Elliptische eufemismen

De eenvoudigste vorm van eufemisme is het onzegbare weg te laten uit de zin. Dit is een toepassing van ellips. Dit gebeurt bij vervloekingen (en vooral bij zelfvervloeking), uit angst dat de vervloeking door het uitspreken realiteit wordt. In onze cultuur spreken sommige mensen enigszins vergelijkbaar de namen van bepaalde ernstige ziekten niet uit.)

Ruth 1:17z
Zo moge de Here mij doen, ja nog erger: voorwaar, de dood alleen zal scheiding maken tussen mij en u.
1 Samuël 3:17z
Zo moge God u doen, ja nog erger, indien gij iets voor mij verbergt van het gehele woord, dat Hij tot u gesproken heeft.
1 Samuël 14:44
Saul zeide: Zo moge God mij doen, ja nog erger, voorwaar, gij moet zeker sterven, Jonatan.
1 Samuël 20:13a
Zo moge de Here Jonatan doen, ja nog erger: wanneer mijn vader besloten is dat kwaad over u te brengen, zal ik het u meedelen en u laten gaan, zodat gij in vrede kunt vertrekken.
2 Samuël 3:9
Zo moge God Abner doen, ja nog erger: wat de Here aan David gezworen heeft, zal ik voor hem bewerken:
2 Samuël 3:35
Al het volk kwam bij David aandringen, nog diezelfde dag iets te eten, maar David zwoer: Zo moge God mij doen, ja nog erger, indien ik voor zonsondergang brood of wat dan ook proef.
2 Samuël 19:13z
Zo moge God mij doen, ja, nog erger, indien gij niet voor altijd bij mij krijgsoverste zult zijn in plaats van Joab.
1 Koningen 2:23
Toen zwoer koning Salomo bij de Here: Zo moge God mij doen, ja nog erger: Adonia heeft dit woord tegen zijn leven gesproken.
1 Koningen 19:2z
Zo mogen de goden doen, ja nog erger, indien ik morgen om deze tijd uw ziel niet gelijk zal maken aan de ziel van een hunner.
1 Koningen 20:10
Daarop liet deze hem zeggen: Zo mogen mij de goden doen, ja, nog erger, indien het stof van Samaria voldoende zal zijn om de handholten te vullen van al het volk dat achter mij aankomt.
2 Koningen 6:31
En hij zeide: Zo moge God mij doen, ja nog erger, indien het hoofd van Elisa, de zoon van Safat, heden op hem blijft staan.

Bijzonder is het volgende, waar David de onuitgesproken vloek zelfs over zijn vijanden inplaats van over zichzelf afroept.

1 Samuël 25:22
Zo moge God aan de vijanden van David doen, ja nog erger, indien ik, eer het morgen is, van al wat hij bezit, ook maar een man in leven laat.