Wat betekent „God” niet?

Heel nadrukkelijk bedoelen we met „God” niet het één of andere psychische verschijnsel. Ook als er geen god of goden bestaan gaat het nog niet aan het woord te herbruiken door een ervaring, verlangen of gevoel als „God” te bestempelen. Immers, ook al bestaat de zaak dan misschien niet, het begrip is eeuwenlang intensief gebruikt geweest in een beperkt aantal betekenissen, en daar nieuwe betekenissen aan toe te voegen leidt slechts tot spraakverwarring.

Tegenwerping (Wens­beeld):
Wij hebben idealen die de werkelijkheid te boven gaan, en worden daardoor telkens weer teleurgesteld door de werkelijkheid. Daarom hebben wij ons een wenswereld gedacht, een soort luilekkerland, en daar een werkelijkheid aan toegekend als „hemel” en een baas, God.
Antwoord:
((Nog te doen.))
Tegenwerping (Groeps­geest):
Vroeger dacht men niet individualistisch, men voelde zich in eerste instantie deel van een groep. Die groep won of verloor een strijd, genoot of leed, en zo voort. Die groep, verpersoonlijkt, werd als een god voorgesteld: als onze groep verloor van de buurgroep was onze god blijkbaar minder sterk. Als wij wonnen in de bergen en zij in de vlakte, hadden wij een berggod en zij een god van de vlakte. Dit vinden wij zelfs in de Bijbel: 1 Koningen 20:23, 1 Koningen 20:28.
Antwoord:
((Nog te doen.))
Tegenwerping (Natuur­macht):
De mens voelde zich nietig tegenover de machten der natuur, en heeft die gepersonifieerd tot geesten, en uiteindelijk tot een god.
Antwoord:
((Nog te doen.))
Tegenwerping (Troost­fantasie):
Mensen hebben altijd troost gezocht in dromen van almacht: het jongetje dat verliest met voetballen droomt dat hij een stervoetballer is die zijn tegenstanders het veld uit speelt; het meisje dat gepest wordt verzint een grote broer die de pestkoppen wel eens mores zal leren‥ De gemeenschappelijke almachtige troostfiguur heeft men zich als werkelijk voorgesteld en „God” genoemd.
Antwoord:
((Nog te doen.))