Hadadꜛ
Een Edomitische afgod was Hadad, naar wie verschillende heersers waren vernoemd.
- Hadad
- Genesis 36:35, Genesis 36:36, 1 Koningen 11:14, 1 Koningen 11:17, 1 Koningen 11:19, 1 Koningen 11:21, 1 Koningen 11:25, 1 Kronieken 1:46, 1 Kronieken 1:47, 1 Kronieken 1:50, 1 Kronieken 1:51.
- Chadadꜛ
-
Genesis 25:15, 1 Kronieken 1:30.
- Veel tekten lezen hier ook Hadad. Het zou hier ook kunnen gaan om een naam afgeleid van Chadadꜛ, scherp zijnꜛ (Spreuken 27:17, Ezechiël 21:9-11, Habakuk 1:8). In dat geval zou het zoiets als woestꜛ of snelꜛ betekenenen — wat in de Habakukreferentie van de wolven gezegd wordt.
- Hadadezerꜛ