Ονομα — eigennaam
Ονομα als eigennaamꜛ, betekenaar. De eigen betekenis van zo'n naamꜛ is ook van belang.
- Mattheüs 1:21
- Zij zal een zoon baren en gij zult Hem de naam Jezus geven. Want Hij is het die zijn volk zal redden van hun zonden.
- Mattheüs 1:23
- Zie, de maagd zal zwanger worden en een zoon baren, en men zal Hem de naam Immanuel geven, hetgeen betekent: God met ons.
- Mattheüs 1:25
- En hij had geen gemeenschap met haar, voordat zij een zoon gebaard had. En hij gaf Hem de naam Jezus.
- Mattheüs 10:2
- En dit zijn de namen van de twaalf apostelen: vooreerst Simon, genaamd Petrus, en Andreas, zijn broeder; en Jakobus, de zoon van Zebedeüs, en Johannes, zijn broeder;
- Mattheüs 27:32
- Toen zij heengingen, troffen zij iemand uit Cyrene aan, Simon genaamd; die presten zij om zijn kruis te dragen.
- Mattheüs 27:57
- Toen het nu avond geworden was, kwam een rijk man van Arimatea, genaamd Jozef, die eveneens een discipel van Jezus geworden was.
- Marcus 3:16
- En Hij stelde de twaalven aan, en aan Simon gaf Hij de bijnaam Petrus,
- Marcus 3:17
- en Jakobus, de zoon van Zebedeus, en Johannes, de broeder van Jakobus, en Hij gaf hun de bijnaam Boanerges, dat is zonen des donders,
- Marcus 5:9
- En Hij vroeg hem: Hoe is uw naam? En hij zeide tot Hem: Mijn naam is legioen, want wij zijn talrijk.
- Marcus 5:22
- En er kwam een van de oversten der synagoge, genaamd Jaïrus, en toen deze Hem zag, wierp hij zich neder aan zijn voeten,
- Marcus 14:32
- En zij gingen naar een plaats, genaamd Getsemane, en Hij zeide tot zijn discipelen: Zet u hier neder, terwijl Ik bid.
- Lukas 1:5
- Er was in de dagen van Herodes, de koning van Judea, een priester, genaamd Zacharias, behorende tot de afdeling van Abia, en zijn vrouw was uit de dochters van Aäron en haar naam was Elisabeth.
- Lukas 1:13
- Maar de engel zeide tot hem: Wees niet bevreesd, Zacharias, want uw gebed is verhoord en uw vrouw Elisabeth zal u een zoon baren en gij zult hem de naam Johannes geven.
- Lukas 1:26
- In de zesde maand nu werd de engel Gabriël van God gezonden naar een stad in Galilea, genaamd Nazaret,
- Lukas 1:27
- tot een maagd, die ondertrouwd was met een man, genaamd Jozef, uit het huis van David, en de naam der maagd was Maria.
- Lukas 1:31
- En zie, gij zult zwanger worden en een zoon baren, en gij zult Hem de naam Jezus geven.
- Lukas 1:59
- En het geschiedde, toen de achtste dag was aangebroken, dat zij kwamen om het kind te besnijden, en zij wilden het naar de naam van zijn vader Zacharias noemen.
- Lukas 1:61
- En zij zeiden tot haar: Er is toch niemand in uw familie, die die naam draagt.
- Lukas 1:63
- En hij vroeg om een schrijftafeltje en schreef deze woorden: Johannes is zijn naam. En zij verwonderden zich allen.
- Lukas 2:21
- En toen acht dagen vervuld waren, zodat zij Hem moesten besnijden, ontving Hij ook de naam Jezus, die door de engel genoemd was, eer Hij in de moederschoot was ontvangen.
- Lukas 2:25
- En zie, er was een man te Jeruzalem, wiens naam was Simeon, en deze man was rechtvaardig en vroom, en hij verwachtte de vertroosting van Israël, en de Heilige Geest was op hem.
- Lukas 5:27
- En daarna vertrok Hij en zag een tollenaar, Levi genaamd, bij zijn tolhuis zitten en Hij zeide tot hem: Volg Mij.
- Lukas 8:30
- En Jezus vroeg hem: Wat is uw naam? Hij zeide: Legioen; want vele geesten waren in hem gevaren.
- Lukas 8:41
- En zie, er kwam een man, genaamd Jaïrus, en deze was een overste der synagoge. En hij viel neder aan de voeten van Jezus en smeekte Hem naar zijn huis te komen,
- Lukas 10:38
- Terwijl zij op reis waren, kwam Hij in een zeker dorp. En een vrouw, Marta geheten, ontving Hem in haar huis.
- Lukas 16:20
- En er was een bedelaar, Lazarus genaamd, vol zweren,
- Lukas 19:2
- En zie, er was een man, Zacheüs geheten, die oppertollenaar was, en hij was rijk.
- Lukas 23:50
- En zie, een man, genaamd Jozef, die raadsheer was, een goed en rechtvaardig man
- Lukas 24:13
- En zie, twee van hen waren juist op die dag op weg naar een dorp, zestig stadien van Jeruzalem verwijderd, genaamd Emmaus,
- Lukas 24:18
- Een dan van hen, genaamd Kleopas, antwoordde en zeide tot Hem: Zijt Gij de enige vreemdeling in Jeruzalem, dat Gij niet weet wat daar dezer dagen geschied is?
- Johannes 1:6
- Er trad een mens op, van God gezonden, wiens naam was Johannes;
- Johannes 3:1
- En er was iemand uit de Farizeeën, wiens naam was Nikodemus, een overste der Joden;
- Johannes 18:10z
- de naam nu van de slaaf was Malchus.
- Handelingen 5:1
- En een zeker man, met name Ananias, met zijn vrouw Saffira, verkocht een eigendom,
- Handelingen 5:34
- Maar een zeker Farizeeer in de Raad, genaamd Gamaliel, een wetgeleerde, in ere bij het gehele volk, stond op en verzocht de mensen een ogenblik buiten te doen staan,
- Handelingen 8:9
- En een man, met name Simon, was reeds voor deze tijd in de stad bezig met toverij, waardoor hij het volk van Samaria verbijsterde, en hij beweerde van zichzelf, dat hij iets groots was;
- Handelingen 9:10
- Nu was er te Damascus een discipel, genaamd Ananias; en de Here zeide tot hem in een gezicht: Ananias! En hij zeide: Zie, hier ben ik, Here.
- Handelingen 9:11
- En de Here zeide tot hem: Sta op en ga naar de straat, die de Rechte heet, en vraag ten huize van Judas naar iemand uit Tarsus, genaamd Saulus, want zie, hij is in gebed
- Handelingen 9:12
- en hij heeft in een gezicht een man, genaamd Ananias, zien binnenkomen en hem de handen opleggen, opdat hij weer zien kon.
- Handelingen 9:33
- Daar vond hij een man, genaamd Eneas, een verlamde, die reeds acht jaren bedlegerig was geweest.
- Handelingen 9:36a
- En er was te Joppe een discipelin, genaamd Tabita, hetgeen, vertaald, betekent Dorkas.
- Handelingen 10:1
- En er was te Caesarea iemand, genaamd Cornelius, een hoofdman van de zogenaamde Italiaanse afdeling,
- Handelingen 11:28
- en een uit hen, genaamd Agabus, stond op en gaf door de Geest te kennen, dat een grote hongersnood zou komen over het gehele rijk, die dan ook gekomen is onder Claudius.
- Handelingen 12:13
- En toen hij aan de deur van het voorportaal klopte, kwam een slavin, met name Rode, voor om te horen wat er was;
- Handelingen 13:6
- En na het gehele eiland doorgetrokken te zijn tot aan Pafos, troffen zij een zekere tovenaar aan, een valse profeet, een Jood, wiens naam was Barjezus;
- Handelingen 13:8
- Maar Elymas, de tovenaar, want zo wordt zijn naam vertaald, verzette zich tegen hen en trachtte de landvoogd van het geloof afkerig te maken.
- Handelingen 16:1
- En hij kwam ook te Derbe en te Lystra. En zie, er was daar een zeker discipel, genaamd Timotheüs, de zoon van een gelovige Joodse vrouw, maar van een Griekse vader,
- Handelingen 16:14
- En een zekere vrouw, met name Lydia, een purperverkoopster uit de stad Tyatira, die God vereerde, hoorde toe, en de Here opende haar hart, zodat zij aandacht schonk aan hetgeen door Paulus gezegd werd.
- Handelingen 17:34
- Doch enige mannen sloten zich bij hem aan, en kwamen tot geloof, onder wie ook Dionysius, de Areopagiet, en een vrouw, genaamd Damaris, en anderen met hen.
- Handelingen 18:2
- En hij vond daar een Jood, genaamd Aquila, van geboorte uit Pontus, die juist uit Italië gekomen was met Priscilla, zijn vrouw, omdat Claudius bevolen had, dat alle Joden Rome zouden verlaten; en hij kwam bij hen.
- Handelingen 18:7
- En hij vertrok vandaar en kwam in het huis van iemand, genaamd Titius Justus, die God vereerde, wiens huis naast de synagoge stond.
- Handelingen 18:24
- En een zekere Jood, genaamd Apollos, geboortig uit Alexandrie, een geleerd man, doorkneed in de Schriften, kwam te Efeze.
- Handelingen 19:24
- Want iemand, genaamd Demetrius, een zilversmid, die zilveren Artemistempels vervaardigde, verschafte aan de mannen van het vak niet weinig inkomsten.
- Handelingen 20:9
- En een zekere jonge man, genaamd Eutychus, zat in de vensterbank, en door een diepe slaap bevangen, viel hij, toen Paulus zo lang sprak, door de slaap overmand, van de derde verdieping naar beneden en werd dood opgenomen.
- Handelingen 21:10
- En toen wij daar verscheidene dagen bleven, kwam uit Judea een zeker profeet, genaamd Agabus.
- Handelingen 27:1
- En toen het beslist was, dat wij naar Italië zouden afvaren, vertrouwde men Paulus en enige andere gevangenen toe aan een hoofdman, genaamd Julius, van de keizerlijke afdeling.
- Handelingen 28:7
- En in de omgeving van die plaats lag een landgoed van de bestuurder van het eiland, Publius genaamd, die ons opnam en ons drie dagen vriendelijk gastvrijheid verleende.
Onder valse naam handelen
- Mattheüs 24:5
- Want velen zullen komen onder mijn naam en zeggen: Ik ben de Christus, en zij zullen velen verleiden.
- Marcus 13:6
- Velen zullen komen onder mijn naam en zeggen: Ik ben het, en zij zullen velen verleiden.
- Lukas 21:8
- Hij zeide: Ziet toe, dat gij u niet laat verleiden. Want velen zullen komen onder mijn naam en zeggen: Ik ben het, en: De tijd is nabij. Gaat hen niet achterna.