De ziel ten buit
God kan ons ons leven ten buitꜛ geven — het omgekeerde van de ziel geven, namelijk juist niet opgeven.
- Jeremia 21:9
- wie in deze stad blijft, zal door het zwaard, de honger of de pest sterven, maar wie er uitgaat en naar de Chaldeeën die u belegeren, overloopt, zal leven en zijn leven zal hem ten buit zijn,
- Jeremia 38:2
- Zo zegt de Here: Wie in deze stad blijft, zal sterven door het zwaard, de honger of de pest, maar wie eruit gaat naar de Chaldeeën, zal leven en zijn ziel als buit hebben en in leven blijven.
- Jeremia 39:18
- want Ik zal u voorzeker doen ontkomen en gij zult door het zwaard niet vallen, maar uw leven zal u ten buit zijn, omdat gij op Mij vertrouwd hebt, luidt het woord des Heren.
- Jeremia 45:5
- en zoudt gij voor u grote dingen zoeken? Zoek ze niet! Want zie, Ik breng rampspoed over al wat leeft, luidt het woord des Heren, maar Ik geef u uw leven ten buit in alle plaatsen waar gij zult heengaan.
((Uitwerken: buit als oorlogsrecht.))
Wat men ten buit verkreeg van zijn legerleider was voorgoed eigendom. Homeros' Ilias gaat over het schenden van dit oorlogsrecht, als Agamemnon het meisje Chriseïs moet opgeven, en daarvoor in ruil het meisje Briseïs van Achilles opeist.
- Jesaja 47:24
- De buit als beeld van wat niet wordt afgenomen (als Qal uit de Qal wa-Homer).
Dit is de achtergrond van het „geen buit achten” in Filippenzen 2:6: Jezus heeft niet aan Zijn Godgelijkheid vastgehouden als aan een onvervreemdbare buit.