Heisenbergs onzekerheids­relatie

((Te doen.))

Werner von Heisenberg merkte dat bepaalde grootheden nooit tegelijk konden worden gemeten — zo zal van een deeltje naarmate de positie nauwkeuriger wordt gemeten, de snelheid steeds minder meetbaar zijn, en andersom. Aan de basis hiervan ligt dat metingen enkel kunnen worden gedaan door interacties, en die interacties in de quantumwereld minimaal één quantum aan verstoring veroorzaken. Een positiemeting zal het deeltje dus een klap geven waardoor de snelheid verandert, en hoe nauwkeuriger de positiemeting, des te grotere is het quantum, en dus de verstoring van de snelheid.

In de standaardinterpretatie werd dit verschijnsel tot een principe, het onbepaalbaarheids­beginsel.