De transcendentierelatieꜛ
De boom bestaat uit geesten en werelden waartussen een transcendentierelatie bestaat, zoals een gedroomde persoon en de dromer van die persoon.
((Herschrijven en werelden uitwerken: tussen werelden bestaat die relatie ook.))
Bij het doordenken van die boom van geesten is het belangrijk precies te zien wat wel en niet in die boom voorkomt, en op welke plek. Om dit duidelijker te maken beschouwen we eerst de auteur, en dan de consument van een verhaal of computerspel.
Het verzinnen is een transcendente situatie — een auteur kan de hoofdstukken van zijn verhaal in willekeurige volgorde bedenken en opschrijven, en op ieder moment veranderingen aanbrengen die in het verhaal „altijd zo geweest” zijn. Hij kan bijvoorbeeld op het laatste ogenblik besluiten het geslacht van zijn hoofdpersoon te wijzigen van vrouw naar man — binnen het verhaal is die hoofdpersoon in de ene versie dan altijd vrouw geweest, en in de andere altijd man, en heeft er nooit een geslachtsverandering plaatsgevonden.
Het consumeren van die creatie is een geheel andere situatie. Als iemand een programma uitvoert waarin een wereld met personen wordt gesimuleerd (bijvoorbeeld een computerspel), dan maakt die gesimuleerde wereld deel uit van de wereld waarin de programmeur leeft. De tijd loopt bijvoorbeeld in beide werelden in dezelfde richting, terwijl bij daar bij echte transcendentie in het geheel geen relatie bestaat.
Dat de simulatie deel uitmaakt van de wereld van de programmeur blijkt ook als we de computer uitrusten met sensoren en motoren. Op die manier neemt de gesimuleerde persoon compleet deel aan het leven in de wereld van de programmeur: zij is een intelligente robot geworden.
Het verschil blijkt op nog een manier. De programmeur heeft ten opzichte van de simulatiewereld geen bijzondere status. De uitvoer van zijn computer is in principe voor iedere persoon even toegankelijk of ontoegankelijk, terwijl niemand anders mijn droom kan waarnemen. Een verhaal is de communicatie van zo'n droom, maar iedere lezer bouwt zichzelf een eigen wereld die voor niemand anders toegankelijk is (zoals blijkt als de naderhand bekeken film teleurstelt omdat die niet met de zelfgebouwde wereld overeenkomt).
Nog een test vormt continuïteit. Men kan zich iemand voorstellen die op zijn mobieltje naar een film kijkt, en dan die voorstelling langzaam aanpassen: maak het scherm groter, totdat het uiteindelijk de persoon geheel omgeeft; breng het dan dichterbij totdat het het netvlies raakt en direct prikkelt, laat het dan de oogzenuwen direct prikkelen — en zonder breuk komt men zo tot een situatie als getoond in de film De Matrixꜛ. Dit laat zien dat die film geen transcendentierelatie toont. Er is geen geleidelijk pad van de wereld van J.K.Rowlingꜛ naar de wereld van Harry Potterꜛ, omdat die relatie wel transcendent is.
((Te doen.))
Wellicht het begrip henologieꜛ invoeren om het verschil de onderstrepen — hoewel de naam eerder vraagt voor gebruik enkel bovenaan de boom.