Het initiatief tot redding ligt aan beide kanten: bij God en bij de mens

Van ons uit gezien (1) moeten wij de stap nemen Jezus aan te nemen; van God uit gezien (2) is ook dit nemen van die stap Zijn werk in ons (Jesaja 26:12). In de volgende verzen worden die twee kanten naast elkaar gesteld:

Lukas 13:24
Hij zeide tot hen: Strijdt (1) om in te gaan door de enge poort, want velen, zeg Ik u, zullen trachten in te gaan, doch het niet kunnen (2).
Handelingen 2:37-41
Toen zij dit hoorden, werden zij diep in hun hart getroffen, en zij zeiden tot Petrus en de andere apostelen: Wat moeten wij doen (1), mannen broeders? En Petrus antwoordde hun: Bekeert u (1) en een ieder van u late zich dopen (1) op de naam van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden, en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen. Want voor u is de belofte en voor uw kinderen en voor allen, die verre zijn zovelen als de Here, onze God, ertoe roepen zal (2). En met nog meer andere woorden getuigde hij, en hij vermaande hen, zeggende: Laat u behouden (1) uit dit verkeerde geslacht. Zij dan, die zijn woord aanvaardden (1), lieten zich dopen en op die dag werden ongeveer drieduizend zielen toegevoegd.
2 Petrus 1:10-11
Beijvert u (1) daarom des te meer, broeders, om uw roeping en verkiezing (2) te bevestigen; want als gij dit doet (1), zult gij nimmer struikelen. Want zo zal u rijkelijk worden verleend de toegang tot het eeuwige Koninkrijk van onze Here en Heiland, Jezus Christus.
(Uit de context blijkt dat dit bevestigen inhoudt: zich te oefenen in de liefde.)
Hebreeën 6:11
Maar het is onze begeerte, dat ieder uwer dezelfde ijver blijve betonen (1) tot de verwezenlijking der hoop tot het einde toe,
Filippenzen 2:12-13
Daarom, mijn geliefden, gelijk gij te allen tijde gehoorzaam zijt geweest, blijft, niet alleen zoals in mijn tegenwoordigheid, maar nu des te meer bij mijn afwezigheid, uw behoudenis bewerken (1) met vreze en beven, want God is het, die om zijn welbehagen zowel het willen als het werken in u werkt (2).

Theologisch is het belangrijk deze beide kanten te blijven zien; practisch is het belangrijk ze niet dooreen te halen: wij moeten die stap nemen; daar doet geen redenering iets aan af. (En wij moeten God vervolgens alle eer geven, daar Hij het helemaal gedaan heeft.)

Lukas 10:38-42
Terwijl zij op reis waren, kwam Hij in een zeker dorp. En een vrouw, Marta geheten, ontving Hem in haar huis. En deze had een zuster, genaamd Maria, die, aan de voeten des Heren gezeten naar zijn woord luisterde. Marta echter werd in beslag genomen door het vele bedienen. En zij ging bij Hem staan en zeide: Here, trekt Gij het U niet aan, dat mijn zuster mij alleen laat dienen? Zeg haar dan, dat zij mij komt helpen. Maar de Here antwoordde en zeide tot haar: Marta, Marta, gij maakt u bezorgd en druk over vele dingen, maar weinige zijn nodig of slechts een; want Maria heeft het goede deel uitgekozen, dat van haar niet zal worden weggenomen.

Niet voor niets laat Petrus in diens oproep de kant van Gods initiatief achterwege als hij Joël citeert.

Joël 2:32
En het zal geschieden, dat ieder die de naam des Heren aanroept (1), behouden zal worden, want op de berg Sion en te Jeruzalem zal ontkoming zijn, zoals de Here gezegd heeft; en tot de ontkomenen zullen zij behoren, die de Here zal roepen (2).
Handelingen 2:21
En het zal zijn, dat al wie de naam des Heren aanroept, behouden zal worden

((Te doen.))

Miskenning van de uitverkiezingsleer kan leiden tot non-evangelisatie (Mattheüs 25:24, Lukas 19:21) en God als hard en liefdeloos zien.