Wij moeten de ander meer achtenꜛ dan onszelf
Wij moeten ons minder moeten achten dan de ander.
- Mattheüs 20:26z-28
- Maar wie onder u groot wil worden, zal uw dienaar zijn, en wie onder u de eerste wil zijn, zal uw slaaf zijn; gelijk de Zoon des mensen niet gekomen is om Zich te laten dienen, maar om te dienen en zijn leven te geven als losprijs voor velen.
- Marcus 10:44
- Maar wie groot wil worden onder u, zal uw dienaar zijn; en wie onder u de eerste wil zijn, zal aller slaaf zijn. Want ook de Zoon des mensen is niet gekomen om Zich te laten dienen, maar om te dienen en zijn leven te geven als losprijs voor velen.
- Lukas 14:8-11
- Wanneer gij door iemand op een bruiloft genodigd zijt, ga dan niet op de eerste plaats aanliggen. Misschien is er iemand, voornamer dan gij, door hem genodigd; en dan zou hij, die u en hem genodigd heeft, komen en tot u zeggen: Maak plaats voor deze, en dan zoudt gij tot uw schande de laatste plaats moeten gaan innemen. Maar wanneer gij genodigd zijt, ga dan, als gij erheen gaat, op de laatste plaats aanliggen. Dan zal misschien hij, die u genodigd heeft, wanneer hij binnenkomt, tot u zeggen: Vriend, kom meer naar voren. Dan zal dat u tot eer zijn tegenover allen, die met u aanliggen. Want een ieder, die zichzelf verhoogt, zal vernederd worden en wie zichzelf vernedert, zal verhoogd worden.
- Lukas 18:10-14
- Twee mensen gingen op naar de tempel om te bidden; de een was een Farizeeer de ander een tollenaar. De Farizeeer stond en bad dit bij zichzelf: O God, ik dank U, dat ik niet zo ben als de andere mensen, rovers, onrechtvaardigen, echtbrekers, of ook als deze tollenaar; ik vast tweemaal per week, ik geef tienden van al mijn inkomsten. De tollenaar stond van verre en wilde zelfs zijn ogen niet opheffen naar de hemel, maar hij sloeg zich op de borst en zeide: O God, wees mij, zondaar, genadig! Ik zeg u: Deze keerde, in tegenstelling met de ander, gerechtvaardigd naar huis terug. Want een ieder, die zichzelf verhoogt, zal vernederd worden, doch wie zichzelf vernedert, zal verhoogd worden.
- Lukas 22:25-27
- Hij zeide tot hen: De koningen der volken voeren heerschappij over hen en hun machthebbers worden weldoeners genoemd. Doch gij niet alzo, maar de eerste onder u worde als de jongste en de leider als de dienaar. Want wie is de eerste: die aanligt, of die dient? Is het niet, die aanligt? Maar Ik ben in uw midden als dienaar.
- 1 Korinthiërs 16:15-16
- Nog een verzoek, broeders: gij weet van het huis van Stefanas, dat het een eersteling van Achaje is en dat zij zich ten dienste van de heiligen gesteld hebben. Stelt u dan ook onder zulke mensen, en onder ieder, die medewerkt en arbeidt.
- Galaten 5:26
- Wij moeten niet praalziek zijn, elkander tartend, elkander benijdend.
- Filippenzen 2:1-4
- Indien er dan enig beroep [op u gedaan mag worden] in Christus, indien er enige bemoediging is der liefde, indien er enige gemeenschap is des geestes, indien er enige ontferming en barmhartigheid is maakt [dan] mijn blijdschap volkomen door eensgezind te zijn, een in liefdebetoon, een van ziel, een in streven, zonder zelfzucht of ijdel eerbejag; doch in ootmoedigheid achte de een de ander uitnemender dan zichzelf; en ieder lette niet slechts op zijn eigen belang, maar ieder [lette] ook op dat van anderen.
- Jakobus 3:14-16
- Indien gij echter bittere naijver en zelfzucht in uw hart hebt, beroemt u dan niet en liegt niet tegen de waarheid. Dat is niet de wijsheid, die van boven komt, maar zij is aards, ongeestelijk, duivels; want waar naijver en zelfzucht heerst, daar is wanorde en allerlei kwade praktijk.
- 1 Petrus 2:1-3
- Legt dan af alle kwaadwilligheid, alle bedrog, huichelarij, afgunst en alle kwaadsprekerij, en verlangt als pasgeboren kinderen naar de redelijke, onvervalste melk, opdat gij daardoor moogt opwassen tot zaligheid, indien gij geproefd hebt, dat de Here goedertieren is.
- 1 Petrus 5:5z
- Omgordt u allen jegens elkander met nederigheid, want God wederstaat de hoogmoedigen, maar de nederigen geeft Hij genade.
Paulusꜛ geeft hier zelf ook het goede voorbeeld van.
- 1 Korinthiërs 15:9
- Want ik ben de geringste der apostelen, niet waard een apostel te heten, omdat ik de gemeente Gods vervolgd heb.
- Efeziërs 3:8
- Mij, verreweg de geringste van alle heiligen, is deze genade te beurt gevallen, aan de heidenen de onnaspeurlijke rijkdom van Christus te verkondigen,
- 1 Timotheüs 1:15
- Dit is een getrouw woord en alle aanneming waard, dat Christus Jezus in de wereld gekomen is om zondaren te behouden, onder welke ik een eerste plaats inneem.