Μαχαιρα

Ook van μαχη komt μαχαιρα, dolk, mes, zwaard.

Mattheüs 26:47
En terwijl Hij nog sprak, zie, daar was Judas, een van de twaalven, en met hem een grote schare met zwaarden en stokken, gezonden vanwege de overpriesters en oudsten des volks.
Mattheüs 26:55a
Op dat ogenblik sprak Jezus tot de scharen: Als tegen een rover zijt gij uitgetrokken met zwaarden en stokken om Mij gevangen te nemen?
Marcus 14:43
En terstond, terwijl Hij nog sprak, daar kwam Judas aan, een van de twaalven, en met hem een schare met zwaarden en stokken, gezonden vanwege de overpriesters en de schriftgeleerden en de oudsten.
Marcus 14:48
En Jezus antwoordde en zeide tot hen: Als tegen een rover zijt gij uitgetrokken met zwaarden en stokken, om Mij gevangen te nemen?
Lukas 21:23-24
Wee de zwangeren en de zogenden in die dagen! Want er zal grote nood zijn over het land en toorn over dit volk, en zij zullen vallen door de scherpte des zwaards en als gevangenen weggevoerd worden onder alle heidenen, en Jeruzalem zal door heidenen vertrapt worden, totdat de tijden der heidenen zullen vervuld zijn.
Lukas 22:52
Jezus dan zeide tot de overpriesters en hoofdlieden van de tempel en oudsten, die op Hem afgekomen waren: Als tegen een rover zijt gij uitgetrokken met zwaarden en stokken?
Handelingen 12:2-3a
En hij liet Jakobus, de broeder van Johannes, ter dood brengen met het zwaard; en toen hij zag, dat dit de Joden welgevallig was, ging hij voort en nam ook Petrus in hechtenis.
Handelingen 16:27
En de bewaarder, uit zijn slaap opgeschrikt, zag de deuren der gevangenis openstaan, trok zijn zwaard en was op het punt zelfmoord te plegen, in de waan, dat de gevangenen ontsnapt waren.
Romeinen 8:35
Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking of benauwdheid of vervolging of honger, of naaktheid, of gevaar, of het zwaard?
Romeinen 13:4
Maar indien gij kwaad doet wees dan bevreesd; want zij draagt het zwaard niet tevergeefs; zij staat immers in de dienst van God, als toornende wreekster voor hem, die kwaad bedrijft.
Hebreeën 11:34z
Zij zijn aan scherpe zwaarden ontkomen, in zwakheid hebben zij kracht ontvangen, zij zijn in de oorlog sterk geworden en hebben vijandige legers doen afdeinzen.
Hebreeën 11:37-38
Zij zijn gestenigd, op zware proef gesteld, doormidden gezaagd, met het zwaard vermoord; zij hebben rondgezworven in schapevachten en geitevellen, onder ontbering, verdrukking en mishandeling — de wereld was hunner niet waardig — zij hebben rondgedoold door woestijnen, en gebergten, in spelonken en de holen der aarde.

Vandaaruit wordt μαχαιρα ook als pars pro toto gebruikt voor strijd, oorlog.

Mattheüs 10:34
Meent niet, dat Ik gekomen ben om vrede te brengen op de aarde; Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard.
Openbaring 6:4
En een tweede, een rossig paard, kwam, en hem, die erop zat, werd gegeven de vrede van de aarde weg te nemen, en dat zij elkander zouden slachten, en hem werd een groot zwaard gegeven.

Voor de overige voorkomens, zie zwaard als beeldspraak.

Een ander woord, ρομφαια, (groot, breed barbaren-)zwaard, wordt maar éénmaal in letterlijke zin gebruikt; verder enkel overdrachtelijk.

Openbaring 6:8z
En hun werd macht gegeven over het vierde deel der aarde om te doden, met het zwaard [R], met de honger, met de zwarte dood en door de wilde dieren der aarde.