Heiligꜛ
Gebruikt worden:
- Ἁγιοςꜛ
- Wat vereerdꜛ wordt; waar men met heilige schroom afblijft.
- Ἱεροςꜛ
- Oorspronkelijk „levenskrachtig”ꜛ, „krachtig”ꜛ dan „hetgeen beter goedgunstig gehouden kan worden”, „geschonken als eerbetoon”, vandaar „gewijd aan”, „gewijd”ꜛ, „heilig”.
- Ἱεροπρεπηςꜛ
- Hetgeen betaamt voor wat ἱερος is.
- Ὁσιοςꜛ
- Eigenlijk „wat al sinds oudsher is”, dus „eerbiedwaardig”ꜛ, „volgens de heilige traditie”, „wat voldoet aan de religieuze voorschriften”, en tenslotte „vroom”ꜛ.