Spotꜛ
Spot, het terechtwijzen van iemand door diens pretenties door te prikken, kan van liefdevol tot bijtend, minachtend zijn. Een tussenvorm komt voor wanneer God een door hem geliefde terechtwijst.
Het volk.
- Genesis 11:5
- Toen daalde de Here neder om de stad en de toren, die de mensenkinderen bouwden, te bezien,
- (Die toren die tot de hemel zou reiken is voor God zogenaamd zelfs niet zichtbaar tenzij Hij helemaal afdaalt tot op aarde.)
- Amos 3:12
- Zo zegt de Here: Zoals een herder uit de muil van een leeuw twee schenkels redt of een lapje van een oor, zo zullen de Israëlieten gered worden, zij die daar in Samaria zitten in de hoek van het rustbed en op het zachte kleed van de divan.
- (Zij zullen dus niet gered worden, evenzeer als het verorberde schaap verloren is.)
- Amos 4:6a
- Ik echter, Ik heb u gegeven reinheid van tanden in al uw steden
- (Naast de onreinheid der Israëlieten brengt God de hongersnood als iets positiefs: een vorm van reinheid.)
Jakobꜛ.
- Genesis 25:31-33, Genesis 29:26
- Hier krijgt Jakob een koekje van eigen deeg, op dezelfde grondslag. Hij had zijn oudste broer de zegen ontstolen op grond van het aftroggelen van het eerstgeboorterecht, en nu lijdt hij eronder dat aan de oudste dochter Lea het huwelijk niet ontstolen wordt, op grond van het eerbiedigen van datzelfde eerstgeboorterecht.
Jobꜛ.
- Job 38-39
- Hier laat God Job voelen dat hij niets weet van Gods werken. In het eerste hoofdstuk drijft Hij meteen de spot met allerlei menselijke gedachten, zoals de grondvesten der aarde (Job 38:6), het ontbieden van de dageraad (Job 38:12), de poorten des doods (Job 38:17), het verblijf van licht en duisternis (Job 38:19), de schatkamers van sneeuw en hagel (Job 38:22-23).
De volgende verzen kunnen derhalve weliswaar op de zondvloed slaan, maar waarschijnlijker is de pointe nou juist dat de zee geen deuren of bronnen heeft.
- Job 38:8
- Wie heeft de zee met deuren afgesloten, toen zij bruisend uit de moederschoot kwam?
- Job 38:16
- Zijt gij doorgedrongen tot de bronnen der zee, en hebt gij door de geheimenissen van de waterdiepte gewandeld?
Ironie is vaak spottend.
- Mattheüs 12:27
- En indien Ik door Beëlzebul de boze geesten uitdrijf, door wie doen uw zonen het dan? Daarom zullen zij rechters over u zijn.
- Lukas 11:19
- Indien Ik door Beëlzebul de boze geesten uitdrijf, door wie doen uw zonen het dan? Daarom zullen zij rechters over u zijn.
Als die Farizeeën dan wel aan de goede kant stonden, waarom konden mensen uit hun midden die geesten dan niet uitdrijven? God is sterker dan de demonen, dus als Jezus het door Beëlzebulꜛ wel kan, en de Farizeeën het niet kunnen, is de kracht die zij gebruiken dus niet God — en dus demonisch. Hun eigen onvermogen zal hen oordelen. (Een andere mogelijkheid is dat sommige van hun jongere leerlingen in Jezus' naam geesten uitdreven — zie Marcus 9:38, Lukas 9:49, Handelingen 19:13.)
Zie ook de spot met Nebukadnezars hoogmoed