Overheidsbudgetꜛ
De overheidsboekhoudingꜛ.
- Alle toekomstige verplichtingen behoren op de staatsbalansꜛ, ook toekomstige uitgaven (pensioenen, onderwijs, wegenonderhoud, het onderhoud van de overheid zelf (ambtenarensalarissenꜛ, gebouwen, ‥), waterstaat, klimaat en milieu, ‥).
- Waar mogelijk worden tegenover deze verplichtingen fondsen geplaatst die maken dat ze niet meer uit belastingopbrengsten betaald behoeven te worden. Jaar op jaar wordt in deze fondsen gestort totdat ze tweemaal de waarde hebben die op lange termijn nodig blijkt. Zodra ze meer dan vijfmaal de waarde hebben kan het overschot gebruikt worden voor de opbouw van andere fondsen.
- Een reserveꜛ voor verzekering tegen het tekortschieten van deze fondsen (hetzij door slechte beleggingen, hetzij door veranderende eisen) blijft op de balans staan.
De overheidsbegrotingꜛ mag bij economische nulgroei geen tekort vertonen. Het begrotingsoverschot bij nulgroei wordt gebruikt ter delging van de staatsschuld. Het meerdere bij economische groei wordt in reserven gestopt.
- Er is een krimpreserveꜛ, waarmee begrotingstekorten ten gevolge van economische krimp aangezuiverd worden.
- Er is een kapitaalsdekkingsreserveꜛ. Hiermee worden omslagstelsels in kapitaalsdekkingsstelsels omgezet. Neem als voorbeeld onderwijs: momenteel wordt het onderwijs ieder jaar uit de belastinginkomsten van dat jaar betaald. Met deze reserve kan in eerste instantie worden overgestapt op een stelsel waarbij bij de geboorte van het kind het benodigde kapitaal wordt gereserveerd, en vervolgens op een stelsel waarbij een fonds voldoende rendement biedt om deze kapitaalsreserveringen uit te kunnen betalen. Als dat eenmaal bereikt is drukt onderwijs niet meer op de begroting.
- Er is een inclusiereserveꜛ, die gebruikt wordt om toekomstige verplichtingen in de staatsbalans in te brengen zonder de schuld te doen oplopen. Als de verplichting tot toekomstig wegenonderhoud, of tot toekomstige salarisbetalingen aan ambtenaren, nog niet in de staatsschuld is meegeteld, kan geld uit deze reserve gebruikt worden om dit schuldneutraal te doen, door tegenover deze verplichting een fonds stellen, en beide tezamen in de staatsbalans in te brengen.
Overheidsuitgavenꜛ.
- Bij ieder voorstel voor overheidsuitgaven dient het verwachte investeringsrendementꜛ te worden opgegeven — en bij wijzigingen tijdens de behandeling dient die herrekend te worden. Bestedingen met een verwacht rendement boven de 1 heten overheidsinvesteringꜛ, andere heten „overheidsuitgave”.
- Iedere toezegging van geld bestaat uit het aanmaken van een fonds waar dat geld onmiddellijk in wordt gestort. Geld in zo'n fonds is geoormerkt, en kan slechts via een specifieke wet anders ingezet worden. Een onafhankelijk beleggingsinstituut beheert het geld in al die fondsen. Bij negatief beleggingsresultaat na correctie voor inflatie wordt automatisch bijgestort. Beheer is vergelijkbaar met dat van pensioenfondsen.