Mijn houdingꜛ tegenover de transcendente geest
Gegeven het voorgaande lijkt de gewoonte redelijk die geest God te noemen. In transcendente context is dat grammaticaal een eigennaam en geen soortnaam, en behoeft dus geen lidwoord maar wel een hoofdletter. Zeus is een god (met lidwoord en zonder hoofdletter), maar de transcendente geest is God.
Als God, zoals wij zagen, gekend wil worden, kunnen wij hem dan kennen? God kan natuurlijk de beslissing zich te openbaren laten afhangen van iemands hartshoudingꜛ; wij zien slechts de eventuele uitingen van die hartshouding.
- Iemand die open staat dat zo'n geest zou kunnen bestaan zal die potentiële God met respect behandelen, en, als hij met die God mocht die bestaan een relatie zou willen, bidden tot die eventuele geest en verder onderzoek doen.
- Slechts degeen bij wie zowel elementaire beschaving als de wil tot een relatie met die God volkomen ontbreekt zal wellicht de idee van die God door het slijk halen door grove grappen en dergelijke.
Daarmee hebben wij in iemands gedrag slechts een deeltest om te zien of die persoon open staat voor de waarheid op dit punt.