Het verdwenen contrastꜛ
De drogreden van het verdwenen contrast bestaat er uit een term zo te definiëren dat alles (of juist niets) er onder valt.
Als Marie zegt dat sommige dingen groot zijn, kan Jan stellen dat alles groot is voor een wezen dat kleiner is. Dat kan een valide argument zijn als de introductie van zo'n wezen relevant is, maar is een drogreden als het Marie onmogelijk maakt een voor haar relevant onderscheid te maken. „Hoezo is moeder Theresa goed? Jullie geven zelf zo hoog op van Gods standaard, en gemeten naar die standaard is ze abject slecht!” — dat is waar, en relevant als we Jezusʼ goedheid willen beschouwen, maar een drogreden als het bedoeld is om de ander het gebruik van het reële onderscheid tussen goede en slechte mensen onmogelijk te maken.
Bij termen met emotionele waarden kan men zo de positieve emotie naar zichzelf toe trekken. Een bekend voorbeeld in de morele apologetiek is het uitbreiden van de definitie van egoïsmeꜛ totdat ieder gedrag (van de ander) er onder valt, met tot verhoopt gevolg dat de negatieve waarde van het woord „egoïst” de ander aan zal kleven.
((Te doen: andere contrastdrogredenen.))
- Vals contrastꜛ
- De geboden opties vormen geen overdekking van alle mogelijkheden. Ouders gebruiken dit vaak tegen kleine kinderen: „goed, je mag zelf kiezen: wil je pindakaas of hagelslag op je brood” tegen het kind dat niet wil eten. Een speciaal geval is zwart-wit: „Iedere mens is ofwel goed ofwel slecht. In het eerste geval‥”.
- Ontkend contrastꜛ
- Een zogenaamde overige optieꜛ wordt geïntroduceerd: „Heb je dat betaald of gestolen?” „Ik heb proletarisch gewinkeld.”.
In al deze gevallen dient eerst het veronderstelde contrast onderzocht te worden.