Historische frequentie

Volgens het frequentisme is kans de verhouding tussen het aantal voorkomens en de totale grootte van de verzameling: de kans op falen is 12% indien twaalf van de honderd mensen falen. Het probleem is dat iedereen deel uitmaakt van talloze verzamelingen, met verschillende kansen (het referentieklasseprobleem): misschien faalt 15% van de mannen, 10% van de Europeanen, 18% van de linkshandigen‥ Als ik enkel kijk naar de verzameling van hen die alle eigenschappen met mij gemeen hebben ben ik het enige lid, en kan ik dus geen verwachting uitspreken.

Een nooit geworpen munt zou geen waarschijnlijkheid hebben op „kruis” terecht te komen; een éénmaal geworpen munt een kans van precies nul of één, afhankelijk van de uitkomst van die ene worp.