Bijtende spot

Een duidelijk voorbeeld van bijtende spot is de (verwijtende) rhetorische vraag van Elifaz aan Job „Waar blijf je nou met je zogenaamde rechtvaardigheid?”:

Job 4:3-6
Zie, gij hebt velen vermaand, en slappe handen hebt gij gesterkt, uw woorden hebben de struikelende opgericht, en knikkende knieen hebt gij gestevigd; maar nu komt het tot u, en gij zijt moedeloos, het treft u, en gij staat verbijsterd. Is dan niet uw godsvrucht uw toevlucht, uw onberispelijke wandel uw hoop?

Een ander voorbeeld is als God de godsclaim van de koning van Tyrus pretendeert ernstig te nemen, nadat Hij eerst duidelijk heeft aangegeven dat die claim vals is.

Ezechiël 28:2-5
Mensenkind, zeg tot de vorst van Tyrus: zo zegt de Here Here: omdat uw hart hoogmoedig geworden is en gij zegt: ik ben een god, een godenwoning bewoon ik midden in zee, — terwijl gij een mens zijt en geen god — en gij in uw hart uzelf gelijkstelt met een god; voorzeker, gij zijt wijzer dan Daniël, geen geheim is voor u verborgen; door uw wijsheid en uw inzicht hebt gij u een vermogen verworven en goud en zilver verzameld in uw schatkamers; door uw wijs beleid bij de handel hebt gij uw vermogen vermeerderd, en uw hart is trots geworden op uw vermogen.
(Die verwijzingen naar zijn wijsheid zijn al spot.)
Ezechiël 28:9
Zult gij dan nog zeggen: ik ben een god — terwijl gij een mens zijt en geen god — als gij staat tegenover hem die u doodt en in de macht zijt van wie u neerslaan?
Ezechiël 28:12z-19
(Hier volgt de uitgebreide spot.)
Ezechiël 31:2-9
Assur (als voorbeeld van Egypte, dat nòg minder is).

Ook de zin van Micha is spottend, want maar ternauwernood overdreven.

Micha 2:11
Als er maar iemand wind naliep en leugen voorspiegelde: Ik profeteer u van wijn en bedwelmende drank — dan zou hij de profeet van dit volk zijn.

Het meest bijtend is wat de slang met Eva (en Adam) uithaalt.

Genesis 3:5-6
De slang schept hier bewust verwarring. Uit Homeros en Egyptische geschriften weten we dat „kennende het goede en het kwade” in het Nabije Oosten een uitdrukking was voor ‚alles wetende’, en de slang suggereert dat de vrucht geen moreel besef, maar alwetendheid teweeg zal brengen. Ook het „zijn als God” verdraait hij op die manier — in Genesis 3:22 wordt de uitdrukking in zijn juiste betekenis gebruikt.
Genesis 3:7
Alles wat ze leren is hoe naakt ze wel niet zijn. Ze meenden alles te winnen, maar hebben juist alles verloren.