De stijlfiguur van het parallellisme

De meest algemene stijlfiguur in het Hebreeuws (en in door Joden geschreven Grieks) is het parallellisme, waar twee opeenvolgende tekstgedeelten elkaar aanvullen. Poëzie en spreuken bestaan nagenoeg geheel uit parallellismen. Een van de redenen voor de populariteit van deze stijlfiguur is het feit dat de teksten waren bedoeld om voor te lezen, en een parallellisme komt neer op een herhaling. Daardoor geeft het de hoorders de kans een waarheid dieper op zich in te laten werken, op dezelfde manier waarop lezers een passage kunnen herlezen.

Parallellieën kunnen binnen elkaar voorkomen, speciaal de tegenstelling binnen de herhaling.

Psalmen 126:5-6
Wie met tranenzaaien,
zullen met gejuichmaaien.
Hij gaatal wenende voort, die de zaadbuidel draagt;
voorzeker zal hij komenmet gejuich, dragende zijn schoven.
Psalmen 137:3a
want daar begeerden zij die ons gevangen hielden, van ons een lied,
en zij die ons mishandelden, vreugdebetoon:
Hooglied 2:15
Vangt ons de vossen, de kleine vossen, die de wijngaarden verderven, nu onze wijngaarden in bloei staan.
(Woordelijk: Vangt de vossen, de vossen klein, bedervend de wijngaarden, de wijngaarden bloeiend.
Herhaling ter versterking van ‚vossen’ en ‚wijngaarden’, die zelf weer in contrast staan.)

Evenzo bij Jesaja (maar dit is geen parallellisme).

Jesaja — Jesaja 16:14
Jesaja 42:18-25Jesaja 43:1-8 (Jesaja 43:1-21)
Jesaja 43:22-28Jesaja 44:1-5
Jesaja — Jesaja 49:5
Jesaja — Jesaja 64:8

Uit te werken: bergrede. Toevoegen de termen parallelismus membrorum, distichon, tristichon, tetrastichon.

Psalmen 19:8-10
De wet des Heren is volmaakt, zij verkwikt de ziel;
de getuigenis des Heren is betrouwbaar, zij schenkt wijsheid aan de onverstandige.
De bevelen des Heren zijn waarachtig, zij verheugen het hart;
het gebod des Heren is louter, het verlicht de ogen.
De vreze des Heren is rein, voor immer bestendig;
de verordeningen des Heren zijn waarheid, altegader rechtvaardig.