Het quantenzenomodelꜛ van Henry P.Stappꜛ
((Te doen.))
Quantentheoretisch is een waarneming een wederzijdse beïnvloeding. De golf reduceert tot één van zijn mogelijke componenten, en de waarnemer verkrijgt de wetenschap van die component. Op de schaal van neurale en synaptische gebeurtenissen is zulke beïnvloeding goed mogelijk. John Von Neumannꜛ heeft laten zien dat we, als we alle materie, inclusief het lichaam van de waarnemer en de meetapparatuur, als deel van de waar te nemen wereld zien (wat Eugene Wignerꜛ het orthodox modelꜛ heeft genoemd), een zuiver model krijgen waarin een onstoffelijke waarnemer zijn lichaam waarneemt, en middels dat lichaam indirect de wereld.
In dat model is het nagenoeg onmogelijk te bepalen op welke punten er waarnemers interageren met de wereld, doordat de waarnemingseffecten elkaar statistisch op plegen te heffen. Stapp wijst echter op het Quantenzenoëffectꜛ (ook Turingparadoxꜛ geheten), waarmee een waargenomen gewenste staat door herhaald waarnemen bestendigd kan worden. Een agent kan derhalve waarnemen totdat een gewenste staat is bereikt, en die daarna met het Zenoëffect vasthouden.
Zulk herhaald waarnemen komt overeen met de psychologische begrippen aandachtꜛ (het blijven waarnemen) en inzetꜛ (moeite gedaan om aandacht te richten). Inzet zou dan bestaan uit een versnelling van de waarnemingsfrequentie — een versnelling die kan leiden tot het Zenoëffect —, en die versnelling volstaat om de invloed van de geest op de materie te verklaren. Inzet leidt tot het niet veranderen van het waargenomene, dus tot aandacht, en die aandacht leidt tot hersenactiviteit gerelateerd aan het waargenomene.
((Dit model sluit occasionalisme niet uit: de transcendente geest kan dit „mechanisme” dromen. Ook panpsychisme gaat goed samen met dit model.))