Gods goedertierenheid in keerverzen

De lofzang op Gods goedertierenheid is verreweg het meest voorkomende keervers in de Bijbel.

1 Kronieken 16:34, Psalmen 106:1z, Psalmen 107:1
Looft de Here, want Hij is goed, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid.

Dit werd bij allerlei gelegenheden aangeheven.

1 Kronieken 16:41
Bij hen bevonden zich Heman en Jedutun en de overige uitgelezenen, die met name waren aangewezen, om aan te heffen: Looft de Here, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid.
2 Kronieken 5:13
Toen zij tezamen trompetten en eenstemmig een lied lieten horen, om de Here te loven en te prijzen, en de stem verhieven bij trompetten, cimbalen en andere muziekinstrumenten, en de Here aldus prezen: Want Hij is goed, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid; toen werd het huis, het huis des Heren, vervuld met een wolk,
2 Kronieken 7:3
Toen alle Israëlieten het vuur en de heerlijkheid des Heren op het huis zagen neerdalen, knielden zij met het aangezicht ter aarde op het plaveisel bogen zich neer en prezen de Here: Want Hij is goed, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid.
2 Kronieken 7:6
De priesters stonden op hun posten; eveneens de Levieten met de muziekinstrumenten des Heren, die koning David vervaardigd had om de Here, wanneer David door hun dienst het loflied deed horen, aldus te prijzen: Want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid. Tegenover hen bliezen de priesters op de trompet, en geheel Israël stond.
2 Kronieken 20:21
Na het volk te hebben geraadpleegd, stelde hij mannen op, die de Here een lied zongen en Hem loofden in heilige feestdos, terwijl zij voor de gewapenden uittrokken en zeiden: Looft de Here, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid.
Ezra 3:11
Zij zongen beurtzangen van lof en prijs aan de Here: want Hij is goed, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid over Israël. En al het volk juichte met groot gejuich en loofde de Here, omdat het fundament van het huis des Heren gelegd was.
Jeremia 33:11
en de stem der vrolijkheid, de stem van de bruidegom en de stem der bruid, de stem van hen die zeggen: Looft de Here der heerscharen, want de Here is goed, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid! terwijl zij lofoffers in het huis des Heren brengen; want Ik zal in het lot van het land een keer brengen, zodat het wordt als tevoren, zegt de Here.

Soms werd dit keervers uitgebreid.

Psalmen 100:4z-5
looft Hem, prijst zijn naam; want de Here is goed, zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid, en zijn trouw tot in verre geslachten.
(Toevoeging van parallellen.)
Psalmen 103:17-18
Maar de goedertierenheid des Heren is van eeuwigheid tot eeuwigheid over wie Hem vrezen, en zijn gerechtigheid over kindskinderen, over hen die zijn verbond onderhouden, en aan zijn bevelen denken om die te doen.
(Contaminatie met de zelfproclamatie van God.)
Psalmen 117:2
want zijn goedertierenheid is machtig over ons, en des Heren trouw is tot in eeuwigheid. Halleluja.

Soms ook wordt er op gevarieerd.

Psalmen 118:1-4
Looft de Here, want Hij is goed, ja, zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid.
Laat Israël nu zeggen: Zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid.
Laat het huis van Aaron nu zeggen: Zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid.
Laat wie de Here vrezen, nu zeggen: Zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid.
Psalmen 118:29
Looft de Here, want Hij is goed, ja, zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid.
Psalmen 136
Looft de Here, want Hij is goed, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid.
Looft de God der goden, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid.
Looft de Heer der heren, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid.
Hem, die grote wonderen doet, Hij alleen, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid;
die met verstand de hemel schiep, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid;
die de aarde op de wateren uitbreidde, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid;
die de grote lichten maakte, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid
de zon tot heerschappij over de dag, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid;
de maan en de sterren tot heerschappij over de nacht, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid;
die Egypte sloeg in zijn eerstgeboren en, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid;
en Israël uit hun midden uitleidde, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid;
met sterke hand en met uitgestrekte arm, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid;
die de Schelfzee in tweeën sneed, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid;
en Israël er middendoor deed trekken, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid;
en Farao met zijn leger in de Schelfzee stortte, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid;
die zijn volk door de woestijn voerde, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid;
die grote koningen versloeg, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid
en geweldige koningen doodde, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid;
Sichon, de koning der Amorieten, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid;
en Og, de koning van Basan, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid;
die hun land ten erfdeel gaf, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid;
ten erfdeel aan Israël, zijn knecht, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid;
die in onze vernedering onzer gedacht, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid;
en ons aan onze tegenstanders ontrukte, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid;
die spijze geeft aan al wat leeft, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid.
Looft de God des hemels, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid.

Eenmaal komt het voor in de tweede persoon.

Psalmen 138:8m
O Here, uw goedertierenheid is tot in eeuwigheid.

Eenmaal komt als refrein een ander keervers op de goedertierenheid voor.

Psalmen 107:8, Psalmen 107:15, Psalmen 107:21, Psalmen 107:31
Dat zij de Here loven om zijn goedertierenheid en om zijn wonderen aan de mensenkinderen,