Anthony Garrard Newton Flewsꜛ tuinmanꜛ
Anthony Flew vertelt een parabel waarin twee ontdekkingsreizigers een prachtig onderhouden tuin vinden midden in het oerwoud, en één claimt dat er een tuinman moet zijn. Ze besluiten een tijd bij die tuin te kamperen, om de tuinman te ontmoeten, maar niemand verschijnt. De gelovige stelt dat de tuinman wellicht onzichtbaar is, dus ze spannen een draad rond de tuin die verbroken zou worden als de tuinman haar passeert. Successieve tests laten zien dat die tuinman onzichtbaar, onhoorbaar, onruikbaar door honden, ongevoelig voor electrische schokken, en in staat door muren te lopen moet zijn, waarna de scepticus zich afvraagt in hoeverre die tuinman zich nog onderscheidt van géén tuinman.
- Tegenwerping (Onzichtbare tuinmanꜛ):
- Ik vind Flews kritiek terechtꜛ: het lijkt er sterk op dat er niets is dat een gelovige als weerlegging van zijn geloof zou aanvaarden.
- Antwoord:
- Voor geloof in een immanente godheid is Flews argument inderdaad steekhoudend: als er niets gevonden wordt is dat een reden het geloof in twijfel te trekken. Voor een transcendente God ligt de zaak anders: als ik mijn droom wijzig is er geen reden daar in die droomwereld sporen van te verwachten; in een goed verteld verhaal, waar de auteur lang op heeft zitten slijpen, zijn normaliter juist geen sporen van die auteur of dat slijpen te vinden.
- Betekent dat dat we geen sporen van een transcendente geest mogen verwachten? Geenszins — er zijn twee soorten sporen die naar een transcendente geest kunnen verwijzen. Ten eerste zijn er religies die een God leren die ingrijpt in de geschiedenis. Zo leert het Christendom een God die mens is geworden op een bepaald historisch moment, die zo'n claim is in principe toetsbaar. Ook leert het geestelijke nabijheid, en die claim valt subjectief te toetsen.
- Ten tweede vergt existentiële transcendentie een transcendente geest. Het niet-bestaan van een samenhang tussen subject en object, van betekenis, van rede, van ethiek — al die zaken zouden ieder een gedeeltelijke weerlegging vormen van de claims omtrent een transcendente geest. (Veelal zouden ze daarenboven het hebben of uiten van die negatieve opinie onmogelijk maken.)
- Betekent dat dat we geen sporen van een transcendente geest mogen verwachten? Geenszins — er zijn twee soorten sporen die naar een transcendente geest kunnen verwijzen. Ten eerste zijn er religies die een God leren die ingrijpt in de geschiedenis. Zo leert het Christendom een God die mens is geworden op een bepaald historisch moment, die zo'n claim is in principe toetsbaar. Ook leert het geestelijke nabijheid, en die claim valt subjectief te toetsen.
((Te doen.))
Die tuin zelf blijft natuurlijk een belangrijk verschil tussen een onontdekbare (niet-immanente) tuinman en geen tuinman.
Het volgende ergens algemener behandelen, en er van hier naar verwijzen:
Natuurlijk weten we op voorhand dat we geen gebrek aan samenhang tussen subject en object zullen aantreffen, maar dat maakt het argument niet zwakker. Als ik naar een bewijs van het bestaan van Marie vraag, terwijl zij pontificaal voor ons staat, kan ik ook een verwijzing naar haar niet afdoen met het argument dat we haar al zagen voordat ik mijn vraag stelde.