Doen Christenen goed uit valse motieven?

Tegenwerping (Egoïsme drijft Christelijk handelen):
Christenen doen enkel goed uit egoïsme: het geeft een goed gevoel. En omwille van het eigen gevoel goed doen is egoïstisch
Antwoord:
Inderdaad kan goed doen een goed gevoel geven, maar wil dat egoïsme zijn, dan moet de winst van dat gevoel opwegen tegen de kosten van het goed-doen. Neem die priester die zich in het concentratiekamp vrijwillig als vervanger aanbood van de huisvader die doodgeranseld zou worden. Hij zal vast een zekere voldoening hebben gevoeld dat hij er op die manier voor kon zorgen dat die kinderen hun vader (nog) niet verloren, maar het lijkt me heel onwaarschijnlijk dat die voldoening opwoog tegen de pijn van de marteling. Is het niet eerlijker het argument van die priester zelf aan te nemen: dat hij het deed uit een eenvoudig ethisch plichtsbesef? Waarom zou hij daar zo vlak voor zijn dood over gaan liegen?
Tegenwerping (Zelfzucht):
Dan nog: hij was geconfronteerd met twee kwaden, de marteling en het leven met een schuldgevoel, en hij koos voor het minste lijden. De situatie is extreem, maar het is nog steeds een geval van het beste voor jezelf kiezen, en dat is egoïstisch.
Antwoord:
Als zelfzucht zo wordt gedefinieerd dat ons bewuste handelen per definitie zelfzuchtig is, dan is het niet verwonderlijk dat de conclusie volgt dat ons bewuste handelen zelfzuchtig is. Dat is de drogreden van het verdwenen contrast, en heeft niets meer met het Christelijk geloof of met apologetiek te maken. Het maakt wel een woord zinloos, want „wat hij doet is egoïstisch” betekent dan niets anders meer dan „hij handelt bewust”. Wie lijden over zich afroept doet dat hetzij omdat daar een groter goed tegenover staat, hetzij omdat dat lijden zelf genot geeft. Onder die definitie bestaat opofferend altruïstisch handelen eenvoudigweg niet — niet omdat iets duidelijk is geworden over de aard van de mens, maar eenvoudigweg doordat we de taal zo hebben aangepast dat we niets anders meer kunnen zeggen. Maar wie de taal zo wil aanpassen doet dat natuurlijk noodzakelijkerwijs uit egoïsme, om er zelf beter van te worden‥
Tegenwerping (Hemelwens drijft Christelijk handelen):
Uiteindelijk doen Christenen enkel goed om er de hemel mee te verdienen, of op zijn minst een beter plaatsje in de hemel.
Antwoord:
Als Christen weet je al dat je in de hemel, en daarmee in een voor ons nu onvoorstelbaar grote heerlijkheid komt. Slechts puur verstandelijk weten we dat ons lijden hier niet opweegt tegen de beloning daar — omdat de heerlijkheid al zonder die beloning niet voor te stellen is, is a fortiori de (verder niet gespecificeerde) toename van die heerlijkheid dat al helemaal niet. Zou een dergelijk abstract concept werkelijk mee kunnen tellen in een beslissing nu lijden te accepteren terwille van een ander? En dan nog onder het voorbehoud dat we die beloning als we het daarom en niet uit liefde doen juist mislopen?
Tegenwerping (Godgerichtheid drijft Christelijk handelen):
Christenen willen God plezieren, en zijn daarom goed, zoals een kind dat zoet is om zijn ouders te plezieren — niet omwille van de goedheid zelf.
Antwoord:
Maar God is de goedheid zelf. Er is geen verschil tussen „om wille van God” en „om wille van de goedheid”. ((Of de brin van alle goedheid.))