Uit welke bronnen komt het Christendom voort?

Het Christelijk geloof claimt exclusiviteit, en dus zou het tegen dat geloof pleiten als aangetoond werd dat het gewoon een geëvoluteerde variant is van andere geloofsovertuigingen.

Tegenwerping (Natuurgodsdienst):
Het Christendom is gewoon een veredelde natuurgodsdienst. We kennen talloze primitieve godsdiensten waarin, als symbool voor de zich jaarlijks vernieuwende natuur, goden of godinnen sterven om weer op te staan: denk maar aan Persephone (Kore). En kijk eens naar de wonderen van Jezus: genezingen, broodvermenigvuldiging, water wordt wijn — dat zijn allemaal natuurverschijnselen die verklaring behoefden: wonden en ziekten genezen spontaan, een beetje gezaaid graan wordt een boel geoogst graan, en regenwater wordt druivesap, en daarna spontaan alcoholische wijn.
Antwoord:
Er zijn inderdaad talloze natuurgodsdiensten, religies waarin een god of godin jaarlijks sterft om weer op te staan. De Bijbel zelf noemt bijvoorbeeld Tammoez — en veroordeelt die afgoderij zwaar. Zo zijn er ook vele godsdiensten die een godenmoord in de oertijd kennen: denk maar aan Chronos (Saturnus). Maar niet één godsdienst naast het Christendom leert een eenmalige, historisch duidbare, vooraf in detail aangekondigde dood en opstanding, die nergens ook maar vagelijk betrokken wordt op de vruchtbaarheid van het leven. (Het meest nabij komt nog de vrucht van de Heilige Geest‥)
De gegeven opsomming van de wonderen laat niet de verhoudingen zien. Er worden twintig genezingen beschreven, (de meeste in verschillende evangeliën, dus alle auteurs vonden ze belangrijk als aanduiding van wie Jezus was), plus drie opwekkingen uit de dood, plus nog vele algemene opmerkingen dat Jezus mensen genas. Daartegenover zien we tweemaal een visvangst en een spijziging, en éénmaal water in wijn, een storm gestild, een wandeling op het water, een voorspelling over een muntje in een vissebek, en het verdorren van een vijgeboom. Jezus manifesteert zich dus niet zozeer als algemene natuurkracht, maar als de Grote Genezer, de Heiland (= helende). Het was ook een integraal deel van zijn bediening: leren, verkondigen en genezen (Mattheüs 4:23, Mattheüs 9:35, Mattheüs 11:5 e.a.), en een deel van de opdracht aan zijn leerlingen (Mattheüs 10:7-8).
De wonderen van Jezus passen precies bij zijn boodschap: „Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben en overvloed” (Johannes 10:10z). Daarbij passen ook de wonderbare visvangsten en de opwekkingen uit de dood — toch geen natuurverschijnselen die verklaring behoeven! Het ene is geen raadsel, en het andere komt in de natuur niet voor. En de overige wonderen dan? Lopen over water (Jezus en Petrus), of Jezus' voorkennis (bijvoorbeeld dat een vis een muntje zou hebben ingeslikt). En hoe zou het doen verdorren van een vijgeboom in een vruchtbaarheidsgodsdienst passen?
God ziet onze slavernij aan de zonde als een ziekte, en wil ons daarvan genezen. Vergeving en genezing liggen derhalve dicht bijeen (Psalmen 103:3), en het is vanzelfsprekend dat Hij die mensen van hun zonden geneest ook andere ziekten wegneemt. Zie ook Marcus 2:3-12.
Tegenwerping (Mysteriegodsdienst):
In oorsprong is het Christendom een mysteriegodsdienst, zoals er in die tijd talloze waren. Een veredelde versie weliswaar, maar niet wezenlijk anders.
Antwoord:
((Nog te doen.))
Mysteriegodsdiensten hebben een geheime leer die de adepten inwijdt in een tijdloos (of juist cyclisch) mysterie.
Tegenwerping (Panbabylonisme):
Het Joodse geloof is gewoon een samenraapsel van ideeën die zich in Babylon ontwikkeld hadden. Van veel Bijbelse verhalen kunnen we de Babylonische bron aanwijzen.
Antwoord:
Van enige verhalen bestaat inderdaad een verwant verhaal in de Babylonische literatuur. Er zijn geen argumenten die pleiten voor het primaat van deze Babylonische versies, en verder is de strekking van de verhalen uiteindelijk geheel anders.