie
Een echte hommelbloem: alleen hommels hebben de kracht het klepje weg te duwen. Bij intensief koken komt het giftige thujon vrij.
Naamgeving
In de kloostertuin Salvia geheten, naar de Latijnse geslachtsnaam.
Gebruik
Een panacee, en saliemelk is ook nog eens slaapverwekkend en flauw smakend, bij uitstek geschikt dus voor iemand die niets onderneemt, en altijd bang is iets op te lopen: Jan Salie.

Origanum, marjolein

Naamgeving
Grieks „origanon” of „origanos”, mogelijk < een Afrikaanse taal, of < „oros”, ‚berg’, en „ganos”, ‚schittering, schoonheid’. De naam ‚marjolein’ < Laatlatijn „majoraca” < Latijn „amaracus” < Grieks „amarakos”. Verdere afleiding mij onbekend. Engels: majoram.
Origanum vulgare, wilde marjolein
Origanum majorana, marjolein
Naamgeving
Ook majorein genoemd.

Thymus, tijm

Naamgeving
Grieks „thumon”, mogelijk < „thuoo”, ‚een brandoffer brengen’. Verwant met Latijn „fumus”, ‚rook’. Engels: thyme.
Thymus serpyllum, wilde tijm
Naamgeving
Vroeger kwendel geheten.
Thymus vulgaris, echte tijm

Satureja, bonenkruid

Naamgeving
De afleiding van de Latijnse naam „satureia” ken ik niet. Van „satyr”, of genoemd naar Saturum bij Tarentum? Het Griekse „saturia” is de naam van een bolgewas. Het is een geliefd kruid bij tuinbonen.
Satureja hortensis, bonekruid

Clinopodium, borstelkrans

Naamgeving
Onduidelijk. Van Grieks voor ‚beddenpoot’? Engels: hedge calamint.
Clinopodium vulgare, borstelkrans
Naamgeving
Engels: wild basil.

Nepeta, kattekruid

Naamgeving
Latijn „nepeta”, ‚kattekruid’ (niet gevonden). Misschien < „Nepete”, ‚Nepi’ (stad in Etrurië)?
Nepeta cataria, wild kattekruid
Naamgeving
In de kloostertuin Nepeta geheten. Engels: catmint.

Glechoma, Hondsdraf

Glechoma hederacea, Hondsdraf
Bevat looistof, bitterstof, saponine, vluchtige olie, hars.
Naamgeving
De naam „hondsdraf” is waarschijnlijk een volksetymologie van het Gotische woord „gunderaba”, ‚wondrank’. Mogelijk is dit zelf weer een volksetymologie uit „grundreba”, ‚giftige kruipende plant’. Een andere Nederlandse naam, onderhave, heeft dezelfde oorsprong. Engels: ground-ivy.
Gebruik
Samentrekkend bij ontstekingen, ‥

Lamium, dovenetel

Naamgeving
Van Grieks „laimos”, ‚keel’; de bloemkroon lijkt op een mond met keel. (Zoals wij een andere plant leeuwenbek noemen.) De plant gelijkt qua blad op de brandnetel, maar brandt niet, dus een dove netel. Voor het gebruik van „doof”, denk aan „verdoven”, ‚gevoelloos maken’. Vergelijk de Engelse naam. Engels: dead-nettle.
Lamium album, witte dovenetel
Naamgeving
De volksnaam „zuigjes” verwijst naar het feit dat na plukken uit de witte bloemkronen de honing gezogen kan worden. Engels: white dead-nettle.
Lamium maculatum, gevlekte dovenetel
Naamgeving
Engels: spotted dead-nettle.

Galeopsis, hennepnetel

Naamgeving
Grieks „galeopsis” betekent „lijkend op een wezel, van „galeè”, ‚wezel’. De bloem zou op een wezelkop lijken. Engels: hemp-nettle.
Galeopsis segetum, bleekgele hennepnetel

Stachys, andoorn

Naamgeving
In het Engels heet het geslacht „woundwort”, wegens de wondhelende werking van de betonie. Het Griekse woord „stachus” komt overeen met ons „stang”, „stengel”, wegens de rechtopstaande bloeistengels. Engels: woundwort.
Stachys officinalis, betonie
Komt in Nederland bijna alleen rond Nijmegen en in Zuid-Limburg voor.
Naamgeving
In de kloostertuin Vettonica geheten. Engels: betony.
Gebruik
Een panacee.

Marrubium, malrove

Naamgeving
In Laat—Latijn en —Grieks heet deze plant „eupatorion”, naar de leverwerking. Zie naamsverwarring, leverkruiden.
Marrubium vulgare, malrove
Naamgeving
In de kloostertuin Marrubium geheten. De wetenschappelijke (en Latijnse) naam Engels: white horehound.

Ballota, ballote

Naamgeving
De wetenschappelijke geslachtsnaam zou de Griekse naam zijn; dit heb ik echter niet kunnen verifiëren.
Ballota nigra foetida, stinkende ballote
Naamgeving
De plant ruikt onaangenaam. Engels: black horehound.

Leonurus, hartgespan

Naamgeving
De wetenschappelijke geslachtsnaam is gelatiniseerd van het Grieks voor „leeuwenstaart”, van „leoon”, ‚leeuw’, en „oura”, ‚staart’.
Leonurus cardiaca, hartgespan
Naamgeving
Het ‚hart’ in de wetenschappelijke soortnaam en de Nederlandse naam verwijst naar het gebruik; een verklaring voor ‚gespan’ heb ik nog niet gevonden. Engels: motherwort.

Prunella, brunel

Naamgeving
Het geslacht is genoemd naar de ziekte „prunella”, ‚keelontsteking’, die het zou genezen. Engels: self-heal.
Prunella vulgaris, brunel

Ajuga, zenegroen

Naamgeving
Het accent is in het NOM-boek verkeerdelijk als „ajuga” gegeven. Het ‚zene-’ in zenegroen is het oude ‚sin’, dat ook in ‚zonnedauw’ en ‚zondvloed’ terug te vinden is. Het betekent ‚altijd’. Een altijd groene plant dus. Engels: bugle.
Ajuga reptans, kruipend zenegroen

Teucrium, gamander

Naamgeving
Spreek uit: „Tui‥” „Teukria” was een andere naam voor Troje — verwijst de naam daarheen? Voor de Nederlandse naam, zie bij echte gamander.
Teucrium scorodonia, valse salie
Teucrium scordium, water­gamander
Teucrium chamaedrys, echte gamander
Naamgeving
De naam gamander is een verbastering van de Griekse naam „chamaidrus”, ‚dwergeik’, die nog voortleeft als wetenschappelijke soortnaam.

Ocimum, bazielkruid

Naamgeving
Engels: basil.
Ocimum basilicum, bazielkruid
Naamgeving
Engels: sweet basil.

Lavandula, lavendel

Bevat linalool (spelling?), tannine, vluchtige oliën, waaronder linaloylacetaat
Naamgeving
Engels: lavender.
Gebruik
Kalmeert het centrale zenuwstelsel.
Lavandula angustifolia, lavendel
Naamgeving
Ook L.spica, L.officinalis of L.vera genoemd.
Lavandula latifolia, grote lavendel
Naamgeving

Rosmarinus, rozemarijn

Naamgeving
Engels: rosemary.
Rosmarinus officinalis, rozemarijn

Melissa, melisse

Naamgeving
Engels: balm.
Melissa officinalis, citroen­melisse
Naamgeving
De plant heeft een sterke citroengeur.

Hyssopus, hyssop

Naamgeving
Engels: hyssop.
Hyssopus officinalis, hyssop
Naamgeving
Ook wel yssop genoemd.

Monarda, bergamotplant

Naamgeving
Naar Nicolás Bautista Monardes. De naam ‚bergamot’ komt van het Turkse „bey armudu”, ‚prinsenpeer’.
Monarda didyma, bergamotplant

Verbenaceae, ijzerhardfamilie

Een soortenrijke familie, maar de meeste soorten zijn tropisch, en in Nederland/Vlaanderen komt er maar één soort wild voor.

Verbena, ijzerhard

Bloeit in de late zomer, de dagvlindertijd. Het bloemhoofd als geheel is landingsplaats: te groot voor bijen.
Naamgeving
Volgens sommigen zou de plant gebruikt kunnen worden om staal te harden. In Duitsland werden echter tot in de 20e eeuw „sterkende hoofdkussens” verkocht waarin vogellijm en ijzerhard; men zou er „ijzersterk” van worden. Engels: vervain.
Verbena officinalis, ijzerhard
Een typische dagvlinderbloem: bloeitijd late zomer, wanneer de dagvlinders het meest actief zijn. De individuele bloempjes bieden geen landingsplaats voor bijen of hommels, maar de bloeiwijze als geheel is een geschikte landingsplaats voor vlinders, die zowel groot als licht genoeg zijn (dezelfde strategie wordt gevolgd door de Buddleia, die daardoor ook populair bekend staat als „vlinderstruik”).

Plantaginaceae, weegbreefamilie

Plantago, weegbree

Typische windbestuivers: onopvallende bloemen zonder nectar, maar met ver uitstekende meeldraden.
Naamgeving
Latijn (niet gevonden) Nederlands „weegbree” daar de plant zich langs wegen uitbreidt. Om dezelfde reden noemden de Indianen het „white man’s footprint”. Engels: plantain, rib­grass.
Plantago lanceolata, smalle weegbree
Bevat iridoïden (zoals aucubine), catalpol, slijmstoffen.
Naamgeving
Engels: ribwort.
Gebruik
De plant heeft een anti-bacteriële werking.
Plantago media, ruige weegbree
Plantago major, grote weegbree
Naamgeving
Engels: greater plantain.
Plantago afra, vlozaad
Naamgeving
De naam „vlozaad” wordt gegeven aan de zaden van deze soort en van een andere, struikweegbree, die aan vlooien doen denken
Gebruik
De zaden zwellen in water op tot een slijm dat, gebruikt voor het appreteren (pappen) van linnen, papier, e.d., een mooie glans geeft.