Wereldproblemen

Onder een wereldprobleem of mondiaal probleem versta ik een zich verergerende situatie die, zeker in samenhang met andere wereldproblemen, een bedreiging voor het voortbestaan van de menselijke beschaving vormt. Enige zulke problemen zijn:

Natuurrampen
Overbevolking
Nog gecompliceerd door het vergrijzingsvraagstuk. Met vrije immigratie zouden de twee elkaar enigszins compenseren; nu leidt het tot een onbalans waardoor sommige staten de bevolking in arren moede maar aanmoedigen tot meer kinderen.
Milieuvervuiling
Een bijzondere vorm van milieuvervuiling is de productie van steeds nieuwe stoffen waarvan de werking onbekend is. Vervuiling door plasticfragmenten, fijnstof en nanodeeltjes, radioactieve besmetting, grondwatervergiftiging, en vele andere stoffen leiden tot ongezondheid, steriliteit en sterven van de mens zelf, en van de natuur.
Eenvormigheid
Uniformiteit leidt tot verlies aan robuustheid van systemen. Onze voedselvoorziening steunt op een steeds kleiner aantal voedselplanten.
Vergelijkbaar hiermee is het verdwijnen van talen en culturen. Eenvormigheid fnuikt creativiteit, dus ons oplossend vermogen wordt kleiner, juist nu de problemen toenemen. Ook de tolerantie voor de diversiteit die nog bestaat neemt af — of het nu gaat om immigranten, mensen met een handicap of origineel gedrag.
Door deze afnemende tolerantie zullen ouders kiezen voor goeddeels identieke „designer-babies”, met genetische uniformiteit en dus kwetsbaarheid tot gevolg.
Ideologische polarisatie
Ooit was tolerantie hèt kenmerk van de Nederlander. Het lijkt wel alsof die Nederlander niet meer bestaat — in ieder geval durft hij zich nauwelijks meer te uiten vanwege de intolerantie juist ook jegens dit kenmerk van onze volksaard.
Subjectivering
Het vermogen onze perceptie te manipuleren neemt sterk toe, met als gevolg dat een begrip als „waarheid” steeds minder practische waarde krijgt.
Voorbeelden: photoshop, CIA's „perception management” (met o.a. de zogenaamde El-Qaidatopman als nummer twee in het kaartspel van de Iraksoldaten).
Daarnaast, en mede daardoor, neemt het respect voor kennis en inzicht af. Als een feit ons niet bevalt verklaren we het gewoon onwaar. Dit maakt effectief optreden tegen vele van de wereldproblemen onmogelijk.
Nucleaire proliferatie
Het dubbele probleem van nucleaire oorlogsvoering en van opslag van kernafval. De twee hangen samen, want van kernafval is zeer eenvoudig een „vuile bom” te maken die een groot gebied onbewoonbaar kan maken. (Waarom wordt de energie uit kernafval overigens niet gewonnen? Het produceert warmte die direct bruikbaar is of in electriciteit kan worden omgezet, en straling die met zonnecellen ook electriciteit kan produceren.)
Resistentie
Bacteriële resistentie maakt het steeds moeilijker effectief op te treden tegen infecties, en deze resistentie springt van soort naar soort door de vrije wijze waarop bacteriën erfelijk materiaal uitwisselen.
Schaarste
Aan grondstoffen en energie
Technologie
Andere
‥.

((Te doen.))

Zoals Niklas Boström opmerkte zullen wij, zonder statistische correctie, het risico op (schier-)annihilerende gebeurtenissen onderschatten door het zwakke anthropische principe: enkel in werelden waarin zulke gebeurtenissen zich niet hebben voorgedaan zijn waarnemers om de incidentie van dergelijke gebeurtenissen waar te nemen. Zo zal de aarde in het verleden door minder megameteorieten getroffen zijn dan statistisch verwacht mag worden, en kunnen we derhalve, omgekeerd, voor de toekomst een hogere frequentie van dergelijke metorieten verwachten dan het verleden ons toont.

Door survivor bias zullen wij overoptimisch zijn (problemen uit het verleden werden op tijd opgelost, dus dat zal voor toekomstige problemen ook wel gebeuren), hetgeen de waarschijnlijkheid van annihilatie nog groter maakt.

Succesvolle interventies (zoals vaccinaties, of de aanpak van de millenniumbug) leiden tot de valse overtuiging dat die interventies onnodig waren (er was immers uiteindelijk geen probleem), en daarmee tot onderinterventie.

Anderzijds hebben we het ook in snel tempo steeds beter — minder honger, armoede, ziekte, analfabetisme, en zo voort. Maar dat staat hier los van: het bovenstaande gaat over mogelijke rampen waarvan de waarschijnlijkheid door die verbeteringen niet of nauwelijks afneemt, of juist verergert; en over reeksen problemen waarvan de oplossing „aan het ene eind” langzamer gaat dan de aangroei „aan het andere”.