Effecten van mutaties

De overgang tussen micro- en macromutaties is niet scherp. Het verschil is dit: bij een micromutatie verandert meestal een eiwit dat een directe functie heeft in het organisme. De haarkleur verandert, of de effectiviteit van een enzym neemt toe of af. Bij een macromutatie verandert een eiwit dat slechts een deel uitmaakt van een complexer mechanisme dat als geheel een functie heeft, en wel zo dat geleidelijkheid verloren gaat. (Die geleidelijkheid is analoog aan het wiskundige continuïteitsbegrip: kleinere oorzaken hebben kleinere gevolgen.)

Een speciaal effect is de mutatie die immuniteit omzeilt: hier werkt iedere levensvatbare verandering die het betrokken eiwit onherkenbaar maakt voor het immuunsysteem, vandaar dat er ieder jaar een nieuwe variant van het griepvirus kan ontstaan (hoewel veel van die varianten ook eenvoudigweg door recombinatie ontstaan, door genuitwisseling met vogelgriepvirussen).

((Naast micro en macro is er ook de compositionele mutatie, bijvoorbeeld het vermogen een stof te vormen of te verteren. Vooral daarbij is recombinatie nuttig.))