De apostelen
Gedreven door het zendingsbevelꜛ trokken de apostelen door het gehele rijk om hun boodschapꜛ te verkondigen — een boodschap die algemeen aansloeg, zodat de kerken als paddestoelen uit de grond schoten. Waar ze ook kwamen zullen ze steeds Joden hebben aangetroffen die tijdens of na de kruisiging in Jeruzalem geweest waren, of die kennissen hadden die daar geweest waren, en van wie ze de gebeurtenissen hadden gehoord.
Iedere Jood kijkt uit naar de komst van de Messias, en voor de Joden die voor die bewuste Paastijd naar Jeruzalem getrokken worden moet de intocht van Jezus fascinerend zijn geweest: zou de Messias zich uitgerekend nu zij daar waren bekend maken? Een mens gelooft gemakkelijk wat hij graag waar wil hebben. Geen wonder dat ze Hem enthousiast binnenhaalden op Palmzondagꜛ — en ook geen wonder dat ze hun desillusie uitten in haat: „Kruisigt Hem!” Deze mensen zouden niet gauw vergeten wat ze meegemaakt hadden.
- Tegenwerping (Herinnering geen weerleggingꜛ):
- Dat is een cirkelredenering: als er geen intocht en kruisiging hadden plaatsgevonden viel er ook niets te herinneren.
- Antwoord:
- Maar in dat geval zouden ze de apostelen ook weerlegd hebben — zouden zij in Jeruzalem geweest zijn en dat hele spektakel gemist hebben? Op een volgende reis zouden ze nog eens navraag gedaan hebben, en dan teruggekomen zijn met het vernietigende oordeel „praatjes!”.
((Toevoegen: messiasverwachtingꜛ doordat de Bijbelse en talmoedische aanwijzingen vervuld waren. Er waren al talloze pretendenten geweest (Handelingen 5:36-37), en het Joodse religieuze establishment was alert op het weerleggen van claims.))