Lustꜛ
((Te doen.))
Schoonheid dient wel onderscheiden te worden van lust. Lust volgt uit behoeftenbevrediging, zoals het genot van een lekkere biefstuk. Dit is „Bourgondisch”, en houdt met luidruchtigheid verband: men zou zijn lippen willen smakken, onder het genot van een goed glas wijn willen lachen en zingen, en zo voort. Lust is evolutionair verklaarbaar, en leidt tot levenslust.
Schoonheid maakt ons juist stil, overweldigt ons, zodat we ons klein voelen. Na een ervaring kunnen we nog lange tijd geraakt zijn, en als iemand ons dan lustig en vrolijk bejegent dan voelen we het contrast — ten nadele van de lust die die ander ten toon spreidt. Het kan ons zelfs pijn doen dat onze gevoelens zo doorbroken worden.
Een wezenlijk verschil tussen beiden is dit: lust vereist een behoefte, een tekort — genieten van een glas water vereist dorst. Daarmee is het een goed dat posterieur is aan zijn kwaad, en niet kan bestaan zonder dat kwaad. Schoonheid daarentegen vereist geen tegenstelling: we hoeven geen lelijke muziek gehoord te hebben om te genieten van Johann Sebastian Bachꜛ; in tegendeel: meer goede muziek horen helpt ons goede muziek beter te appreciëren.
((Vergelijk vertroostingꜛ.))