De Heilige Geest wordt grammaticaal als persoon aangeduid

We geven hier twee voorbeelden. Allereerst het Grieks achter het woordje door.

Soms is dit δια + genitivus als aanduiding van de handelende persoon. Een levenloos instrument zou met een dativus, eventueel voorafgegaan door het voorzetsel „εν” worden aangegeven.

(In de volgende verzen is een vertaling van δια + genitivus als aanduiding van het pad waarlangs niet van toepassing.)

Efeziërs 3:16
opdat Hij u geve, naar de rijkdom zijner heerlijkheid, met kracht gesterkt te worden door zijn Geest in de inwendige mens,
2 Timotheüs 1:14
Bewaar door de Heilige Geest, die in ons woont, het goede, dat u is toevertrouwd.
Hebreeën 9:14
hoeveel te meer zal het bloed van Christus, die door de eeuwige Geest Zichzelf als een smetteloos offer aan God gebracht heeft, ons bewustzijn reinigen van dode werken, om de levende God te dienen?

Soms ook is het ὑπο + genitivus, dat de oorsprong (in tegenstelling tot enkel uitvoerder of instrument) van een handelen aangeeft.

Mattheüs 4:1
Toen werd Jezus door de Geest naar de woestijn geleid om verzocht te worden door de duivel.
(Dit vers toont meteen aan dat ook de duivel een persoon is!)
Lukas 2:26
En hem was door de Heilige Geest een godsspraak gegeven, dat hij de dood niet zou zien, eer hij de Christus des Heren gezien had.
Handelingen 13:4
Dezen dan, door de Heilige Geest uitgezonden, trokken naar Seleucië en voeren vandaar naar Cyprus;
Handelingen 16:6-7
En zij gingen door het Frygisch-galatische land, maar werden door de Heilige Geest verhinderd het woord in Asia te spreken; en bij Mysië gekomen, poogden zij naar Bitynië te reizen, maar de Geest van Jezus liet het hun niet toe;
2 Petrus 1:21
want nooit is profetie voortgekomen uit de wil van een mens, maar, door de Heilige Geest gedreven, hebben mensen van Godswege gesproken.

Ten tweede gebruik van betekeniscorrespondentie:

Johannes 14:26
maar de Trooster, de Heilige Geest {onzijdig}, die {onzijdig} de Vader zenden zal in mijn naam, die {mannelijk} zal u alles leren en u te binnen brengen al wat Ik u gezegd heb.
Johannes 15:26
Wanneer de Trooster komt, die Ik u zenden zal van de Vader, de Geest {onzijdig} der Waarheid, die {onzijdig} van de Vader uitgaat, zal deze {mannelijk} van Mij getuigen;

Voor deze verzen zou theorethisch nog kunnen worden gesteld dat de mannelijke voornaamwoorden over „Geest” heen terugslaan op „Trooster”. In het volgende vers is dat grammaticaal echter niet aan de orde: de Trooster is al enkele verzen lang niet voorgekomen, en sindsdien zijn verschillende andere mannelijke begrippen genoemd, zoals „Vader”, „heerser”.

Johannes 16:13-14
doch wanneer Hij {mannelijk} komt, de Geest {onzijdig} der waarheid, zal Hij u de weg wijzen tot de volle waarheid; want Hij zal niet uit Zichzelf spreken, maar al wat Hij hoort, zal Hij spreken en de toekomst zal Hij u verkondigen. Hij {mannelijk} zal Mij verheerlijken, want Hij zal het uit het mijne nemen en het u verkondigen.
Efeziërs 1:14
(Het eerste woord, „die” is mannelijk, behalve in een onwaarschijnlijke tekstvariant.)