De vroege kerkꜛ
De groei der kerkꜛ.
- Handelingen 5:14
- (Joden.)
- En des te meer werden er toegevoegd, die de Here geloofden, tal van mannen zowel als vrouwen,
- Handelingen 6:7
- (Joden.)
- En het woord Gods wies en het getal der discipelen te Jeruzalem nam zeer toe en een talrijke schare van de priesters gaf gehoor aan het geloof.
- Handelingen 11:21
- (Heidenen.)
- En de hand des Heren was met hen, en een groot aantal kwam tot het geloof en bekeerde zich tot de Here.
- Handelingen 12:24
- (Ongespecificeerd.)
- En het woord des Heren wies en verbreidde zich.
- Handelingen 19:20
- (Gemengd.)
- Zo wies het woord des Heren krachtig en het werd sterker.
De Jodenkerkꜛ kwam bijeen in de tempelꜛ.
- Lukas 24:53
- en zij waren voortdurend in de tempel, lovende God.
- Handelingen 2:46a
- en voortdurend waren zij elke dag eendrachtig in de tempel,
- Handelingen 5:12z
- en zij waren allen eendrachtig bijeen in de zuilengang van Salomo.
- Handelingen 5:42a
- en zonder ophouden, iedere dag, leerden zij in de tempel en aan huis,
Vrome Joden kunnen niet zomaar de stap maken naar de vervulde Wet (dit leidt ook tot de besnijdenistwist).
- Handelingen 10:14
- Maar Petrus zeide: Geenszins, Here, want ik heb nog nooit iets gegeten, dat onheilig of onrein was.
- Handelingen 11:2-3
- En toen Petrus naar Jeruzalem gegaan was, verschilden zij, die uit de besnijdenis waren, met hem van mening, en zij zeiden: Gij zijt binnengegaan bij onbesnedenen en hebt met hen gegeten.
- Handelingen 21:20
- En zij loofden God, toen zij dit hoorden, en zeiden tot hem: Gij ziet, broeder, hoevele duizenden er onder de Joden gelovig zijn geworden en allen zijn zij ijveraars voor de wet;
- (Het Grieks heeft „tienduizenden”. Dit waren mogelijk gelovigen zoals ook genoemd in Johannes 12:42, die niet uit de synagogen geworpen wilden worden, en meenden dat Paulus het volgen van de Wet niet slechts onverplicht maakte, maar zelfs verbood. De ware leer was natuurlijk dat Christenen niet (meer) onder de Wet zijn.)