Is ons wetsbesef enkel een drift?

Tegenwerping (Ethiek is Sociale drift):
Maar die zogenaamde wet is enkel een uiting van onze sociale drift. We zijn kudde­dieren, en hebben een verzameling driften die daarmee overeenkomen — puur evolutionair zo gegroeid: kuddes die die driften niet hadden stierven uit. Zo is moord slecht omdat groepen waarin moord voorkomt zwakker worden en dus minder geschikt voor overleving.
Antwoord:
Natuurlijke selectie werkt op genniveau, niet op kuddeniveau: beesten die kuddegenoten in nood niet helpen hebben zelf een grotere overlevingskans, dus langzaamaan zal die sociale drift verdwijnen, en veranderen in een economische: ik help jou alleen als we eerst vastleggen dat jij mij ook zult helpen, zodat ik er zelf voordeel van heb. Dat zien we massaal gebeuren in de maatschappij. Maar dat is niet het wezenlijke punt waar het hier om gaat.
Dergelijke driften bestaan, dat is zonder meer waar. Als ik in de savanne een kind zie waar een leeuw op af loopt, voel ik twee van die driften: dat kind redden, en zelf vluchten voor die leeuw. Het zal van de omstandigheden afhangen welke het wint. Maar let nu op het verschil.
Als ik het kind in de steek laat en vlucht, heb ik voor mezelf de verontschuldiging dat die leeuw zo gevaarlijk was. Maar als ik besluit het kind te redden, heb ik dan de verontschuldiging dat het zo hulpeloos was? Welnee, het redden van dat kind, en het daarbij in gevaar brengen van mijzelf heeft helemaal geen verontschuldiging nodig, want het maakt me niet schuldig. In beide gevallen is er een drift aan het werk, op dat niveau is de situatie symmetrisch. Maar op ethisch niveau is de situatie volstrekt asymmetrisch: het kind redden is goed; het kind in de steek laten is verkeerd — en over mezelf in veiligheid brengen zegt de ethiek veel minder, of zelfs niets.
Het verschil blijkt ook als we onze gevoelens analyseren. Wie het kind wil redden moet vechten tegen zijn vluchtneiging, maar moet wie wil vluchten „vechten” tegen zijn kindredneiging? Die neiging kan hem doen aarzelen, maar er is geen sprake van inwendige strijd.
Welnu, deze discussie gaat niet over dat driftniveau, maar over het zedelijk niveau.
Overigens is de verwarring gemakkelijk gemaakt; zij heeft zelfs haar sporen in de taal nagelaten. Zo worden twee heel verschillende zaken met „willen” aangeduid: enerzijds de drift van het wensen, verlangen, en anderzijds de ethische beslissing iets al dan niet te doen.
Toch is het verschil heel duidelijk: de zede legt altijd een (gegeven de aanwezige kennis en intelligentie) moreel goede beslissing op; geen enkele drift doet dat, want er is altijd een omstandigheid te verzinnen waarin die drift op kan treden, maar juist het moreel verkeerde oplegt. De moraal kiest tussen driften, en is dus niet zelf één van die aandriften. Vaak roept zij op tot het opwekken van een drift (medelijden bij een verhard hart) of juist uitdoven ervan (sexualiteit).
Ook in practisch opzicht klopt de verklaring overigens niet. Iemand die afziet van huwelijk en nakomelingschap op zich geheel te wijden aan het helpen overleven van erfelijk gehandicapten (zeg: met bloedersziekte, of multiple sclerose) doet daarmee ethisch hoogstaand werk — maar is evolutionair slecht voor zowel haar eigen genen als de genenpool van de kudde. En de heerser die bij een hongersnood zorgt voor een eerlijke verdeling van het voedsel vergroot de kans op uitsterven van de gemeenschap. Zo blijven immers tot het einde toe allen in leven, en belasten de voedselvoorraad. Het zou evolutionair beter zijn geweest als de sterksten zich snel van het voedsel meester hadden kunnen maken, waarna de zwakkeren stierven en er wellicht genoeg was voor de kleinere maar genetisch fittere overgebleven populatie.