Kenbaarheid en Weetbaarheid

Er zijn verschillende houdingen mogelijk tegenover de vraag of we bepaalde zaken wel kunnen weten of kennen.

De houding dat zaken geweten of gekend kunnen worden regeert het grootste deel van dit werkje. De tegengestelde mening, skepticisme, wordt hier verder uitgewerkt.

Het succes van de techniek levert een practische weerlegging van het menselijk onvermogen tot rede — vooral als psychologisch onderzoek dat de irrationaliteit van de mens zou aantonen gebaseerd is en steunt op de betrouwbaarheid van die techniek, zoals hersenscans.

Tegenwerping (Onbetrouwbare logica):
We hebben mooie formele logische modellen, dat is waar — maar ons mooie Euclidische model van de meetkunde bleek ook de werkelijkheid niet te beschrijven, dus wie zegt dat onze logische modellen dat wel doen?
Antwoord:
((Te doen. Als die modellen misleidend onjuist zijn kunnen wij niet weten — want met welke hulpmiddelen kunnen wij die modellen met de werkelijkheid confronteren? Wij weten echter, buiten alle logica om, dat wij kunnen weten.))

Mogelijkheid

Het criterium der voorstelbaarheid behoeft twee aantekeningen.

  1. Men stelt zich vaak niet voor wat men meent zich voor te stellen.
    • Wie een ruimte met twee deeltjes „voor zich ziet” stelt zich niet een ruimte met enkel twee deeltjes voor: hij stelt zich ook een waarnemer voor, want hij ziet die deeltjes perspectivisch, vanuit enig punt in de ruimte. Wie meent zich een oneindige ruimte te kunnen voorstellen waarin niets dan twee puntdeeltjes die zich van elkaar verwijderen vergist zich, want in zo'n ruimte kan de „afstand” niet anders gedefinieerd zijn dan in termen van de afstand tussen de beide deeltjes, en is de idee dat de afstand tussen die deeltjes verandert incoherent.
    • Vaak laat men dingen onvoorgesteld zonder zich de afwezigheid expliciet voor te stellen. Ik kan dromen dat een wiskundige ontdekt dat π groter dan vier is, maar alleen door me niet alle stappen van dat bewijs in detail voor te stellen. Niemand kan zich een wereld zonder God voorstellen, omdat we ons de oorsprong van die wereld niet in detail voor de geest kunnen halen. Een wereld met schepper kunnen we ons enkel voorstellen door bij analogie het denken van een wereld te dromen — we kennen de details niet, maar weten uit onze ervaring dat het kan, en kopiëren die ervaring als zwarte doos in onze droom.
  2. Een zich voorgestelde wereld is altijd een wereld met een transcendente geest, namelijk degene die zich die wereld voorstelt. (Hierop is het invers criterium gebaseerd.)

((Te doen: epistemische, logische en metafysische mogelijkheid onderscheiden. Zie ook modale logica.))