Eenheidꜛ
Bij een fundamentele eenheid bestaat er slechts één ding, het mononꜛ genoemd. Bij een monon is alles gelijk aan alles: waar is gelijk aan onwaar; schijn is gelijk aan realiteit; „gelijk” is gelijk aan „ongelijk”, en natuurlijk zijn ook die drie beweringen aan elkaar gelijk — en de bewering dat er meer dan één ding bestaat is gelijk aan de bewering dat er maar één ding bestaat. De claim dat deze toestand de werkelijkheid beschrijft heet monismeꜛ.
((Te doen.))
Voorbij de limiet naar oneindig bestaat monisme van al het eindige. Neem dit programma:
- X ← 1
- while True do X ← −X
- Return X
- while True do X ← −X
Als dit programma eindigt is True False (en wat is de waarde van X?)
- X ← 1
- do X ← −X until 1 = 0
- Return X
- do X ← −X until 1 = 0
Hier blijkt duidelijk het limietmonismeꜛ: als het programma eindigt is dat doordat 1 = 0.
Hieruit zou kunnen volgen dat God ontisch één is.
((Te doen.))