Voor de wet: hier bedoelt Paulus de Mozaïsche Wet. Sinds het eten van de vrucht der kennis van goed en kwaad is er een wet, en dus zonde. Zelfs daarvoor was er een (zeer beperkte) Wet: eet niet van de vrucht van die ene boom.
Vergelijk met deze passage van Plato's Republiek, boek X: „Then this must be our notion of the just man, that even when he is in poverty or sickness, or any other seeming misfortune, all things will in the end work together for good to him in life and death: for the gods have a care of any one whose desire is to become just and to be like God, as far as man can attain the divine likeness, by the pursuit of virtue?”
Hier staat „μενουνγε”ꜛ, dat geen tegenstelling („maar”ꜛ) aangeeft, maar juist gelijkaardigheid („inderdaad”ꜛ). De andere voorkomens zijn Lukas 11:28, Romeinen 10:18 (beide vertaald met „zeker”ꜛ), en Filippenzen 3:18, waar het met „voorzeker”ꜛ is vertaald. Het kan een alternatief geven, zoals in Lukas en hier, en kan dan met ofwelꜛ, danwelꜛ, vertaald worden. De structuur is dus:
Gij zult nu tot mij zeggen:
Ofwel, God beschuldigend: ‚wat heeft Hij nog aan te merken’
Ofwel, de mens beschuldigend: ‚hoe durf je God tegen te spreken’
Dit zijn de verzen die Augustinus las nadat hij de kinderstem „Tolle, Lege”, ‚Pak op, lees’ had horen zeggen. Dit gebod gaf hem de moed zijn losbandig leven op te geven.