De Moabieten

De god der Moabieten was Kamos(h), die ook archeologisch bekend is uit een inscriptie (zie Omri). Uit die inscriptie weten we meteen dat het Moabitisch als taal nauw verwant was aan het Hebreeuws.

Richteren 11:24
Zoudt gij niet in bezit nemen wat uw god Kamos u in bezit gaf? Zo nemen wij in bezit al wat de Here, onze God, voor ons onteigent.

Kamos is vooral bekend als één van de afgoden voor wie Salomo een hoogte bouwt.

1 Koningen 11:7
Toentertijd bouwde Salomo een hoogte voor Kamos, de gruwel van Moab, op de berg ten oosten van Jeruzalem, en voor Moloch, de gruwel der Ammonieten.
1 Koningen 11:33
omdat hij Mij heeft verlaten, en zich neergebogen heeft voor Astarte, de godin der Sidoniërs, voor Kamos, de god van Moab, en voor Milkom, de god der Ammonieten, en niet in mijn wegen gewandeld heeft en niet gedaan heeft wat recht is in mijn ogen; mijn inzettingen en mijn verordeningen, zoals zijn vader David.

Pas Josia maakt die hoogte onbruikbaar.

2 Koningen 23:13
De hoogten ten oosten van Jeruzalem, ten zuiden van de berg der Verwoesting welke Salomo, de koning van Israël, gebouwd had voor Astoret, de gruwel der Sidoniërs, voor Kamos, de gruwel van Moab, en voor Milkom, de afschuw der Ammonieten, ook die verontreinigde de koning.

Verder wordt de naam alleen nog genoemd door Jeremia, in zijn profetie over Moab.

Jeremia 48:7
Want om uw vertrouwen op uw werken en op uw schatten zult ook gij gegrepen worden en zal Kamos in ballingschap gaan, zijn priesters en vorsten tezamen
Jeremia 48:13
Dan komt Moab beschaamd uit met Kamos, gelijk het huis Israëls beschaamd uitkwam met Betel, hun vertrouwen.
Jeremia 48:46
Wee u, Moab! Verloren is het volk van Kamos, want weggehaald zijn uw zonen als gevangenen, uw dochters in gevangenschap.

(Is de Mesa uit 2 Koningen 3:4 dezelfde als die van de inscriptie? De naam Mesa was bekend in Moab: 1 Kronieken 8:9.)