De liefde

De liefde begint bij God

Johannes 3:16
Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe.
Johannes 15:13
Niemand heeft grotere liefde, dan dat hij zijn leven inzet voor zijn vrienden.
Romeinen 5:8
God echter bewijst zijn liefde jegens ons, doordat Christus, toen wij nog zondaren waren, voor ons gestorven is.
2 Korinthiërs 8:9
Gij kent immers de genade van onze Here Jezus Christus, dat Hij om uwentwil arm is geworden, terwijl Hij rijk was, opdat gij door zijn armoede rijk zoudt worden.
1 Johannes 4:16
En wij hebben de liefde onderkend en geloofd, die God jegens ons heeft. God is liefde, en wie in de liefde blijft, blijft in God en God blijft in hem.

Zulk een liefde, die de vrees vervangt, vraagt wederliefde.

2 Korinthiërs 5:14-15
Want de liefde van Christus dringt ons, daar wij tot het inzicht gekomen zijn, dat een voor allen gestorven is. Dus zijn zij allen gestorven. En voor allen is Hij gestorven, opdat zij, die leven, niet meer voor zichzelf zouden leven, maar voor Hem, die voor hen gestorven is en opgewekt.
1 Johannes 3:16
Hieraan hebben wij de liefde leren kennen, dat Hij zijn leven voor ons heeft ingezet; ook wij behoren dan voor de broeders ons leven in te zetten.
1 Johannes 4:9-11
Hierin is de liefde Gods jegens ons geopenbaard, dat God zijn eniggeboren Zoon gezonden heeft in de wereld, opdat wij zouden leven door Hem. Hierin is de liefde, niet dat wij God liefgehad hebben, maar dat Hij ons heeft liefgehad en zijn Zoon gezonden heeft als een verzoening voor onze zonden. Geliefden, indien God ons zo heeft liefgehad, behoren ook wij elkander lief te hebben.
1 Johannes 4:19
Wij hebben lief, omdat Hij ons eerst heeft liefgehad.

Ons nieuw levenmoet derhalve in liefde zijn.

1 Johannes 3:18
Kinderkens, laten wij liefhebben niet met het woord of met de tong, maar met de daad en in waarheid.

Die „liefde metterdaad” uit zich in goede werken.

Die liefde gaat boven alle andere wetsregels.

Hosea 6:6
Want in liefde heb Ik behagen en niet in slachtoffer, in kennis van God en niet in brandoffers.
Mattheüs 9:10-13, Marcus 2:15-17, Lukas 5:29-32
Erbarmen met de verloren staat dezer mensen had sterker moeten zijn dan de drang tot rituele reinheid.
Mattheüs 12:1-8, Marcus 2:23-28, Lukas 6:1-5
Erbarmen met het beetje honger der discipelen had al sterker moeten zijn dan de drang een Wet te handhaven op het verbreken waarvan de doodstraf stond!
Mattheüs 9:13m, Mattheüs 12:7m
Barmhartigheid wil Ik en geen offerande
Zie ook
1 Samuël 15:22.