Vrijheid en Veiligheid

Keuzevrijheid
Zonder meer leidt keuzevrijheid tot verantwoordelijkheid en verlies van veiligheid. Als ik zelf mijn pensioenvoorziening op moet zetten kan ik verkeerd kiezen (ik heb geen tijd grondig onderzoek te doen voor alle keuzen in mijn leven) en mijn zekerheid kwijtraken. Mijn voedsel kan ongezond zijn, de door mij gekozen school van lage kwaliteit, noem maar op. Ik draag dus een niet-gekozen verantwoordelijkheid die ik niet aan kan.
Keurmerken
Het bestaan van door de overheid gegarandeerde keurmerken kan deze veiligheid terugbrengen: zolang ik goedgekeurde keuzen maak ben ik veilig, maar ik heb nog steeds de vrijheid te kiezen voor andere opties. Ook kan ik kiezen een ander keurmerk te volgen.
Het overheidskeurmerk dient zeer herkenbaar te zijn, zodat ook verstandelijk gehandicapten kunnen leren zich aan dat keurmerk te houden.
In plaats van een keurmerk is ook een technologische oplossing mogelijk, zoals een keuze­wijzer.
Verstekkeuzen
Het systeem wordt compleet met verstekkeuzen: wie in het geheel niet kiest krijgt de volgens de overheid beste optie. Wie wil kan zich onderwerpen aan een ander verstekrégime, bij voorbeeld behorend bij een levensovertuiging. Wie nog meer vrijheid wenst kan individuele keuzen maken.
Voor alle keuzen die door een redelijke minderheid in de kamer tot „politiek” zijn verklaard zal de verstekkeuze „zich onthouden” zijn. In het bijzonder zal geen der kandidaten voor een politieke verkiezing een keurmerk hebben.
Régimes die door derden worden aangeboden krijgen zelf weer een waardering van de overheid.
Moeite
In plaats van een alternatief (toestaan versus verbieden) is een schaal vaak beter: sommige zaken zijn zeer eenvoudig te bereiken, andere moeilijker. Legale zaken en veilige zaken zouden eenvoudig te bereiken moeten zijn, illegale en gevaarlijke zaken zouden moeilijk moeten zijn, met zaken die gevaarlijk zijn voor anderen moeilijker dan zaken die „slechts” voor de kiezer zelf gevaarlijk zijn.
Moeite moet zo veel mogelijk gelijk zijn voor verschillende personen. In het bijzonder moeite met betrekking tot politieke doelen (stemmen, beïnvloeden) moet gelijk zijn — als, zeg, een intelligente en extraverte persoon met goede connecties zijn ideeën gemakkelijker ingang kan doen vinden dan een mentaal gehandicapte met dezelfde ideeë is er een democratisch deficit. (Als het verschil volgt uit de kwaliteit van de ideeën zelf is dat geen deficit.)
  • Mensen handelen vaak onredelijk, zeker als het om illegale zaken gaat. Een drempel die tot een kosten-baten­afweging leidt volstaat dan meestal — die afweging leidt tot het achterwege laten van de daad.
  • In de Verenigde Staten van Noord-Amerika is het met een vuurwapen vermoorden van iemand veel te gemakkelijk. Als vuurwapens moeilijker te verkrijgen zijn, moeilijker buiten schietbanen te gebruiken, moeilijker te vervoeren, en zo voort, wordt het land veiliger. Als al die zaken niet onmogelijk zijn is toch vrijheid behouden.
  • „Moeilijk” kan langs allerlei dimensies: lichamelijk inspannend, geestelijk inspannend, duur, tijdrovend, onaantrekkelijk, ‥ De verleidelijkste keuze moet de beste zijn.