Commentaar op het boek Ezra

Uit de immense voorraad kleitabletten (meer dan 100.000) uit de periode van de Babylonische ballingschap kunnen we het lot van de ballingen redelijk goed construeren. In het noorden vinden we rijke Judese handelaars, die integreren in het rijk door huwelijken en overname van gebruiken. In het zuiden liet Nebukadnezar grote gebieden zeer vruchtbare grond ontginnen door ballingen, die bijeenwoonden in dorpjes die vaak naar hun geboorteland genoemd waren: Judeeërs in Al-Jahudu, Filistijnen in Askelon, en zo voort. Er werden irrigatiekanalen aangelegd, waarna de steppen tot graanschuur konden worden. De Judeeërs die hier woonden hielden veel sterker aan hun cultuur vast, hoewel ze in detail door de Babyloniërs gecontroleerd werden — al hun contracten moesten door Babylonische schrijvers opgesteld worden. Uit de tabletten blijkt dat de terugkeer niet massaal is geweest, en dat vanwege de voedselvoorziening wellicht ook maar weinig mensen terur mochten.

Doordat deze kleitabletten illegaal opgegraven, het land uit gesmokkeld, en verkocht zijn is er veel detailinformatie verloren gegaan.

Ezra 1:5-6
Er bleven dus ook mensen achter, zoals ook blijkt uit kleitabletten uit de 5e eeuw vóór Christus uit de omgeving van Nippoer, die nog ter plaatse wonende afstammelingen van de Judeeërs noemen.