Ethiek is een logisch gevolg van de evolutie: de soortgenoten vlak om je heen delen waarschijnlijk veel genen met je, dus het is goed voor de overleving van die genen om goed voor hen te zijn.
Antwoord:
Maar ethiek gaat juist vaak tegen genverbreiding in.
Economisch gezien zou het verreweg het efficiëntste zijn zonder meer te accepteren dat de sterkste altijd wint, en dat ook goed te vinden. Dan gaat er geen energie verloren aan machteloze woede en frustratie, en hebben we een zeer eenvoudige leefregel: zorg dat je de sterkste bent, of deel uitmaakt van het sterkste kamp. Maar neen, we besteden eindeloos veel tijd en energie aan het beklagen van de situatie, en aan pogingen zo'n slechte sterkste te bekeren tot een goede. Wij wijzen op verplichtingen die voortkomen uit de specifieke positie van sterkste, proberen een beroep te doen op het rechtvaardigheidsgevoel van die sterkste — kijk maar naar de hoeveelheid energie die verbruikt is in uitingen van onvrede met de Amerikaanse bezetting van Irak, en de achteruitgang in overlevingspositie die daar uit gevolgd is, want in deze wereld is het nuttig vriendschap te hebben met de VS, en brengt protesteren niet alleen geen brood op de plank, maar maakt ook dat je contracten kunt mislopen die dat wel doen.
Merk op dat dit waar is onafhankelijk van je eigen opinie omtrent de rechtvaardigheid van die inval: een cynicus zal altijd de Amerikaanse kant kiezen, omdat daar het meeste voordeel te behalen valt, en de meeste mensen die de andere kant kozen deden dat juist omdat ze niet cynisch wilde zijn, en bereid waren (verlies) te lijden voor dat standpunt.
Maar waarom wilden ze niet cynisch zijn? Als survival of the fittest de leus is, dan is cynisme toch de beste optie om te overleven? Blijkbaar zijn we bedoeld voor een wereld waarin dat niet zo is, waar waarden als rechtvaardigheid geen nadeel vormen.
Momenteel leven we niet in zo'n wereld, en we mogen dan ook verwachten dat natuurlijke selectie de wereld langzaam cynischer zal maken. Op het gebied van gastvrijheid zien we dat al: in de oude culturen was gastvrijheid heilig, en wie langskwam als gast werd verzorgd en onderhouden zo lang als hij maar bleef. Maar steeds wint de cultuur met de kleinste gastvrijheid, de meest meedogenloze markt, en de kilte van de Westerse cultuur trekt langzaam over de gehele wereld. Onbegrensde gastvrijheid, het delen van je bezit, verhoogt duidelijk je overlevingskansen niet — maar waarom is het dan ooit ontstaan, en nagenoeg wereldwijd verbreid? Zwart Afrika blijft deels arm doordat telkens als er wat geld is, dat wordt verdeeld over de gehele familie, het gehele dorp, de gehele stam. In Ghana kijkt men neer op ondernemers, want de ondernemers zijn de mensen die verstoten zijn door hun families, die daardoor hun bezit niet meer delen en dus kunnen sparen, en met dat spaargeld economisch succes boeken.
Morele regels hebben geen dieper zelfbevoordelend motief — het is zelfs een belediging zoiets te suggereren.
Kortom: wij zijn niet optimaal aangepast aan de wereld waarin wij leven, maar wel, met onze religieuze behoefte, ons besef van waarden die het eigenbelang te boven gaan, en niet te vergeten onze soms opofferende liefde, voor een andere (en voor iemand die die waarden aanhangt noodzakelijkerwijs betere) wereld.