Aanhalingen uit de Tien Geboden

De „tweede tafel” der Dekaloog is het meest geciteerde onderdeel van het Oude Testament.

Exodus 20:12-17
Eer uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden in het land dat de Here, uw God, u geven zal. Gij zult niet doodslaan. Gij zult niet echtbreken. Gij zult niet stelen. Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste. Gij zult niet begeren uws naasten huis; gij zult niet begeren uws naasten vrouw, noch zijn dienstknecht, noch zijn dienstmaagd, noch zijn rund, noch zijn ezel, noch iets dat van uw naaste is.
Deuteronomium 5:16-21
Eer uw vader en uw moeder, zoals de Here, uw God, u geboden heeft, opdat uw dagen verlengd worden en het u wel ga in het land, dat de Here, uw God, u geeft. Gij zult niet doodslaan. En gij zult niet echtbreken. En gij zult niet stelen. En gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste. En gij zult niet begeren uws naasten vrouw, gij zult uw zinnen niet zetten op uws naasten huis, noch op zijn akker, noch op zijn dienstknecht, zijn dienstmaagd, zijn rund, zijn ezel, noch op iets, dat van uw naaste is.
Exodus 21:17
Wie zijn vader of zijn moeder vervloekt, zal zeker ter dood gebracht worden.
Mattheüs 5:21
Gij hebt gehoord, dat tot de ouden gezegd is: Gij zult niet doodslaan; en: Wie doodslag pleegt, zal vervallen aan het gerecht.
Mattheüs 5:27
Gij hebt gehoord, dat er gezegd is: Gij zult niet echtbreken.
Mattheüs 15:4
Want God heeft gezegd: Eer uw vader en uw moeder, en: Wie vader of moeder vervloekt, zal de dood sterven.
Mattheüs 19:18z-19
Jezus zeide: Deze: Gij zult niet doodslaan, gij zult niet echtbreken, gij zult niet stelen, gij zult geen vals getuigenis geven, eer uw vader en uw moeder, en gij zult uw naaste liefhebben als uzelf.
(Op de geboden laat Jezus hier de Koninklijke Wet volgen.)
Marcus 7:10
Want Mozes heeft gezegd: Eer uw vader en uw moeder, en: Wie vader of moeder vervloekt, zal de dood sterven.
Marcus 10:19
Gij kent de geboden: Gij zult niet doodslaan, gij zult niet echtbreken, gij zult niet stelen, gij zult geen vals getuigenis geven, gij zult niet ontvreemden, eer uw vader en moeder.
Lukas 18:20
Gij kent de geboden: Gij zult niet echtbreken, gij zult niet doodslaan, gij zult niet stelen, gij zult geen vals getuigenis geven, eer uw vader en moeder.
Romeinen 7:7z
Ja, ik zou de zonde niet hebben leren kennen, tenzij door de wet; immers, ook van de begeerlijkheid zou ik niet geweten hebben, indien de wet niet zeide: gij zult niet begeren.
Romeinen 13:9
Want de geboden: gij zult niet echtbreken, gij zult niet doodslaan, gij zult niet stelen, gij zult niet begeren en welk ander gebod er ook zij, worden samengevat in dit woord: gij zult uw naaste liefhebben als uzelf.
Efeziërs 6:2-3
Eer uw vader en uw moeder — dit is immers het eerste gebod, met een belofte — opdat het u welga en gij lang leeft op aarde.
(Nu de „eerste tafel” niet meer meetelt is dit het eerste gebod geworden, namelijk van de „tweede tafel”.)
Jakobus 2:11
Want Hij, die gezegd heeft: Gij zult niet echtbreken, heeft ook gezegd: Gij zult niet doodslaan. Indien gij nu geen echtbreuk pleegt, maar wel doodslag zijt gij toch een overtreder van de wet geworden.