Προσκυνησις van de Zoon

Jezus komt aanbidding toe.

Hebreeën 1:5-6
Immers, tot wie der engelen heeft Hij ooit gezegd: Mijn Zoon zijt gij; Ik heb U heden verwekt? En wederom: Ik zal Hem tot Vader zijn, en Hij zal Mij tot Zoon zijn. En wanneer Hij wederom de eerstgeborene in de wereld brengt, spreekt Hij: En Hem moeten alle engelen Gods huldigen.

Jezus wordt aanbeden en laat zich aanbidden.

Mattheüs 2:1-2
Toen nu Jezus geboren was te Betlehem in Judea, in de dagen van koning Herodes, zie, wijzen uit het Oosten kwamen te Jeruzalem, en vroegen: Waar is de Koning der Joden, die geboren is? Want wij hebben zijn ster in het Oosten gezien en wij zijn gekomen om Hem hulde te bewijzen.
(Vergelijk. Mattheüs 2:8)
Mattheüs 2:11
En zij gingen het huis binnen en zagen het kind met Maria, zijn moeder, en zij vielen neder en bewezen hem hulde. En zij ontsloten hun kostbaarheden en boden hem geschenken aan: goud en wierook en mirre.
Mattheüs 8:2
En zie, een melaatse kwam tot Hem en viel voor Hem neder, zeggende: Here, indien Gij wilt, kunt Gij mij reinigen.
Mattheüs 9:18
Terwijl Hij dit tot hen sprak, zie, een overste [der synagoge] kwam tot Hem en viel voor Hem neder, en zeide: Mijn dochter is zo juist gestorven, maar kom en leg uw hand op haar en zij zal leven.
Mattheüs 14:33
Die in het schip waren, vielen voor hem neder en zeiden: Waarlijk, Gij zijt Gods Zoon!
Mattheüs 15:25
Maar zij kwam en viel voor Hem neer en zeide: Here, help mij!
Mattheüs 20:20
Toen kwam de moeder der zonen van Zebedeüs tot Hem, met haar zonen, en zij boog zich voor Hem neder, om iets van Hem te vragen.
Mattheüs 28:9
En zie, Jezus kwam haar tegemoet en zeide: Weest gegroet. Zij naderden Hem en grepen zijn voeten en zij aanbaden Hem.
Mattheüs 28:17
En toen zij Hem zagen, aanbaden zij, maar sommigen twijfelden.
(Dit twijfelen kan zijn: aan de identiteit, dus of het wel Jezus was, of: aan de aanbidbaarheid, dus of Jezus wel God was.)
Marcus 5:6-7
En toen hij Jezus uit de verte zag, liep hij toe, viel voor Hem neder, en zeide, roepende met luider stem: Wat hebt Gij met mij te maken, Jezus, Zoon van de allerhoogste God? Ik bezweer U bij God, dat Gij mij niet pijnigt.
Lukas 24:52
En zij [aanbaden Hem en] keerden terug naar Jeruzalem met grote blijdschap,
(Deze verwijzing ontbreekt in de NBG.)
Johannes 9:38
Hij zeide: Ik geloof, Here, en hij wierp zich voor Hem neder.
Openbaring 5:11-14
En ik zag, en ik hoorde een stem van vele engelen rondom de troon, en van de dieren en de oudsten; en hun getal was tienduizenden tienduizendtallen en duizenden duizendtallen, zeggende met luider stem: Het Lam, dat geslacht is, is waardig te ontvangen de macht en de rijkdom, en de wijsheid en de sterkte, en de eer en de heerlijkheid en de lof. En alle schepsel in de hemel en op de aarde en onder de aarde en op de zee en alles wat daarin is, hoorde ik zeggen: Hem, die op de troon gezeten is, en het Lam zij de lof en de eer en de heerlijkheid en de kracht tot in alle eeuwigheden. En de vier dieren zeiden: Amen. En de oudsten wierpen zich neder en aanbaden.