Tegenwerping (Wonderen strijden met Ockham's scheermesꜛ):
Dit bewijst dat God niet de God uit de Bijbel is, want die doet wonderen. Welnu. wonderen maken de verklaring van de wereld veel complexer, en zijn daarom strijdig met Ockham's scheermes.
Antwoord:
Die gedachte bevat twee fouten.
Ten eerste kan het scheermes niet gebruikt worden om ons van feiten te ontdoen: het helpt ons slechts kiezen tussen verschillende verklaringen voor dezelfde feiten. (Het kan wel gebruikt kunnen worden om de plausibiliteit van gesuggereerde feiten te wegen, in het geval dat informatie ontbreekt — dat staat op gelijk niveau met inductieve extrapolatie.)
((Toevoegen aan Informatiekunde: inductieve extrapolatie als kenbron naast andere kenbronnen.))
Met die informatierijkdom valt het echter mee: vanuit een doelgericht God kunnen wonderen wellicht zelfs met minder informatie verklaard worden dan de wonderloze wereld zonder die God. Dezelfde doelgerichtheid die de anthropische aard van het universum verklaart kan ook de opstanding van Jezus verklaren.
((Aanpassen: hier lopen twee bezwaren dooreen. Het ene richt zich op het niet-minimaal zijn, dus niet voldoen aan het scheermes, en het andere op het hier wezenlijke: het niet nul zijn. Niet minimaal impliceert niet nul, maar andersom niet.))