Ziel als persoonlijk voornaamwoord
In gesproken taal kan „ziel”, voorafgegaan door een bezittelijk voornaamwoord, ook als persoonlijk voornaamwoord gebruikt worden (vergelijk „uw knecht”, „hare Majesteit”).
- Genesis 23:8
- Indien het naar uw wil is, dat ik mijn dode uitdrage en begrave, luistert dan naar mij en dringt voor mij bij Efron, de zoon van Sochar, erop aan,
- Genesis 27:4
- bereid mij dan een smakelijk gerecht, zoals ik het gaarne heb, en breng het mij, opdat ik ete; dan zal ik u zegenen, eer ik sterf.
- Genesis 27:19
- En Jakob zeide tot zijn vader: Ik ben Esau, uw eerstgeborene; ik heb gedaan zoals gij tot mij gesproken hebt. Richt u op, ga zitten en eet van mijn wildbraad, opdat gij mij moogt zegenen.
- Genesis 27:25
- Toen zeide hij: Zet het dicht bij mij, dan wil ik eten van het wildbraad van mijn zoon, opdat ik u zegene. Toen zette hij het dicht bij hem, en hij at; ook bracht hij hem wijn, en hij dronk.
- Genesis 27:31
- Ook hij bereidde een smakelijk gerecht en bracht dat aan zijn vader. En hij zeide tot zijn vader: Mijn vader richte zich op en ete van het wildbraad van zijn zoon, opdat gij mij zegent.
- Exodus 15:9
- De vijand zeide: Ik achtervolg, haal in, deel de buit; ik koel mijn lust aan hen, trek mijn zwaard; mijn hand roeit hen uit.
- 1 Samuël 20:4
- Jonatan vroeg David: Wat begeert gij? Ik zal het voor u doen.
- Psalmen 105:18
- men knelde zijn voeten in boeien, hij {= zijn ziel} kwam in de ijzers
- Prediker 7:28a
- die ik {= mijn ziel} nog altijd zoek zonder ze gevonden te hebben:
Ook hier ontbreekt de bijsmaak „leven” niet.
- Genesis 12:13
- Zeg toch, dat gij mijn zuster zijt, opdat het mij om uwentwil welga, en ik om uwentwil in het leven moge blijven.
- Genesis 19:19-20
- Zie toch, uw knecht heeft genade gevonden in uw ogen, en gij hebt mij een grote weldaad bewezen door mij in het leven te behouden, maar ik zal niet naar het gebergte kunnen ontkomen, zonder dat het onheil mij achterhaalt en ik sterf. Zie toch, gindse stad is dicht genoeg bij om daarheen de wijk te nemen; zij is maar klein; laat mij toch daarheen vluchten; zij is immers klein? Dan zal ik in het leven blijven.
- Genesis 32:30
- En Jakob noemde de plaats Pniël, want zeide hij ik heb God gezien van aangezicht tot aangezicht en mijn leven is behouden gebleven.
- Genesis 37:21
- Toen Ruben dit hoorde, wilde hij hem uit hun hand redden, en zeide: Laten wij hem niet doodslaan.
- Deuteronomium 19:6
- Anders zou de bloedwreker, terwijl zijn hart nog verhit is, bij zijn achtervolging de doodslager kunnen inhalen, omdat de weg te lang is, en hem {= de ziel} om het leven brengen, hoewel hij niet des doods schuldig is, aangezien hij tevoren geen haat koesterde.
- 2 Samuël 4:8-9
- brachten het hoofd van Isboset tot David te Hebron en zeiden tot de koning: Ziehier het hoofd van Isboset, de zoon van uw vijand Saul, die u naar het leven heeft gestaan; de Here heeft op deze dag aan mijn heer de koning wraak geschonken op Saul en op zijn nageslacht. David echter antwoordde Rekab en zijn broeder Baana, de zonen van de Beerotiet Rimmon, en zeide tot hen: Zo waar de Here leeft, die mij uit alle benauwdheid verlost heeft;
- Psalmen 30:4a
- Here, Gij deedt mij {= mijn ziel} opkomen uit het dodenrijk,
Parallellisme.
- Psalmen 121:7
- De Here zal u bewaren voor alle kwaad, Hij zal uw ziel bewaren.
- Psalmen 130:5-6
- Ik verwacht de Here, mijn ziel verwacht en ik hoop op zijn woord;
- mijn ziel wacht op de Here, meer dan wachters op de morgen, wachters op de morgen.
De eedformule „zowaar uw ziel leeft”.
- 1 Samuël 1:26
- en zij zeide: Met uw verlof, mijn heer, zo waar gij {= uw ziel} leeft, mijn heer, ik ben de vrouw, die hier bij u stond om tot de Here te bidden;
- 1 Samuël 17:55
- Toen Saul David de Filistijn tegemoet had zien gaan, had hij tot de krijgsoverste Abner gezegd: Wiens zoon is toch deze jongeling, Abner? En Abner had geantwoord: Zo waar gij leeft, o koning, ik weet het niet.
- 1 Samuël 20:3
- David echter verzekerde het nog eens met een eed: Uw vader weet heel goed, dat gij mij genegenheid toedraagt. Daarom denkt hij: Jonatan moet dit niet weten, anders wordt hij maar verdrietig. Nochtans, zo waar de Here leeft en zo waar gij leeft, er is slechts een schrede tussen mij en de dood.
- 1 Samuël 25:26
- Nu dan, mijn heer, zo waar de Here leeft en zo waar gij zelf leeft, die de Here ervoor bewaard heeft bloedschuld op u te laden en het recht in eigen hand te nemen, nu dan, moge het uw vijanden en hun die kwaad tegen mijn heer beramen, vergaan als Nabal.
- 2 Samuël 14:19
- Daarop sprak de koning: Is Joabs hand met u in dit alles? En de vrouw antwoordde: Zo waar gij leeft, mijn heer de koning, het is niet mogelijk naar rechts of naar links uit te wijken, wanneer mijn heer de koning iets zegt. Inderdaad is het uw dienaar Joab, die mij bevolen heeft; hij heeft uw dienstmaagd al deze woorden in de mond gelegd.
- 2 Koningen 2:2
- En Elia zeide tot Elisa: Blijf toch hier, want de Here heeft mij naar Betel gezonden. Maar Elisa zeide: Zo waar de Here leeft en gijzelf leeft, ik zal u niet verlaten. Daarop begaven zij zich naar Betel.
- 2 Koningen 2:4
- En Elia zeide tot hem: Elisa, blijf toch hier, want de Here heeft mij naar Jericho gezonden. Maar hij zeide: Zo waar de Here leeft en gijzelf leeft, ik zal u niet verlaten. Zo kwamen zij te Jericho.
- 2 Koningen 2:6
- En Elia zeide tot hem: Blijf toch hier, want de Here heeft mij naar de Jordaan gezonden. Maar hij zeide: Zo waar de Here leeft en gijzelf leeft, ik zal u niet verlaten. Zo gingen zij beiden verder.
- 2 Koningen 4:30
- Maar de moeder van de knaap zeide: Zo waar de Here leeft en gijzelf leeft, ik ga niet bij u vandaan. Toen stond hij op en volgde haar.
De formule wordt mogelijk ook in de volgende passage gebruikt.
- Psalmen 119:175
- Mijn ziel leve, en love U, mogen uw verordeningen mij helpen.