De opdracht tot vermenigvuldigen

Onder de oude Verbonden bestond een fysieke vermenigvuldigingsopdracht. Wij leren dat onder het Nieuwe Verbond niet meer het lichamelijk, maar het geestelijk nageslacht telt.

Romeinen 4:16
Daarom is het (alles) uit geloof, opdat het zou zijn naar genade, en dus de belofte zou gelden voor al het nageslacht, niet alleen voor wie uit de wet, maar ook voor wie uit het geloof van Abraham zijn, die de vader van ons allen is,
Romeinen 9:8
Dat wil zeggen: niet de kinderen van het vlees zijn kinderen Gods, maar de kinderen der beloften gelden voor nageslacht.
(Hier wordt ‚kind van Abraham’ gelijkgesteld met ‚kind van God’. Zie ook redding als adoptie.)
Galaten 3:7
Gij bemerkt dus, dat zij, die uit het geloof zijn, kinderen van Abraham zijn.
Galaten 3:14
Zo is de zegen van Abraham tot de heidenen gekomen in Jezus Christus, opdat wij de belofte des Geestes ontvangen zouden door het geloof.
Galaten 3:29
Indien gij nu van Christus zijt, dan zijt gij zaad van Abraham, en naar de belofte erfgenamen.
Galaten 4:21-23
Zegt mij, gij, die onder de wet wilt staan, luistert gij niet naar de wet? Er staat immers geschreven, dat Abraham twee zonen had, een bij de slavin en een bij de vrije. Maar die van de slavin was naar het vlees verwekt, doch die van de vrije door de belofte.
Hebreeën 6:11-12
Maar het is onze begeerte, dat ieder uwer dezelfde ijver blijve betonen tot de verwezenlijking der hoop tot het einde toe, opdat gij niet traag wordt, maar navolgers moogt zijn van hen, die door geloof en geduld de beloften beërven.
Zie ook
Mattheüs 3:9, Lukas 3:8, Johannes 8:39-40.

Jezus vergeestelijkt de vermenigvuldigingsopdracht dan ook (mogelijk was het fysieke gebod al vervuld, was de aarde al overal bewoond).

Mattheüs 28:19
Gaat dan henen, maakt al de volken tot mijn discipelen en doopt hen in de naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes en leert hen onderhouden al wat Ik u bevolen heb.

De ‚ware kinderen’ zijn nu de bekeerlingen, de ware vaders, ouders, de verkondigers.

1 Korinthiërs 4:15
Want al hadt gij duizenden opvoeders in Christus, gij hebt niet vele vaders. Immers, ik heb u in Christus Jezus door het evangelie verwekt.
Galaten 4:18-20
Nu is het goed, dat er ijver getoond wordt in het goede, mits te allen tijde en niet alleen, wanneer ik bij u ben,
mijn kinderen, ter wille van wie ik opnieuw weeën doorsta, totdat Christus in u gestalte verkregen heeft; ik zou wensen, dat ik op dit ogenblik bij u was en op een andere toon kon spreken, want ik ben in zorg over u.
1 Timotheüs 1:1-2
Paulus, een apostel van Christus Jezus naar de opdracht van God, onze Heiland, en van Christus Jezus, onze hoop, aan Timoteus, mijn waar kind in het geloof: genade, barmhartigheid en vrede zij u van God, de Vader, en van Christus Jezus, onze Here.
Titus 1:1-4
Paulus, een dienstknecht van God, een apostel van Jezus Christus, naar het geloof der uitverkorenen Gods en de erkentenis van de waarheid, die naar de godsvrucht is, in de hoop des eeuwigen levens, dat God, die niet liegt, voor eeuwige tijden beloofd heeft, terwijl Hij te zijner tijd zijn woord heeft openbaar gemaakt in de verkondiging, die mij is toevertrouwd in opdracht van God, onze Heiland: aan Titus, mijn waar kind krachtens [ons] gemeenschappelijk geloof: genade zij u en vrede van God, de Vader, en van Christus Jezus, onze Heiland.
Filemon 9z-11
Nu het zo met mij is, dat ik, Paulus, een oud man ben, thans bovendien een gevangene van Christus Jezus, kom ik u een verzoek doen voor mijn kind, dat ik in mijn gevangenschap verwekt heb, Onesimus, die vroeger onbruikbaar voor u was, maar nu zeer bruikbaar is, zowel voor u als voor mij.
1 Petrus 5:13

Zie ook navolgen.