Lijden om te groeienꜛ
Lijden kan ook gegeven worden om ons te laten groeienꜛ.
- Deuteronomium 8:5-6
- Erken dan van harte, dat de Here, uw God, u vermaant, zoals een man zijn zoon vermaant, en onderhoud de geboden van de Here, uw God, door in zijn wegen te wandelen en Hem te vrezen.
- Psalmen 94:10-13
- Zou Hij, die de volken onderwijst, niet straffen, Hij, die de mens kennis leert? De Here kent de gedachten der mensen: ijdelheid zijn zij.
- Welzalig de man die Gij kastijdt, Here, die Gij onderwijst uit uw wet, om hem rust te verlenen van de dagen des onheils, terwijl voor de goddeloze de kuil gegraven wordt.
- Spreuken 15:31-32
- Het oor, dat luistert naar de terechtwijzing die ten leven is, zal vertoeven te midden der wijzen.
- Wie de tucht in de wind slaat, veracht zijn leven; maar wie naar terechtwijzing luistert, verkrijgt verstand.
- Jeremia 10:24
- Tuchtig mij, Here, doch naar recht; niet in uw toorn, opdat Gij mij niet te gering maakt.
- 1 Korinthiërs 11:32
- Maar onder het oordeel des Heren worden wij getuchtigd, opdat wij niet met de wereld zouden veroordeeld worden.
- Hebreeën 12:4-11
- Gij hebt nog niet ten bloede toe weerstand geboden in uw worsteling tegen de zonde, en gij hebt de vermaning vergeten, die tot u als tot zonen spreekt: Mijn zoon, acht de tuchtiging des Heren niet gering, en verslap niet, als gij door Hem bestraft wordt, want wie Hij liefheeft, tuchtigt de Here, en Hij kastijdt iedere zoon, die Hij aanneemt. Als tuchtiging hebt gij dit te dragen: God behandelt u als zonen. Want is er wel een zoon, die door zijn vader niet getuchtigd wordt? Blijft gij echter vrij van de tuchtiging, welke allen ondergaan hebben, dan zijt gij bastaards, en geen zonen. Voorts, de tuchtiging van onze vaders naar het vlees hebben wij ondergaan en wij zagen tegen hen op; zullen wij ons dan niet nog veel meer onderwerpen aan de Vader der geesten, en leven? Want zij hebben ons voor luttele dagen naar hun beste weten getuchtigd, maar Hij doet het tot ons nut, opdat wij deel verkrijgen aan zijn heiligheid. Want alle tucht schijnt op het ogenblik zelf geen vreugde, maar smart te brengen, doch later brengt zij hun, die erdoor geoefend zijn, een vreedzame vrucht, die bestaat in gerechtigheid.
- (Hebreeën 12:5-6 is een citaat.)
- Spreuken 3:11-12
- Veracht, mijn zoon, de tuchtiging des Heren niet en keer u niet met weerzin af van zijn bestraffing. Want de Here bestraft wie Hij liefheeft, ja, gelijk een vader een zoon, aan wie hij welgevallen heeft.
- Openbaring 3:19
- Allen, die Ik liefheb, bestraf Ik en tuchtig Ik; wees dan ijverig en bekeer u.
Elifaz erkent dit.
- Job 5:17-18
- Zie, welzalig de mens, die God kastijdt; versmaad daarom de tucht des Almachtigen niet. Want Hij verwondt en Hij verbindt, Hij slaat en zijn handen helen.
- Zie ook
- Elihu's argument in Job 33:15-30.
Bij David werkte dit ook.
- Psalmen 119:67
- Eer ik verdrukt werd, dwaalde ik, maar nu onderhoud ik uw woord.
- Psalmen 119:71
- Het is mij goed, dat ik verdrukt ben geweest, opdat ik uw inzettingen zou leren.
- Psalmen 119:75
- Ik weet, o Here, dat uw oordelen gerechtigheid zijn, en dat Gij in trouw mij hebt verdrukt.
Weliswaar was hij er eerst bang voor geweest.
- Psalmen 6:2
- O Here, straf mij niet in uw toorn, en kastijd mij niet in uw grimmigheid.
- Psalmen 39:11-14
- Neem uw plaag van mij weg, ik bezwijk onder de bestrijding van uw hand. Kastijdt Gij iemand met straffen om zijn ongerechtigheid, dan doet Gij zijn schoonheid teloorgaan als door een mot; immers is ieder mens een ademtocht. sela
- Hoor mijn gebed, Here, en neem mijn hulpgeroep ter ore, zwijg niet bij mijn geween, want ik ben een vreemdeling bij U, een bijwoner gelijk al mijn vaderen. Wend uw blik van mij af, opdat ik mij wederom verblijde, eer dat ik heenga en niet meer ben.
God wilde zo ook met Salomo omgaan (en in hem met zijn nakomelingen tot en met Jezus).
- 2 Samuël 7:14-15
- Ik zal hem tot een vader zijn, en hij zal Mij tot een zoon zijn. Wanneer hij ongerechtigheid bedrijft, zal Ik hem tuchtigen met een roede der mensen en met slagen der mensenkinderen. Maar mijn goedertierenheid zal van hem niet wijken, zoals Ik haar heb doen wijken van Saul, die Ik voor uw aangezicht heb weggedaan.
Nog te doen:
- Jesaja 26:16
- Jeremia 2:30
- Jeremia 7:28
- Jeremia 30:11
- Jeremia 31:18
- Zefanja 3:2
- 2 Korinthiërs 6:9
- 2 Korinthiërs 7:11