Jezus' offer

((Te doen.))

Het lijdens­verhaal bevat veel punten die het als propaganda zwakker maken, en die daardoor de authenticiteit van de lijdens­geschiedenis staven. Vrouwen, die onder de Joodse wet geen legale getuigen konden zijn, zijn de ontdekkers van het lege graf. Jozef van Arimathea en Nicodemus plegen sociale zelfmoord als Sanhedrinleden: hun rol zou het verhaal voor hoorders veel onwaarschijnlijker hebben gemaakt — tenzij het waar was. En met hun hoge positie waren ze algemeen bekend (en konden dus niet verzonnen zijn zonder dat de schrijvers door de mand zouden vallen), en konden dus gemakkelijk bevraagd worden.

Sommige betrokkenen zijn beschermd door wie over hen schrijven. Petrus en Malchus, en Nicodemus als helper van Jozef worden pas genoemd door Johannes — waarschijnlijk omdat ze pas toen overleden waren.

De kruis­dood en opstanding van Jezus had ook een diepere betekenis: het was het offer voor onze zonden.

Tegenwerping (Ongeldig offer):
Als we de Mozaïshe Wet serieus nemen zien we dat Jezus' kruisdood totaal niet voldoet. Er waren geen priesters in de voorgeschreven gewaden, zijn ingewanden werden niet verbrand op het altaar, en zo voort.
Antwoord:
Er was wel een priester, Jezus zelf. Inderdaad voldeed die niet aan de Mozaïsche eisen, maar dat hoefde hij ook niet, want hij was naar de ordening van Melchizedek. Één van de betekenissen van het offer was het paaslam. Dit werd al geslacht voordat God de Mozaïsche Wet had gegeven of het Aaronitisch priesterschap had ingesteld.