Herstel van de tempeldienst

Verschillende passages lijken het herstel in de eindtijd van de tempeldienst te voorzeggen.

het aardse Jeruzalem lijkt herbouwd te zullen worden.

Jeremia 31:38-40
Zie, de dagen komen, luidt het woord des Heren, dat de stad voor de Here opgebouwd wordt, van de Hananeëltoren af tot aan de Hoekpoort; dan gaat het meetsnoer verder rechtuit tot aan de heuvel Gareb en wendt zich naar Goa; en het gehele lijkendal met de as, en al de velden tot aan de beek Kidron, tot aan de hoek van de Paardenpoort oostwaarts, zal de Here heilig zijn; er zal niet weer vernield en verwoest worden in eeuwigheid.
Amos 9:11
Te dien dage zal Ik de vervallen hut van David weder oprichten, Ik zal haar scheuren dichten en wat daarvan is ingestort, overeind zetten; Ik zal haar herbouwen als in de dagen van ouds,

En stad en tempel krijgen weer een rol te spelen.

Jesaja 2:2-4a
En het zal geschieden in het laatste der dagen: dan zal de berg van het huis des Heren vaststaan als de hoogste der bergen, en hij zal verheven zijn boven de heuvelen. En alle volkeren zullen derwaarts heenstromen en vele natien zullen optrekken en zeggen: Komt, laten wij opgaan naar de berg des Heren, naar het huis van de God Jakobs, opdat Hij ons lere aangaande zijn wegen en opdat wij zijn paden bewandelen. Want uit Sion zal de wet uitgaan en des Heren woord uit Jeruzalem. En Hij zal richten tussen volk en volk en rechtspreken over machtige natien.
Jesaja 60:7
Al de schapen van Kedar zullen zich voor u verzamelen, de rammen van Nebajot zullen zich u ten dienste stellen; zij zullen als een welgevallig offer op mijn altaar komen en aan mijn luisterrijk huis zal Ik luister verlenen.
Jeremia 33:17-22
Want zo zegt de Here: Nimmer zal het David ontbreken aan een man, die op de troon van het huis Israëls gezeten is; en de levitische priesters zal het nimmer ontbreken voor mijn aangezicht aan een man die brandoffers offert, spijsoffers ontsteekt en slachtoffers brengt al de dagen. Het woord des Heren kwam tot Jeremia: Zo zegt de Here: Indien gij mijn verbond aangaande de dag en de nacht kunt verbreken, zodat er geen dag en nacht meer zou zijn op hun tijd, dan zal ook mijn verbond met mijn knecht David verbroken worden, dat hij geen zoon meer hebben zal, die koning is op zijn troon, en met de Levieten, de priesters, mijn dienaren. Zoals het heer des hemels niet geteld en het zand der zee niet gemeten kan worden, zo talrijk zal Ik maken het nageslacht van mijn knecht David, en de Levieten, die Mij dienen.
Ezechiël 40-48
Joël 3:17
En gij zult weten, dat Ik, de Here, uw God ben, die woon op Sion, mijn heilige berg, en Jeruzalem zal een heiligdom zijn, en vreemdelingen zullen er niet meer doortrekken.
Haggaï 2:7-9
Ja, Ik zal alle volken doen beven en de kostbaarheden van alle volken zullen komen en Ik zal dit huis met heerlijkheid vervullen, zegt de Here der heerscharen. Van Mij is het zilver en van Mij is het goud, luidt het woord van de Here der heerscharen. De toekomstige heerlijkheid van dit huis zal groter zijn dan de vorige, zegt de Here der heerscharen; op deze plaats zal Ik heil geven, luidt het woord van de Here der heerscharen.
Micha 4:1-3a
En het zal geschieden in het laatste der dagen: dan zal de berg van het huis des Heren vaststaan als de hoogste der bergen, en hij zal verheven zijn boven de heuvelen. En volkeren zullen derwaarts heenstromen, en vele natien zullen optrekken en zeggen: Komt, laten wij opgaan naar de berg des Heren, naar het huis van de God Jakobs, opdat Hij ons lere aangaande zijn wegen en opdat wij zijn paden bewandelen. Want uit Sion zal de wet uitgaan en des Heren woord uit Jeruzalem. En Hij zal richten tussen vele volkeren en rechtspreken over machtige natien tot in verre landen.
Zacharia 6:9-15
Het woord des Heren kwam tot mij: Neem gaven van de weggevoerden, van Heldai, van Tobia en van Jedaja, en gij, kom nog heden, kom in het huis van Josia, de zoon van Zefanja, waar zij, uit Babel komende, hun intrek genomen hebben. Neem dan zilver en goud en maak een kroon en zet die op het hoofd van de hogepriester Jozua, de zoon van Jozadak, en zeg tot hem: Zo zegt de Here der heerscharen: zie, een man, wiens naam is Spruit. Deze zal uit zijn plaats uitspruiten en hij zal de tempel des Heren bouwen. Ja, hij zal de tempel des Heren bouwen en hij zal met majesteit bekleed zijn en als heerser zitten op zijn troon; en hij zal priester zijn op zijn troon; heilzaam overleg zal er tussen hen beiden zijn. En de kroon zal tot gedachtenis aan Helem, Tobia, Jedaja en Hen, de zoon van Zefanja, in de tempel des Heren blijven. Die verre zijn, zullen aan de tempel des Heren komen bouwen en gij zult weten, dat de Here der heerscharen mij tot u gezonden heeft. Dit zal geschieden, indien gij aandachtig luistert naar de stem van de Here, uw God.
Zacharia 14:16
Allen, die zijn overgebleven van al de volken, die tegen Jeruzalem zijn opgerukt, zullen van jaar tot jaar heentrekken om zich neer te buigen voor de Koning, de Here der heerscharen, en het Loofhuttenfeest te vieren.
Zacharia 14:20-21a
Te dien dage zal op de bellen van de paarden staan: Den Here heilig; en de potten in het huis des Heren zullen zijn als de sprengbekkens voor het altaar; ja, alle potten in Jeruzalem en in Juda zullen de Here der heerscharen heilig zijn, zodat alle offeraars kunnen komen en die gebruiken om daarin te koken.